Tot behoud van de jongensstem

De castraat Marc Antonio Pasqualini terwijl hij wordt gekroond door Apollo. Schilderij uit 1641 door Andrea Sacchi. (MET, New York) © BRIDGEMAN/ROGER-VIOLLET PARIS, MAURITIUS IMAGES/UNITED ARCHIVES

Alessandro Moreschi was de laatste van de castraten. Hoewel paus Pius X in 1903 castraten in kerkkoren verbood, mocht hij nog tot Pasen 1913 zingen in het koor van de Sixtijnse Kapel. Er is door de Engelse Gramophone and Typewriter Company een opname gemaakt die op internet te beluisteren is.

Moreschi was toen zijn glorietijd voorbij en zijn stemgeluid doet denken aan de zang van Meryl Streep in haar glansrol als Florence Foster Jenkins. Maar in zijn hoogtijdagen werd de stem van Alessandro ‘engelachtig’ genoemd. Een ambassadeursvrouw verzuchtte na een optreden dat de zanger een snik legde in iedere toon. Castraten waren vanaf de 17de tot ver in de 19de eeuw een fenomeen, vaak met een ongekende sterrenstatus. Koningen, keizers en pausen wilden de beschikking hebben over een koor met één of meer castraten.

De kerk werkte zich in 1587 in de nesten met het verbod om vrouwen toe te laten in een kerkkoor, verwijzend naar de Bijbeltekst 1 Kor. 14:23: ‘Dat uw vrouwen in de gemeenten zwijgen’. Men onderving het tekort aan sopranen en alten met jongenskoren en Spaanse zangers, die waren getraind in het zingen met een kopstem.

Doorgeknipt en afgebonden

Telkens weer werd het betreurd dat prachtige jongensstemmen verloren gingen zodra de baard in de keel kwam. Het was bekend dat castratie een rigoureuze oplossing was om de stem te behouden, maar daarop stonden strenge straffen. Niettemin namen ‘artsen’ het risico van de operatie, want met een castraat met een mooie stem was veel geld te verdienen. Er waren artsen die kennis van castraties hadden omdat de operatie werd toegepast om hernia of waanzin te bestrijden. Kwakzalvers die rondtrokken om varkens en stieren te besnijden bekwaamden zich soms ook in het castreren van jongens tussen de zeven en twaalf jaar. De knaap werd met het onderlichaam in een melkbad gezet en daarna in koud water gestopt om het bloeden zoveel mogelijk te stelpen. De verdoving bestond uit het toedienen van opium en het dichtduwen van de halsslagader totdat de patiënt flauw viel. Een knecht hield het slachtoffer stevig vast. Er werd een snede in de lies gemaakt, waardoor de testikels naar buiten werden getrokken en verwijderd. De zaadstreng werd doorgeknipt en afgebonden. Als de jongen geluk had, overleefde hij de operatie en begon aan een zangcarrière.

Koorknapen krijgen les, geschilderd door José Gallegos y Arnosa (1857-1917). (Pinterest)
Koorknapen krijgen les, geschilderd door José Gallegos y Arnosa (1857-1917). (Pinterest)

De ingreep had allerlei fysieke veranderingen tot gevolg door het ontbreken van testosteron. De jongens hadden geen adamsappel, kregen geen baardgroei maar hadden wel veel hoofdhaar. Soms hadden ze nogal ronde vormen en de neiging om dik te worden. Door de verminderde werking van de hypofyse groeiden de botten door met als gevolg dat castraten vaak uitzonderlijk lang waren. Lange en zware castraten die meisjesrollen vervulden, maakten een vreemde indruk en werden dan ook bespottelijk gemaakt op allerlei prenten.

