Gevangengenomen IS-strijder uit Vilvoorde: ‘Echt waar, ik heb liever Joden dan de IS’

Caner Cankurtaran: 'Oké, we beseften dat we fout waren. Maar wat moesten we doen? Weglopen en een kogel door onze kop krijgen?' © Bud Wichers
Joanie De Rijke
Joanie De Rijke Medewerkster Knack

Knack sprak met een Belgische ex IS-strijder, Caner Cankurtaran, die wordt vastgehouden in een Koerdisch kamp in Syrië: ‘Sommigen denken dat ik een monster ben.’

Caner Cankurtaran (25) komt officieel uit Grimbergen maar hoorde bij de Vilvoordse groep Syriëstrijders die zich bij de IS aansloten. Hij werd geboren in België en heeft zowel de Belgische als de Turkse nationaliteit. Caner, alias Abu Nuh, verhuisde eind 2012 met zijn ouders naar Turkije en trok een paar maanden later voor de eerste keer naar Syrië. Hij keerde terug naar Turkije, maar stak in 2014 opnieuw de Syrische grens over om zich bij IS te vervoegen.

In Syrië trouwde Caner met Besime Car (24) uit Antwerpen. Ze werd in 2015 in ons land bij verstek veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf. Car verblijft momenteel in een kamp in het Koerdische deel van Syrië.

Voor hij zich bij de IS aansloot, had Caner al een reputatie opgebouwd als bemiddelaar omdat hij in Istanbul kandidaat-strijders onderdak verschafte en hen op weg naar Syrië hielp. In 2016 werd hij in België bij verstek veroordeeld tot 15 jaar cel.

Eind vorig jaar werd Caner aangehouden door de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF), de door Koerden geleide coalitie die de IS onder andere in Raqqa versloeg en samenwerkt met de VS. Sindsdien zit de man in een gevangenis in het noordoosten van Syrië. We ontmoeten hem op een geheime plek van de Koerdische inlichtingendienst. Caner wordt binnengebracht door een gemaskerde figuur die meteen weer verdwijnt. De Koerden blijven bij het gesprek aanwezig maar geven toestemming om het interview in het Nederlands te laten doorgaan.

Ik denk dat de coalitie ons wilde afschrikken in de hoop dat we sneller informatie zouden geven om daar niet te hoeven blijven. Het was een psychologische marteling

Caner Cankurtaran: ‘Ik ben opgepakt op 11 november 2017 ergens middenin de woestijn. Ik zat verstopt in de lege tank van een vrachtwagen die diesel transporteert, samen met vier andere strijders en onze families. De smokkelaar had ons blijkbaar doorverkocht of verraden aan de Koerden en Amerikanen want plotseling stopte de vrachtwagen en stonden we oog in oog met de special forces. Ze schreeuwden in het Turks dat we ons moesten overgeven, kennelijk dachten ze dat we Turken waren. We konden niet anders dan toegeven. Ik stond met mijn jongste kind op mijn arm tegenover een groep zwaarbewapende militairen, mijn vrouw zat met ons tweede kindje in de wagen.’

Waar kwamen jullie vandaan en waar ging de tocht naar toe?

Caner Cankurtaran: We vertrokken van Abu Kamal (ten zuidoosten van Deir ez-Zor, nvdr). Ik zou met mijn gezin in Azaz afgezet worden (vlakbij de Turkse grens, nvdr), want ik wilde naar Turkije. In Azaz was het geen probleem om een andere smokkelaar te vinden die ons in de provincie Idlib over de grens zou helpen. Ik betaalde 6000 dollar (ongeveer 5020 euro, nvdr) voor de reis naar Azaz. Smokkelaars zijn in Syrië makkelijker te vinden dan brood. Als je geld hebt, krijg je alles gedaan.

De special forces brachten ons – de mannen – naar een gevangenis in Kobani. We werden in een kleine ruimte met 80 man gedropt. Het zat er zo vol dat we als sardienen tegen elkaar aan moesten liggen om te kunnen slapen. Er waren veel zieken en de gevangenen zaten vol luizen. De bewakers scholden ons de huid vol. Ik denk dat de coalitie ons wilde afschrikken in de hoop dat we sneller informatie zouden geven om daar niet te hoeven blijven. Het was een psychologische marteling.

En werkte die?

Cankurtaran: Bij de meesten niet omdat meer dan 80 procent van de IS’ers het allang zo beu waren dat ze sowieso gingen praten. We beseften al een hele tijd dat het grondig fout liep bij de IS, dat we gebruikt werden. Op het einde wilden we alleen nog maar met rust gelaten worden, we konden geen video’s meer zien van het Syrische regime dat kindjes bombardeert. Iedereen was het stinkend moe. Altijd kwamen de leiders aan met hetzelfde: we moesten geduld hebben, het zou beter worden. Maar ons geduld raakte op. We scholden Abu Bakr al-Baghdadi uit, we vonden hem een oude man die niet wist waarmee hij bezig was. Oké, we beseften dat we fout waren. Maar wat moesten we doen? Tegen de IS gaan vechten? Weglopen en een kogel door onze kop krijgen? Of weglopen en door de coalitie gevangengenomen worden? We konden nergens heen. We weten dat de hele wereld ons haat, dat niemand ons wil hebben. Zelfs de IS haat ons. En wij haten hen. Ze zijn door en door verrot. Echt waar, ik heb liever Joden dan de IS. Ik weet dat er mensen zijn die me een monster vinden. Terwijl we in het begin echt voor de goede zaak gingen. We waren jonge moslims en geloofden erin.

