Wenen belegerd

In de slag bij de Kahlenberg ontzet de Poolse koning Jan III Sobieski Wenen (op de achtergrond) en voorkomt de Turkse occupatie van Habsburgs grondgebied. Schilderij uit 1698. © BEELDBRON: AKG/NIMATALLAH

‘Als je niet braaf bent, komt de Turk en neemt je mee!’ Generaties Oostenrijkse kinderen waren opgegroeid met dit dreigement in de oren en beelden uit het rampjaar 1529 voor ogen. En ineens, in 1683, staat ‘de Turk’ dan wéér voor de poorten.

Grootvizier Kara Moestafa Pasja, met volmacht van sultan Mehmet IV gebiedend over het immense Turkenrijk, brengt een ontzaglijke legermacht op de been. De kern ervan bestaat uit de elite-eenheden van de janitsaren (christenzonen die tot fanatieke strijders voor sultan en Koran heropgevoed waren) en de sipahi (adellijke ruiterij). Contingenten uit alle onderworpen landen brengen het totaal op zo’n 140.000 man. Ze voeren 200 stuks geschut mee – de modernste artillerie van die tijd. Alles werd gevolgd door een legertros van nog eens tienduizenden, in hun midden de hofh ouding van de grootvizier, inclusief pronktent.

Deze schier eindeloze legerstoet beweegt zich in juli 1683 richting Wenen. De vizier is vastbesloten de heerser over alle gelovigen eindelijk in het bezit te brengen van de Gouden Appel, zoals de Ottomanen de Habsburgse residentie noemen. ‘Moge Allah, de oppermachtige, geven dat de vesting Wenen, waarnaar het verlangen van de grote heersers uitgaat [… ] bij het rijk van de Islam ingelijfd wordt,’ schrijft de ceremoniemeester van de vizier in zijn dagboek.

De belegering van Wenen jaagt het Avondland een fi kse Turkenangst aan

Als deze vrome wens in vervulling ging, hadden sultan Mehmet en zijn vizier getriomfeerd waar de grote Süleyman gefaald had. Mehmets illustere voorganger, bijgenaamd de Prachtlievende, had in 1525 de Hongaren verpletterend verslagen en hun hele koninkrijk veroverd. In 1529 hoopte hij de kroon op dit werk te zetten door Wenen in te nemen, hoofdstad van de keizer der christenen. Maar de verdedigers van de Gouden Appel wisten, ondanks hun ondertal, zo lang stand te houden, tot herfststormen de Ottomaanse aanvallen in regen en modder smoorden en Süleyman de aft ocht liet blazen.

Heel de omgeving van Wenen had zwaar onder die belegering te lijden. Berichten over platgebrande dorpen en in slavernij weggevoerde christenen wekten overal in het Avondland een grote angst voor de Turken. Voor het grensland van het Habsburgse rijk betekenden plunderende Ottomaanse horden voortaan een reëel gevaar. Maar ook ver in Midden- en Noordoost-Europa ging men te bed in de vrees de volgende morgen onder Ottomaanse knoet weer wakker te worden.

Wie werkelijk onderdaan van de sultan werd, beoordeelde zijn situatie toch iets genuanceerder: in Hongarije had de Reformatie veel aanhangers gewonnen en de luthersen in het Habsburgse rijk moesten vaststellen dat hun geloofsbroeders aan gene zijde van de rijks- en geloofsgrens meer vrijheid en tolerantie genoten dan hun zelf van de katholieke keizer ten deel viel. Kara Moestafa beschikt voor zijn aanval op Wenen in elk geval ook over Hongaarse troepen.

Aan de uitkomst twijfelt hij geen moment. Daarvoor is zijn overmacht te groot en lijken de tegenmaatregelen van Leopold I te gehaast en onbeholpen. En zie de keizer nu met zijn hof de wijk nemen naar Linz! Stadscommandant graaf Rüdiger von Starhemberg moet het doen met 20.000 man – van wie er een op de drie tot de burgermilitie behoort en geen enkele oorlogservaring heeft. Voorraden worden er pas op het laatste moment aangelegd. En die zijn al helemaal niet berekend op de doodsbange boeren die hun vee de stad in brengen en weigeren zich weer buiten de veilige muren te begeven. Door de runderen, schapen en varkens is men al snel heen en nu maken de poorters jacht op katten, honden en ten slotte ook ratten. Bovendien woedt er dysenterie – nee, als overrijpe vrucht zal de Gouden Appel wel gauw in Turkse handen vallen.

Tussen bekering of schatplicht laat ik de keuze en anders beslist het zwaard!’ Ultimatum van Kara Moestafa aan de verdedigers van Wenen in 1683

De tijd werkt in het voordeel van de Ottomanen? Schijn bedriegt…

Toch wacht Kara Moestafa een onaangename verrassing: kort voor hij ter plaatse is, kan Wenen nog de nieuwbouw van de vestingwerken voltooien. En op de ultramoderne bastions bijten alle Ottomaanse stormtroepen zich de tanden stuk. Ook van de Turkse artillerie hebben ze weinig te duchten, al is de schade aan de bouwwerken in de stad groot: ‘het leger van de muzelmannen nam de christenvijand zo hevig onder vuur, dat de aarde en het hemelgewelf ervan daverden.’

