Vrij en burgerlijk

Yves Knockaert

Franz Peter Schubert (1797-1828) leefde in de woelige periode die een einde maakte aan het ancien régime. Schubert weerspiegelt de nieuwe maatschappelijke verhoudingen. Al dan niet (zelf) bewust heeft hij, onafhankelijk van kerkelijke of adellijke opdrachtgevers, steeds muziek gemaakt voor de middenklasse waaruit hij zelf voortkwam. Knockaert noemt hem daarom de eerste vrije, ‘burgerlijke’ componist.

Vader Schubert was schoolmeester en als zodanig tevens muziekleraar, ook voor zijn eigen kinderen. Franz, de meest muzikale, werd toegelaten tot de Wiener Sängerknaben waar hij muziekles kreeg van, onder anderen, Antonio Salieri, de componist die zozeer geleden zou hebben onder het muzikale genie van Mozart. Franz lijkt in de voetsporen van zijn vader te treden wanneer hij na een opleiding tot hulponderwijzer voor de klas belandt. Van schoolmeesteren heeft hij echter al gauw genoeg en besluit van de muziek te leven. Daaruit resulteren onregelmatige inkomsten en voortdurende krapte. Een gezin kan hij dan ook niet stichten, de wet staat dat alleen toe bij financiële zekerheid. Dat leidt er weer toe dat Franz zijn seksuele toevlucht zoekt bij losse contacten. Hij loopt, ongeveer 25 jaar oud, een geslachtsziekte op die zijn gezondheid en energie ondermijnen. Het maakt hem vatbaar voor infecties, de tyfusbacil krijgt hem te pakken en hij overlijdt op 19 november 1828, nog geen 32 jaar oud.

Zijn eerste composities stammen uit 1811. Hij heeft dus maar zeventien jaar de tijd gehad om het enorme oeuvre te produceren dat Otto Erich Deutsch (1883-1967) heeft gecatalogiseerd. Het omvat een kleine duizend nummers, bestaande uit één enkele compositie tot een bundel van meerdere werken. Er zitten heel wat onafgemaakte werken tussen, met als bekendste voorbeeld zijn achtste symfonie, de Unvollendete. Vooral door zijn liederen is hij bekend gebleven, de teksten ontleende hij aan bestaande gedichten.

Typerend voor Schubert zijn de ‘schubertiades’: in een sfeer van onvervalste Weense romantiek vormt zich een intieme kring rondom de componist om te zingen, te musiceren en toneel te spelen – en dan naar de kroeg. Juist toen zijn gezondheid achteruit begon te gaan was hij bijzonder productief, alsof hij voelde dat hij moest opschieten. Zijn laatste liederencyclus kreeg de omineuze titel mee van Schwanengesang. Op 26 maart 1828, in het jaar van zijn overlijden, werd een concert georganiseerd met uitsluitend werken van zijn hand. Het bewees de statuur die Schubert in de muziekwereld had bereikt.

Levensbeschrijving en beschouwing over composities weeft Knockaert dooreen. De verhaallijn wordt onderbroken om ruimte te scheppen voor uitleg en bespiegeling over Schuberts werk. Door deze opzet is de biografie gefundenes Fressen voor musicologen en minnaars van diens muziek. De gangbare liefhebber van biografieën zal zich wat moeite moeten getroosten om de beelden van Schuberts leven en werk tot een geheel ineen te schuiven.

Schubert en zijn kameraad Kupelwieser, leden van het zogeheten Onzingezelschap voor jonge kunstenaars.
Schubert en zijn kameraad Kupelwieser, leden van het zogeheten Onzingezelschap voor jonge kunstenaars.

Schubert de biografie

Polis, Antwerpen 2019 352 blz., ? 32,50 ISBN 978 94 631 0234 6

Partner Content