Rector Herman Van Goethem: ‘Mensenrechten zijn de godsdienst van vandaag’

Herman Van Goethem: ‘De protestanten waren echt niet de herauten van de verdraagzaamheid. Zij vervolgden de katholieken.’ ©  Wilhelm Schubert van Ehrenberg, Interior of the Saint-Carolus Borromeus Church in Antwerp
Walter Pauli

Mensen hebben de gewoonte om defensief te reageren op vernieuwing. In de woelige tijd van de barok was dat niet anders en net daarom is die zo herkenbaar en interessant.

Barokke Influencers heet het nieuwe stadsfestival in Antwerpen dat begint op 22 april en duurt tot in november. Na de ‘Val van Antwerpen’ in 1585 vluchtten veel inwoners naar protestantse gebieden, namen katholieke bestuurders het heft weer in handen en werd Antwerpen de hoofdstad van de barok. Met Rubens als cultureel icoon en een pas opgerichte orde, de jezuïeten, als aanjagers van die nieuwe tijd. Harold Polis, intendant van Barokke Influencers, en Herman Van Goethem, rector van de Universiteit Antwerpen, leggen uit dat die barok zo veel meer was dan een nieuwe culturele stroming en dat de jezuïeten een grote impact hadden, niet alleen op het geloof maar op de hele samenleving.

Polis: ‘Barokke Influencers bekijkt de barok niet alleen als een kunststroming, maar ook als een manier om met vernieuwing om te gaan. Mensen hebben de gewoonte om defensief te reageren op vernieuwing. In de woelige tijd van de barok was de katholieke kerk meestal een remmende factor, en de barok was inderdaad een instrument van de kerk. Tegelijk fungeerde diezelfde barok ook als een caleidoscoop die een ander licht liet schijnen op de eigen tijd. De nieuwe jezuïetenorde, die uitpakte met haar kerken vol barok, straalde vertrouwen in de toekomst uit. Vandaar dat de barok zo herkenbaar is voor mensen vandaag. Ook wij worden verscheurd door dubbele gevoelens. We willen vooruit, maar niet te snel. Neem ChatGPT: er is tegelijk opwinding en angst voor een gloednieuwe technologie die blijkbaar op het punt staat om ons leven over te nemen. Ook daarover gaat Barokke Influencers: ondanks alle maatschappelijke ontwikkelingen en technologische vernieuwing blijven mensen op zoek gaan naar het transcendente, naar wat henzelf en hun wereld overstijgt. Dat is het bijzondere aan de invalshoek van dit festival. We benaderen de barok vanuit maatschappelijk perspectief en de historische ontwikkeling van ideeën.’

Ondanks alle technologische vernieuwing blijven mensen op zoek gaan naar wat henzelf en hun wereld overstijgt.

Is de barok nog actueel? Veel van de metershoge schilderijen van Rubens komen vandaag pompeus over. Je zult er weinig jonge museumbezoekers mee bekoren.

Herman Van Goethem: Ik vind de vragen die de barokke kunst oproept net wél weer interessant. Is de God die Rubens schildert, bijvoorbeeld als bron van liefde, niet de verpersoonlijking van emoties die ons ook vandaag transcenderen? Transcendentie, daar gaat het om: wat rationeel niet te vatten is. Geluk en liefde horen daarbij, angst en woede ook. Waarom zou een artistieke reflectie daarop niet meer te begrijpen zijn? Toen de rector van de Antwerpse universiteit een jezuïet was, stond er een Mariabeeld in zijn kantoor. Nu hangt hier in mijn kantoor een indrukwekkende foto door Gilbert d’Haen van een Marokkaanse jongen. De blik van dat kind! Dat transcendeert toch ook?

Harold Polis: Veel kunst is normbevestigend. Dat is vandaag zo en dat was toen niet anders. Ook Rubens schilderde voor rijke mensen en voor de politieke besturen. Zijn doeken waren niet bedoeld om in intieme kring van te genieten. Ze hingen in stadhuizen, paleizen, kastelen en kerken. Via de barokke kunst probeerde de elite de tijdgenoten te beïnvloeden. Alle zintuigen moesten daarvoor aangesproken worden: de overweldigende kerken, de beelden en schilderijen, de muziek – het moest een totaalervaring zijn. Het heeft gewerkt. De barok werd een internationale kunststroming, van Noord-Europa tot Zuid-Amerika, omdat over de hele wereld mensen met dezelfde vragen worstelden. Welke plaats was er nog voor God in een tijd van opkomende wetenschap en techniek? Dat ‘water en vuur’ hebben de jezuïeten altijd proberen te verzoenen: godsgeloof en wetenschap.

