Van mythen naar realiteit

Op dit mozaïek uit Pompeji is een tafereel uit een komedie te zien. Twee jonge vrouwen wenden zich tot een heks (r.).

De Romeinse keizer Diocletianus liet al tovenaars levend verbranden.

In de Griekse en Romeinse mythen wemelt het van figuren met bovennatuurlijke eigenschappen: waarzeggers, sterrenwichelaars. De oudste vermelding van een tovenares komt voor in de Odyssee van Homerus. Het gaat daar om Circe, die zelfs een toverstaf bezit, waarmee ze mannen in varkens verandert. De verdwijning van het mythische wereldbeeld laat het geloof aan heksen onaangetast: in 450 v.Chr. stelt de Romeinse Twaalftafelenwet straf op het misbruik van tovenarij (maleficium). Diocletianus (284-305), de laatste keizer die christenen vervolgde, laat iedereen die zich aan schadetover bezondigt levend verbranden. Keizer Constantijn II (337-340) stelt de doodstaf op elke vorm van magie.

Latere wetteksten sluiten hier bij aan, tot aan de Codex Justinianus (6de eeuw) aan toe. En zo kon vanaf de 15de eeuw, toen met de terugkeer naar de klassieke Oudheid ook het Romeinse recht in achting steeg, een aloude verdachtmaking haar fatale werk doen.

Partner Content