Vertroeteld als renpaarden

De castraten waren, vooral tijdens de Barok, kostbaar en werden vertroeteld als renpaarden. Dat wil niet zeggen dat ze een makkelijk leventje leidden. De conservatoria in Napels bijvoorbeeld, ontstaan uit middeleeuwse weeshuizen, waren gespecialiseerd in gedegen muzikale opleidingen. Er werd zangles gegeven waarbij de leerlingen voor een spiegel oefenden om hun mimiek te leren beheersen. De stembanden werden getraind, de ademhaling geoefend. Het gevolg was dat volwassen castraten beschikten over een sterk geluid, terwijl zij een toon eindeloos lang konden aanhouden, tot verbazing van het publiek. Verder werd er onderricht gegeven in de compositieleer, het bespelen van één of meer instrumenten en het beheersen van een uitbundige mimiek, die vooral van belang was toen in het begin van de 17de eeuw de opera ontstond. Er bestond al de gewoonte om na de kerkdienst zangstukken op te voeren met als onderwerp Bijbelse verhalen of heiligenlevens.

Anoniem portret van een castraat, waarschijnlijk Adamo Solzi. (Sotheby's)
Anoniem portret van een castraat, waarschijnlijk Adamo Solzi. (Sotheby’s)

Goed betalende Engelsen

Omstreeks 1590 kwam de Camerata Florentina, een gezelschap van musici en geleerden in Florence, op het idee om de klassieke Griekse drama’s als zangstukken op te voeren. De opera was geboren en castraten werden benaderd om behalve in de kerk ook in theaters op te treden. ‘Talentscouts’ trokken door Europa op zoek naar goede stemmen. Vooral de Engelsen betaalden goed. De Duitse muziekkenner Johann Mattheson schreef: ‘De Italianen verheerlijken muziek, de Fransen verlevendigen muziek, de Duitsers verheffen muziek, maar de Engelsen betalen voor muziek.

‘Kanonnen zonder kogels’

Zangers lieten zich graag overhalen om naar Engeland te komen en daarbij mochten de als curiositeit geziene castraten niet ontbreken. Carlo Broschi, die bekend werd onder zijn artiestennaam Farinelli, ontving zelfs een gage van 5.000 pond per jaar. Bij een optreden raakte een dame in een loge zo in vervoering dat zij uitschreeuwde: ‘One God, one Farinelli’.

Samuel Pepys had zo zijn bedenkingen over de castraten die hij eunuchs noemde, kanonnen zonder kogels, die zich vooral concentreerden op muzikale hoogstandjes maar slecht bij tekst waren. Hij zag liever een aantrekkelijke sopraan. Farinelli liet na drie jaar Engeland in de steek en reisde naar Frankrijk voor een optreden voor Lodewijk XV, daarna belandde hij aan het hof van de sombere Philips V. Iedere avond zong hij voor de koning, en zoals de Bijbelse koning Saul werd opgevrolijkt door het harpspel van de jonge David, verlichtte Farinelli dagelijks de depressies van de Spaanse koning.

Er zijn boeken vol geschreven over de wonderlijke levens van castraten die een sterrenstatus bereikten. Over de ongelukkige levens van castraten die niet over een uitzonderlijke stem beschikten is weinig bekend.

Thomas Gainsborough schilderde omstreeks 1773 dit portret van de castraat Giusto Ferdinando Tenducci. (Barber Institute of Fine Arts, Birmingham)
Thomas Gainsborough schilderde omstreeks 1773 dit portret van de castraat Giusto Ferdinando Tenducci. (Barber Institute of Fine Arts, Birmingham)
Portret van de beroemde castraat Farinelli, geschilderd circa 1750. (Real Academia de Belles Artes, San Francisco)
Portret van de beroemde castraat Farinelli, geschilderd circa 1750. (Real Academia de Belles Artes, San Francisco)
Alessandro Moreschi, de laatste castraat in het koor van de Sixtijnse kapel.
Alessandro Moreschi, de laatste castraat in het koor van de Sixtijnse kapel.
Zingende koorknapen geschilderd door Antonio Rivas (1845-1911). (Veiling 1fstdibs)
Zingende koorknapen geschilderd door Antonio Rivas (1845-1911). (Veiling 1fstdibs)

Partner Content