Van Goethem: Natuurlijk kun je je vragen stellen bij de barok. De barok is een niet-intellectuele kunststroming die appelleert aan grote gevoelens. Dus was de barok sterk in schilder- en beeldhouwkunst, muziek en architectuur. Maar het religieuze offensief van de zeventiende eeuw had ook tot gevolg dat een Antwerpse drukkerij als Plantijn in de achttiende eeuw alleen maar vrome boeken drukt, terwijl in Nederland en Frankrijk wetenschap en literatuur tot grote bloei komen, denk aan Descartes en Pascal. Bij ons hadden intellectuelen die wetenschappen beoefenden en godsbeelden ter discussie stelden, geen andere optie dan naar het buitenland te verhuizen. Daarbij zaten nogal wat Joden.

Polis: Spinoza schreef zijn werk in Amsterdam, niet in Antwerpen.

Van Goethem: De Zuidelijke Nederlanden vervielen door de barok uiteindelijk in een religieuze samenleving, waarvan de jezuïeten de apparatsjiks waren. Hier heerste in de achttiende eeuw volgens de Fransen ‘la plus crasse ignorance’. Door de Contrareformatie werden de Zuidelijke Nederlanden een verachterd gebied, een land van onwetendheid. Wat de taal betreft, woog dat door tot diep in de twintigste eeuw.

Het is wel gedurfd om de barok en zeker de jezuïeten in een positief daglicht te stellen. Zij staan symbool voor de Contrareformatie, de katholieke vijanden van de beeldenstormers en de jonge protestanten. Bij historici hebben die laatsten vandaag een streepje voor.

Van Goethem: We moeten ermee ophouden om de protestanten voor te stellen als herauten van de verdraagzaamheid of de progressiviteit. Zij vervolgden de katholieken. In mijn jonge jaren deed ik stamboomonderzoek in het archief van Vrasene en Sint-Gillis-Waas. In 1583-84 werden de katholieke inwoners van die dorpen met de ene boete na de andere om de oren geslagen door het protestantse bestuur. Dansen op zondag? Boete! Eieren rapen op paasmaandag – op Pasen zelf was dergelijk ‘bijgeloof’ sowieso verboden. Boete! Denk niet dat iedereen er hier rouwig om was toen de protestanten werden verdreven. Ons zeer negatieve beeld van de ‘Spaanse overheersing’ is vooral een creatie uit de negentiende eeuw. Het nieuwe onafhankelijke België wilde zich op een positieve manier onderscheiden van het verleden. Zo ontstond de mythe dat België voor 1830 ‘een land was dat eeuwenlang onder verschillende bezettingen heeft geleefd’. Dat is natuurlijk onzin.

Harold Polis: ‘Ook Rubens’ doeken waren niet bedoeld om in intieme kring van te genieten.’
Harold Polis: ‘Ook Rubens’ doeken waren niet bedoeld om in intieme kring van te genieten.’ © Peter Paul Rubens, Heilige Clara, 1620

Polis: Voor sommige mensen was de ‘Val van Antwerpen’ een bevrijding, voor andere een vorm van vervolging. Ik kan me niet indenken dat een stad als Antwerpen zwart-wit reageerde. Wellicht is er altijd een stille weerstand geweest tegen welke machthebbers ook. Dat lijkt mij trouwens typisch voor Antwerpenaren, tot vandaag. Intussen probeerden de jezuïeten in het Antwerpen van de zeventiende eeuw hun rol te spelen. Het ging niet alleen over kerken en scholen bouwen, of bij Rubens en zijn tijdgenoten magnifieke schilderijen bestellen. Het ging ook om het propageren van een visie op de samenleving en op het geloof, hoe ze de wetenschappelijke vernieuwingen probeerden te omarmen en gebruiken, en inderdaad ook om het katholieke geloof opnieuw te doen floreren. Natuurlijk, door hun ijver om ‘het goede’ te willen doen, destijds in de vorm van ‘willen bekeren’, hadden de jezuïeten een grote impact op de Antwerpse gemeenschap.

