Stalins elite Some pigs are more equal than others

Een deel van hetgeen nu nog overeind staat van het vroegere 'Huis van de Regering'. (istock/getty images)

Veertig jaar geleden volgde ik tijdens mijn studie een korte (facultatieve) verdiepingscursus over Stalin. De docent begon zijn eerste college met de opmerking: ‘Hoe meer ik over Stalin en zijn Sovjet-Unie lees, hoe minder ik er van begrijp.’ Aan deze woorden moest ik voortdurend denken toen ik de twee vuistdikke delen las die Yuri Slezkine over dit onderwerp schreef. Ook bij mij nam het onbegrip toe: ‘hoe is het mogelijk dat zo veel intelligente en bezielde mensen tot het bittere eind hebben meegedaan aan wat steeds meer een bizar experiment werd?’

Yuri Slezkine (1956) werd in Moskou geboren in het jaar waarin Stalin door zijn opvolger rigoureus van zijn voetstuk werd geduwd. Hij verhuisde in 1983 naar de Verenigde Staten waar hij nu in Berkeley (California) hoogleraar Russische geschiedenis is. Met zijn tweedelige Het Huis van de Regering leverde hij een van de meest opzienbarende boeken van de afgelopen jaren af. Beter gezegd: hij schreef drie boeken die onder één titel zijn uitgegeven.

De titel van het boek is ontleend aan het gebouw dat eind jaren twintig op een laaggelegen terrein aan de oever van de rivier de Moskva werd gebouwd. In 1928, ruim tien jaar na de geslaagde machtsgreep door de bolsjewieken, werden met de volledige nationalisering van de economie belangrijke stappen gezet op weg naar de communistische heilstaat. Maar dit alles kon niet verhullen dat – om met George Orwell te spreken – ‘some pigs are more equal than others’. Een uiting hiervan was het besluit van de bolsjewistische leiders in het Kremlin om voor zichzelf het op dat moment grootste wooncomplex van Europa te bouwen: het Huis van de Regering. Verdeeld over elf eenheden van verschillende grootte werden 550 volledig toegeruste gezinsappartementen gebouwd. Daarnaast waren er talloze publieke ruimtes, zoals een zelfbedieningsrestaurant, postkantoor, bank, sportschool, tennisbaan, wasserij, kliniek, kapsalon en uiteraard een bibliotheek. In afzonderlijke gebouwen waren ook nog een theater (voor 1.300 bezoekers) en een bioscoop met 1.500 zitplaatsen ondergebracht.

Boris Zbarski, preparateur van Lenins lichaam

Deze appartementen waren bestemd voor het neusje van de zalm van de toenmalige Sovjetsamenleving: volkscommissarissen, marxistische geleerden, fabrieksmanagers, legercommandanten, vooraanstaande buitenlandse communisten en anderen die zich buitengewoon verdienstelijk voor de Sovjet-Unie hadden gemaakt (zoals modelarbeider Stachanov, en Boris Zbarski, die zijn voorkeursbehandeling te danken had aan het feit dat hij het lichaam van Lenin succesvol wist te conserveren). Deze elite kon een beroep doen op een grote groep hulptroepen: voor het onderhoud van de appartementen en voor hulp in de huishouding en bij de opvoeding van de kinderen waren er tussen de 600 en 800 wasvrouwen, poetsers, keukenpersoneel, conciërges, loodgieters en kindermeisjes beschikbaar.

Egodocumenten

Slezkine heeft door zijn epos drie verhaallijnen gespannen. De eerste is die van de bewoners van het Huis van de Regering (vandaar de ondertitel van het boek: een familiesaga). Van ongeveer zestig bewoners kon de auteur beschikken over egodocumenten: dagboeken, memoires, briefwisselingen en gepubliceerde romans met een hoog autobiografisch gehalte. Daarnaast kwam de auteur zijn hoofdpersonen tegen in de archieven van overheidsinstellingen als de NKVD, de beruchte voorloper van de KGB. Tot mijn verbazing – en verbijstering – citeert Slezkine hele alinea’s uit de verslagen van de verhoren die in de burelen van de geheime dienst werden afgenomen. Het zijn de enige ‘dialogen’ die in het boek voorkomen. De auteur had hiervoor met het motto op pagina 5 al gewaarschuwd: ‘Dit is een historisch verhaal. Iedere gelijkenis met fictieve personages, dood of levend, berust volledig op toeval.’

