Salmonella Mexico’s massaslachting

Pentekening (in bruin en zwart) uit het begin van de 18de eeuw, door Jan Goeree, van de ontvangst van Cortez door Montezuma, de keizer van het Aztekenrijk. (Rijksmuseum)

Hoe was het toch mogelijk, zo vroeg de Amerikaanse historicus William H. McNeill zich in Plagues and Peoples (1976) verwonderd af, dat de Spaanse conquistador Hernando Cortez met een troepenmacht van oorspronkelijk nog geen zeshonderd man het Aztekenrijk, dat miljoenen onderdanen telde, zonder veel moeite onder de voet kon lopen? Hoe kon een handvol naar de Nieuwe Wereld overgestoken Spanjaarden hun cultuur opleggen aan een eindeloos veel groter aantal Amerikaanse Indianen? De tot op dat moment gangbare verklaringen waren voor hem ontoereikend.

Een terloopse opmerking in een van de verslagen over Cortez’ verovering, zette McNeill aan het denken. Op de avond dat de Azteken Cortez en zijn mannen uit Mexico Stad verdreven, woedde er namelijk een pokkenepidemie in de stad. In het verlammende effect van deze dodelijke epidemie zag McNeill de verklaring waarom de Azteken de verslagen en gedemoraliseerde Spanjaarden niet achtervolgden, waardoor dezen tijd en gelegenheid kregen om uit te rusten en zich te hergroeperen, Indiaanse bondgenoten te zoeken en aan een beleg van de stad te beginnen, waardoor zij uiteindelijk de overwinning behaalden.

Sindsdien wordt aan besmettelijke ziekten een hoofdrol toegekend bij de verklaring van de massale sterfte onder de inheemse bevolking van Amerika in de 16de eeuw. Kort na hun eerste contact met de Europeanen stierven veel indianen aan pokken, mazelen, de bof en griep: allemaal besmettelijke ziekten waartegen indianen geen natuurlijke weerstand hadden.

Onduidelijk bleef welke ziekten huishielden nadat deze besmettelijke ziekten waren uitgeraasd. Want onderzoek in de koloniale archieven leerde telkens weer dat ook in de rest van de 16de eeuw er overal in Spaans-Amerika zoveel meer begrafenissen dan doopplechtigheden waren. Verder dan ‘waarschijnlijk infectieziekten’ konden en durfden de wetenschappers niet gaan.

Dankzij onderzoekers van het Max Planck Instituut in Jena is er nu een doorbraak. Een team onder leiding van Johannes Krause publiceerde in Nature de resultaten van het onderzoek van een in de Mexicaanse deelstaat Oaxaca gevonden begraafplaats met slachtoffers van een grote epidemie die in de periode 1545-1550 in Mexico woedde. Uit het zachte pulp in het wortelkanaal van één kies kunnen ongeveer een miljoen DNA-fragmenten gehaald worden. Omdat er op de begraafplaats minimaal 29 personen waren begraven, was er voldoende materiaal om deze te kunnen vergelijken met de DNA-volgorden van ruim 6.200 bacteriën. De boosdoener bleek een ondersoort van de Salmonella enterica te zijn. Deze bacterie is de veroorzaker van paratyfus, een ziekte die kan worden overgedragen via besmet water, voedsel en uitwerpselen. Zo leveren andermaal genetici een antwoord op vragen waarop historici na uitputtend archiefonderzoek het antwoord schuldig moeten blijven.

Partner Content