Van Goethem: ‘Bekeren’ klinkt mij wat te eng, alsof het alleen over dopen ging. De jezuïeten wilden zo veel mogelijk mensen integreren in hun maatschappijbeeld. Ze zorgden voor een verbindend verhaal voor de samenleving van toen. Dat doen wij toch ook? Net als ideologieën en nationalistische discoursen kunnen religies verbindend zijn.

Wat rest er vandaag nog aan grote verbindende verhalen?

Van Goethem: Sinds de Tweede Wereldoorlog zou ik zeggen: de mensenrechten. Interessant om te zien is dat rond mensenrechten dezelfde discussies woeden als destijds rond het katholieke geloof. Vroeger ging het over de kwestie ‘Hoe universeel is de boodschap van de kerk?’, vandaag gaat het over hoe universeel de mensenrechten zijn. ‘Mensenrechten’ is een gelaïciseerde religie, zeg maar: de godsdienst van vandaag.

Bent u een gelovig lid van de mensenrechtenkerk?

Van Goethem: Zeker wel. Het is op dit moment het best mogelijke verbindende discours, een overtuiging ook die mensen aanzet tot actie om ‘het goede te doen’ – daarom noem ik het een religie. Maar nogmaals, zij die de universaliteit van de mensenrechten prediken, zouden beter wat bescheidener zijn. In die groep vind je bijvoorbeeld ideologen die justice and freedom manu militari willen opleggen. Van die Amerikanen willen wij niet weten. Het is verstandiger om mensenrechten pragmatisch te benaderen. We beschouwen mensenrechten als een zinvol en verbindend discours binnen onze geografische ruimte. Dat concept stuit natuurlijk op zijn grenzen. Het is ons verhaal, en het geldt bijgevolg niet voor de hele wereld. Het dwingt ons wel om de vraag te stellen: hoe gaan we met elkaar om? Dat is precies wat de jezuïeten deden. Bij hen was dat een ‘totalitair’ verhaal, toch vanuit ons perspectief vandaag. Maar wat is totalitair? Wellicht was er in hun tijd veel meer vrijheid dan vandaag, al was het maar omdat er geen moderne media waren, en minder gesofisticeerde methodes van sociale controle.

De jezuïten hebben hun beste jaren achter de rug, ook in Antwerpen.

Van Goethem: Net zoals alle andere ordes en onze bisdommen zijn de jezuïeten vandaag bezig om hun patrimonium in kaart te brengen, en dat is gigantisch. Ik buig heel diep voor de Antwerpse jezuïeten. Ze hebben in 2003 al hun onroerend goed, de hele campus van de voormalige Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius (Ufsia), afgestaan aan de Universiteit van Antwerpen voor één euro. Ik herhaal: voor één euro. Hun overblijvende middelen hebben ze ondergebracht in het Universitair Centrum Sint-Ignatius Antwerpen (UCSIA), een vzw met als doel om in de Antwerpse regio de traditie voort te zetten van een jezuïtisch universitair project gericht op kennis en rechtvaardigheid. Uit de statuten kun je wel opmaken dat UCSIA nooit een nieuw, parallel onderwijscircuit mag oprichten. Ze hebben zichzelf geblokkeerd – ze weten goed dat je van jezuïeten alles kunt verwachten. (lacht)

De jezuïeten waren geëngageerd, maar vaak ook op een materialistische manier.

Polis: Die aanpak is typisch gebleven voor de jezuïeten. Ik herinner me van mijn eigen jonge jaren de stachanovistische manier waarop de Antwerpse jezuïeten geld ophaalden voor Kishor Nagar, de zogenaamde ‘jongensstad’ van pater Vic Van Bortel in het noorden van India, waar de armsten der armen een opleiding kregen. Van Bortel vroeg geen negenhonderd euro, hij wilde er negenhonderdduizend. Die mannen gíngen ervoor. Maar via dergelijke materiële campagnes trokken de jezuïeten wel veel mensen mee in hun spirituele engagement. En ze hadden een haast bovennatuurlijk arbeidsethos. Tijdens onze schoolkampen in Zwitserland ging pater prefect in de voormiddag de boeren helpen op het land. In die zin staat de terugval van de jezuïeten bij ons symbool voor het verdwijnen van een vorm van engagement dat wij in deze geprofessionaliseerde tijden niet meer kennen. In de zorg en het onderwijs wordt alles afgerekend tot na de komma. De rekeningen moeten kloppen.