De Belgische veiligheidsdienst heeft me drie keer bezocht. Meer wil ik daar niet over zeggen.

Hebt u tot nu toe iemand uit België gezien of gehoord?

Cankurtaran: De Belgische veiligheidsdienst heeft me drie keer bezocht. Meer wil ik daar niet over zeggen. En ik heb drie minuten mogen bellen met mijn vrouw in het kamp. De reden was dat ons jongste dochtertje gestorven was. Ze was nog maar negen maanden en ziek. Ons eerste kindje, Zeyneb is drie en maakt het gelukkig goed.

Voor u naar Syrië trok, stond u bekend als ‘facilitator’ in Turkije van kandidaat-strijders. U gaf hen onderdak en regelde hun reis naar Syrië.

Cankurtaran: Dat is mijn grootste probleem. Ik ben in België veroordeeld tot vijftien jaar celstraf, geloof ik. Ze denken daar dat ik een belangrijke tussenpersoon was in Istanbul. Maar er zijn niet meer dan vier personen uit België bij mij geweest. Drie van hen waren vrienden van school en een was een vriend van hen. Ik kan mijn vrienden toch niet in een hotel laten slapen? Er was een jongen bij uit Vilvoorde, die had zijn eigen smokkelaar. De rest was met hem mee. Wat bedoelen ze dus in België met faciliteren? Ze zijn gewoon bij mij blijven slapen.

Maar u wist wat ze van plan waren?

Cankurtaran: Ja. Dat mag toch? Als ik echt een facilitator was, dan zou ik meer dan vier mensen bij me thuis hebben ontvangen en had ik veel geld kunnen verdienen. Maar op het moment dat ik naar Syrië ging, had ik geen geld.

Wanneer bent u zelf vertrokken?

Cankurtaran: In 2013 ben ik voor twee maanden naar Aleppo gegaan waar we een basistraining van Jabhat al Nusra kregen. Maar echt schieten leerde ik pas later aan het front. Toen een vriend van me, een jongen uit Vilvoorde, in 2013 zwaar gewond raakte, heb ik hem naar een ziekenhuis in Turkije gebracht. In 2014 keerde ik terug naar Syrië.

Waarom wilde u terug?

Cankurtaran: Om veel redenen. Er werden in Syrië nog altijd kinderen gebombardeerd. Al die moslims werden uitgemoord en niemand deed er iets aan. Mijn vrienden waren daar aan het strijden, intussen zat ik thuis. Ik voelde me een loser. Het was op zich een fout dat mijn ouders naar Turkije waren verhuisd. In België hadden we het goed. Ik had juist mijn diploma gehaald en zou verder studeren, al wist ik nog niet wat. In Turkije ging ik niet naar school, ik sprak de taal niet zo goed en zat daar maar. Dus vertrok ik, in de lente. Ik kon niet langer thuis blijven en niets doen.

In die periode had de IS al een heel slechte reputatie. Daar was u toch van op de hoogte?

Cankurtaran: Als je daar bent, zit je in die move. Ik vergelijk het met de driehoek van Bermuda: zit je er eenmaal in, dan kom je er niet meer uit. Mijn familie waarschuwde me dat ik er niet naartoe moest gaan, maar ik wilde er niet van horen. Ik geloofde erin, ik had nog niet door dat we zo bedrogen zouden worden. We werden overdonderd door de religieuze praat van de IS. Wij als jongens die in België op straat voetbalden, hadden weinig kennis van de Koran. En dan komen ze daar aan met de profeet zus en de profeet zo. We namen het allemaal voor waar aan.

De Islamitische Staat is voorbij, al-Baghdadi is een loser

Ze schermden altijd met Ahmad ibn Tajmijja (islamitische geestelijke 1263 – 1328, nvdr), de man van de zware fatwa’s. Zo praatten ze ook de aanslagen in Parijs en Brussel goed. Van de profeet mag je geen vrouwen en kinderen doden. Maar de IS keek niet naar de profeet, het was Ibn Tajmijja die als voorbeeld diende. Omdat de Mongolen in die tijd de moslims aanvielen, sprak Inb Tajmijja fatwa’s uit om alle Mongolen te doden, ook de vrouwen en de kinderen. Dus moesten volgens de IS ook alle ongelovigen worden gedood. Tajmijja werd ook opgevoerd toen die Jordaanse piloot levend werd verbrand (in februari 2015, nvdr). We weten dat alleen God iemand mag verbranden – als hij naar de hel gaat. Maar de IS zegt dat Ibn Tajmijja ook dorpen met Mongolen in brand stak en mensen levend verbrandde.