Aan de noordelijke oever van de Moskva, pal tegenover het Huis van de Regering, ligt het Kremlin, met als blikvanger Lenins Mausoleum. De man die erin slaagde om het lichaam van Lenin duurzaam te conserveren was Boris Zbarski, een van de bewoners van het Huis van de Regering. Over hem deed de volgende grap de ronde: 'Drie Russen zitten in de Goelag. Vraagt de eerste: 'Waarom zit jij hier?' Nummer twee antwoordt: 'Ik noemde Zbarski een revolutionair.' 'Dat is vreemd', zei de eerste weer, 'ik noemde Zbarski een contrarevolutionair.' 'Dat is grappig', zei nummer drie, 'ik ben Zbarski'. (istock/getty images)
Aan de noordelijke oever van de Moskva, pal tegenover het Huis van de Regering, ligt het Kremlin, met als blikvanger Lenins Mausoleum. De man die erin slaagde om het lichaam van Lenin duurzaam te conserveren was Boris Zbarski, een van de bewoners van het Huis van de Regering. Over hem deed de volgende grap de ronde: ‘Drie Russen zitten in de Goelag. Vraagt de eerste: ‘Waarom zit jij hier?’ Nummer twee antwoordt: ‘Ik noemde Zbarski een revolutionair.’ ‘Dat is vreemd’, zei de eerste weer, ‘ik noemde Zbarski een contrarevolutionair.’ ‘Dat is grappig’, zei nummer drie, ‘ik ben Zbarski’. (istock/getty images)

De tweede rode draad in het boek is dat Slezkine de bolsjewistische beweging ziet als een sekte, bij wie alles in het teken staat van de opbouw van een duizendjarig vredesrijk. De auteur trekt dan ook voortdurend parallellen met historische voorbeelden (zoals de Wederdopers uit Münster) en put overvloedig uit de Bijbel. Zelfs bij de hoofdstuktitels blijkt deze schatplicht (Verwachting, Voleinding, Wederkomst, De heerschappij der heiligen, Het laatste oordeel, en, Hiernamaals). Een origineel uitgangspunt, maar de uitwerking ervan is minder bevredigend. Door de voortdurende herhaling en de talrijke uitweidingen kreeg deze verhaallijn soms zelfs een drammerig karakter. Vooral bij deze passages had een strenge eindredacteur wonderen kunnen verrichten.

Het Huis wordt almaar meer bourgeois

De derde rode draad is de literaire verbeelding. Slezkine deelt met de hoofdpersonen uit zijn boek een grote kennis van en passie voor de meesterwerken uit de wereldliteratuur (in het bijzonder het werk van de grootmeesters van de Russische literatuur: Poesjkin, Gogol, Dostojevski en Tolstoj). In elk hoofdstuk wordt een literaire rondgang gemaakt. De reden waarom de auteur dit doet blijkt aan het eind van zijn boek als hij de mislukking van het bolsjewistische experiment probeert te verklaren. ‘De dictatuur van bevrijde proletariërs zou automatisch resulteren in het wegkwijnen van alles wat het communisme in de weg stond, van de staat tot het gezin. Aldus bekommerden de bolsjewieken zich niet erg om het gezin, hielden ze geen toezicht op het huiselijk leven.’ En dit gezin kreeg, zo laat Slezkine in zijn familiesaga overtuigend zien, steeds meer een bourgeois karakter. Niet alleen in de inrichting van de appartementen en de kleding, maar vooral in de vrijetijdsbesteding. ‘De kinderen van de bolsjewieken’, zo schrijft Slezkine op pagina 526 van deel II, ‘lazen thuis nooit Marx-Engels-Lenin-Stalin en nadat het onderwijssysteem werd hervormd lazen alle Sovjetkinderen ze ook niet meer op school. Thuis verslonden ze de schatten van de wereldliteratuur, waarvan een behoorlijk deel zelfs uitgesproken antirevolutionair was.’

Nadat de lezer de schok van het relaas van de Grote Terreur nog maar amper te boven is gekomen (344 bewoners van het Huis van de Regering werden als ‘saboteurs’ geëxecuteerd), heeft Slezkine nog één provocatieve uitsmijter achter de hand: ‘Het probleem met het bolsjewisme was dat het niet totalitair genoeg was.’

Stalins elite Some pigs are more equal than others

Het Huis van de Regering

Yuri Slezkine

Stalins elite Some pigs are more equal than others

Een familiesaga uit het Sovjettijdperk

Stalins elite Some pigs are more equal than others

Twee delen. Uitgeverij Unieboek/Het Spectrum, Houten 2017. 639 en 636 blz.; ISBN Deel I 9789000353811 en deel II 9789000353828. ? 49,99 per deel. Vertaling: Cornelis van Ginneken, Barbara Lampe en Albert Witteveen.

Partner Content