Dat betekent dat het uur van de mineurs geslagen heeft. Kara Moestafa beschikt over 5.000 van deze specialisten. Zij graven de ene na de andere tunnel richting vesting, om die met buskruit te vullen en zo bressen in de stadsmuur te slaan. De belegerden luisteren ingespannen naar graafgeluiden, om het gewroet met een tegenaanval te beantwoorden. Uiteindelijk storten enkele stukken van de vestingmuur in, maar de Oostenrijkers weten de bressen na een hevig verweer, waarin ze de Turken zware verliezen toebrengen, weer te dichten.

Toch is de ondervoede verdedigers aan te zien dat ze de uitputting nabij zijn en hun rijen beginnen te dunnen. De tijd werkt dan in elk geval in het voordeel van Kara Moestafa. Maar nee, ze loopt juist af: ook aan Ottomaanse kant raken de voorraden op en het enorme leger heeft het verre ommeland al volledig afgegraasd. Bovendien heeft keizer Leopold niet stilgezeten. Met diplomatie en een beroep op de wederzijdse christelijke bijstand weet hij een aanzienlijk rijksleger onder bevel van hertog Karel van Lotharingen bijeen te krijgen, dat versterking krijgt van de gestaalde cavalerie van de Poolse koning Jan III Sobieski. Ongeveer 80.000 man rukt ten slotte op om Wenen te ontzetten.

Belegering van Wenen in 1683 Het is na 1529 de tweede poging van de Turken. Meer dan 100.000 man waren er van 14 juli tot 12 september 1683 vergeefs mee bezig.
Belegering van Wenen in 1683 Het is na 1529 de tweede poging van de Turken. Meer dan 100.000 man waren er van 14 juli tot 12 september 1683 vergeefs mee bezig.© BEELDBRON: AKG/DE AGOSTINI PICTURE LIBRARY/G. NIMATALLAH; KARTE: INTERFOTO/MICHAEL FLOIGER

Kara Moestafa intussen is dermate gefixeerd op zijn Gouden Appel, dat hij nalaat de toegangswegen door het Wiener Wald te versperren. En zo tovert op 12 september 1683 de opkomende zon een schittering op de wapens en kurassen van het ontzettingsleger, dat de top van de Kahlenberg heeft betrokken. Voor de belegerden kondigt die schittering de felbegeerde bevrijding aan, maar in de Ottomaanse gelederen ontstaat chaos, doordat de grootvizier en zijn legeraanvoerders het niet eens worden over de manier om de nieuwe situatie het hoofd te bieden.

Veel van de overwonnenen vinden een goed heenkomen – zoniet de grootvizier

Als de keizerlijken tot de aanval overgaan, stuiten ze her en der op verbitterde tegenstand, vooral van de kant van de janitsaren. Andere delen van het Ottomaanse leger deinzen echter terug voor de aandrang van de zware cavalerie. De frontlinie dreigt het te begeven en de ceremoniemeester noteert: ‘Toen de troepen van de grootvizier op beide vleugels de vijand op zich af zagen stormen, zonk hun de moed in de schoenen. De kracht en de wil om door te vechten ontvloden hun en verwarring heerste in de gelederen.’

De beslissing valt als de aanvallers tot de pronktent van de grootvizier doordringen. Kara Moestafa weet nog maar net te ontkomen. Zijn ceremoniemeester schrijft : ‘Zo begonnen zij de aft ocht, mismoedig, niets dan het vege lijf reddend en bloedige tranen vergietend.’ Velen die het er levend afb rachten, hadden dat te danken aan de rijke buit die de overwinnaars in het Turkse kamp lonkte. Daarmee hebben ze meer geluk dan Kara Moestafa: hem wacht bij terugkeer in Belgrado de beul.

In de straten van Wenen uit de opluchting over de voor de helsdeuren weggesleepte bevrijding zich in spotliederen op de vijand, voor wie men zo lang gesidderd had: ‘O Turk, o Turk, jij grote zot, heb je nu nog niets geleerd van je lot? Dat als je God veracht,/ de keizer en zijn macht, / christenvuur je wekt onzacht.’

Het versje is in zoverre raak, dat de overwinning bij de Kahlenberg en de bevrijding van Wenen een ommekeer brachten in de betrekkingen tussen de Habsburgers en de Ottomanen, tussen christenen en moslims in Europa. De Oostenrijkers wenden het nieuwe elan aan voor een heuse Reconquista: er zijn geen vijft ien jaar voor nodig om heel Hongarije te heroveren en bij de Donaumonarchie in te lijven. Maar veldheer Eugenius, prins van Savoye, dringt nog verder door in Turks gebied. Voortaan loopt er een grens van Belgrado naar de Adriatische Zee, ten noorden waarvan de groene vlag van de profeet nooit meer zal wapperen. Ten zuiden ervan, op de Balkan, houdt de sultan het dan wel voor het zeggen, maar zijn rol als boeman van Midden-Europa is uitgespeeld. Sterker nog: hij krijgt al de trekken van de ‘zieke man aan de Bosporus’.

MEER WETEN?

Andrew Wheatcroft, De vijand voor de poort. De Habsburgers, het Ottomaanse rijk en de slag om Europa. Atlas 2010

Wenen belegerd

Ommekeer voor Europa

Op haar hoogtepunt omvat de Ottomaanse invloedssfeer 6.300.000 vierkante kilometer, een oppervlak van bijna anderhalf keer de Europese Unie. In 1683 komt er een eind aan de expansie.

Wenen belegerd

Geschiedenis die vooraf ging

GESCHIEDENIS 8/2014: ‘Het Ottomaanse Rijk’

Losse nummers bestellen voor Nederland 0900 244 62 44; voor Vlaanderen 078 – 35 33 13 (kantooruren)

Partner Content