U was bij de IS toen al die gruwelijkheden plaatsvonden. Waarom bent u dan niet opgestapt?

Cankurtaran: Ze hebben afschuwelijke dingen gedaan en toch besefte ik niet dat het zo dichtbij was. Pas het laatste anderhalf jaar drong het door dat het ons allemaal kon overkomen. En zelfs heel snel. Er zijn veel buitenlandse strijders de gevangenis in gegaan, gedood, gemarteld. Belgische strijders zijn op de vlucht, ze kunnen het land niet uit. Niemand durfde daar over te praten die laatste periode. Als de IS maar dácht dat je een spion was, ging je de gevangenis in voor een maand of vijf en werd je gemarteld en uiteindelijk gedood.

De IS heeft talloze onschuldige mensen gedood. U maakte deel van hen uit, u was mede verantwoordelijk. Denkt u daarover na?

Cankurtaran: IS heeft onschuldige mensen gedood, ja. Daar sta je natuurlijk bij stil. Maar het is niet zo zwart-wit als jullie in het buitenland denken. Wij zitten in een oorlog. Dood heeft een andere betekenis. De een vecht tegen de ander en allemaal beschouwen ze zichzelf als de goeien, de onschuldigen. Uiteindelijk zijn de burgers altijd de dupe. Op zeker moment hoorden we over de aanslag in Manchester (op 22 mei 2017, tijdens het concert van Ariana Grande, nvdr). Diezelfde avond bombardeerde het Britse leger twee appartementen bij ons. Er werden tweehonderd vrouwen en kinderen gedood. Misschien dachten de Britten dat het om een IS-schuilplaats ging, maar die vrouwen en kinderen waren ook onschuldige burgers.

Op de vraag of hij zelf iemand iets heeft aangedaan, antwoordt Caner ontkennend. Over de onthoofdingen die de groep Belgen gepleegd zou hebben, weet hij naar eigen zeggen ook niets.

Volgens andere Belgen zou hij als instructeur in een trainingskamp hebben gewerkt maar dat doet hij af als overdreven. ‘Ik hielp mee zoals iedereen.’

Caner woonde niet in Raqqa maar bleef al die tijd in Tabqa, het stadje waar veel Belgische en Nederlandse IS’ers verbleven.

Ik wil naar Turkije want ik weet zeker dat ze me daar minder lang zullen opsluiten

Cankurtaran: ‘Toen ik in 2014 naar Syrië ging, vocht ik mee tegen Jabhat al Nusra. Daarna stuurde de IS de Vilvoordse groep naar de stad Deir ez-Zor om tegen het Syrische regime te vechten. Na een maand raakte ik gewond. Ik liep ’s nachts wacht toen ik plots beschoten werd door een kanon. Mijn zenuwsysteem werd geraakt, ik kon mijn voet twee jaar lang niet gebruiken en kreeg een stoma. Omdat ik niet meer kon lopen, was het gedaan met vechten.’

Een aantal Belgen zat in het team dat verantwoordelijk was voor de drones. Onder hen Vilvoordenaars Ismaël Iddoub en Taieb Oubahid. Wist u van dat droneteam?

Cankurtaran: Ja. In 2016 wilde ik ook in het team werken, maar ik werd niet toegelaten. Dus ging ik maar mee met mijn vriend Mohammed uit Brussel, Abu Tajmijja heette hij. Er was een Pakistaan die een drone van piepschuim bouwde die 50 kilometer ver kon om een explosief te droppen. De kleine drones waren de Phantoms, die je overal kunt kopen. De bommen die eraan werden bevestigd, waren kleine granaten. Ze konden vijf kilometer ver.

Wilt u terug naar België?

Cankurtaran: Nee, want dan ga ik vijftien jaar de gevangenis in. Ik loop soms met mijn kop tegen de muur bij de gedachte. Ik wil naar Turkije want ik weet zeker dat ze me daar minder lang zullen opsluiten. Daarna hoop ik naar België te kunnen gaan. Om mijn moeder (die van Istanbul terug verhuisde naar België, nvdr) en mijn vrouw te kunnen zien. Ooit hoop ik een huisje te kunnen kopen met een paar kippen en een koe. Ver weg van alles, geen propagandavideo’s, geen internet. De Islamitische Staat is voorbij, al-Baghdadi is een loser.

Abdelkarim Omar is verantwoordelijk voor buitenlandse zaken in de Koerdische regio in Noord-Syrië. ‘Het is een schande dat Europese regeringen de Koerden laten zitten met Europese criminelen’, zegt hij. Op de reactie van de Nederlandse premier Mark Rutte die geen Nederlanders wil blootstellen aan risico’s om kinderen van IS-strijders in Syrië op te halen, zegt hij dat de Koerden maar al te graag alle kinderen, moeders én strijders tot aan de Iraakse of Turkse grens willen brengen zodat ze daar opgehaald kunnen worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content