© diego franssens

Van Goethem: Aan onze universiteit moeten we ook alles verrekenen en kwantificeren, en toch zijn er veel academici die zich op eigen initiatief vrijwillig engageren – rond klimaat, dekolonisering, noem maar op. Dat engagement is niet verdwenen.

‘Jezuïtisch’ is een pejoratief begrip. De jezuïeten moeten in hun geschiedenis veel ergernis hebben opgewekt.

Van Goethem: Dat komt vooral door hun internationale organisatie en hun gelofte van gehoorzaamheid aan de paus. Daardoor werden ze ervan verdacht een occulte sekte te zijn. De jezuïeten hielden hun strategie ook liever voor zichzelf, buitenstaanders hadden er geen zaken mee. Zeker in de negentiende eeuw werden ze in veel politieke debatten opgevoerd als het kwaad van de wereld, net zoals dat ooit het lot was van de Joden of de communisten. De toonaangevende Franse politicus Adolphe Thiers (1797-1877) riep ooit uit: ‘Il faut donner à la révolution un jésuite pour bouffer chaque matin.’

Polis: Bij de natievorming in de negentiende eeuw werden de jezuïeten beschouwd als antimodern, juist omdat ze internationaal georganiseerd waren. Vanwege hun gehoorzaamheid aan de paus werden de jezuïeten in de Verenigde Staten beschouwd als buitenlandse agenten. Tussen 1773 en 1814 was de jezuïetenorde op pauselijk bevel zelfs opgeheven. Ook de Belgische jezuïeten moesten toen uitwijken naar Pruisen of Rusland, waar ze nog wel mochten bestaan. Bij hun terugkeer waren die mannen echte jihadi’s geworden, klaar om heel België te winnen voor God. Het hééft ook gewerkt, want in de negentiende eeuw waren de jezuïeten mee de drijvende kracht achter de laatste grote opleving van het katholicisme die ons land heeft gekend. Zelfs al moest daarvoor meer dan één schoolstrijd worden uitgevochten. De inzet van die strijd was toen al het modernisme. Er zijn weinig cultuuroorlogen geweest in de moderne geschiedenis die zo lang hebben doorgewerkt. Het was woke in de vijfde macht.

Intussen is de katholieke kerk in West-Europa nog maar een schim van wat ze ooit was.

Polis: Franse auteurs als Chantal Delsol en Olivier Roy spreken over de ontkerstening van Europa en het verdwijnen van het christendom. Volgens hen is er niets meer over: geen kennis meer, geen schapen in de kudde. Zo zijn we in een toestand beland die onze voorouders zich nooit hadden kunnen indenken: het verdwijnen van de katholieke kerk. In een stad als Antwerpen staat een groot deel van het traditionele kerkareaal zo goed als leeg. Op het eerste gezicht is Vlaanderen vandaag haast areligieus, zelfs heidens. Toch is er ook hier opvallend veel religieuze diversiteit, alleen niet op een manier die voor seculiere Europeanen herkenbaar is. Dat maakt juist dat de toekomst van de kerk onmogelijk te voorspellen is. Het is niet omdat onze samenleving vandaag zo onproblematisch areligieus oogt, dat ze dat ook zal blijven.

Van Goethem: Onlangs was ik op vakantie in de Vendée. Daar vind je overal dolmen en menhirs. Je vraagt je dan af: waarom zetten die mensen die stenen zo neer? Wel, om dezelfde reden waarom wij ooit kerken bouwden. Omdat wij religieuze mensen zijn en blijven. Wij willen vorm geven aan wat ons overstijgt.

Jullie zijn allebei in het middelbaar en hoger onderwijs opgeleid door jezuïeten. Heeft dat jullie leven beïnvloed?

Polis: In onze familie was het Xaveriuscollege de sociale ladder van dienst. Ik ben afkomstig uit een sociaal ‘gemengd gezin’ uit Deurne. Mijn vader was op zijn veertiende gaan werken, mijn moeder was een onderwijzeres. En de kinderen moesten hogerop. Daarvoor was niets beters denkbaar dan ons naar ‘het college’ te sturen, dus naar het Xaveriuscollege in Borgerhout. Om dichter bij dat college te wonen, verhuisden wij zelfs naar Borgerhout. Ik ben nog altijd dankbaar voor die jaren daar.

Van Goethem: Wij werden generatie na generatie naar het Onze-Lieve-Vrouwecollege in Antwerpen gestuurd. We móésten Latijn studeren, zelfs wie daarvoor niet echt aanleg had, al dan niet met herexamens, zoals in mijn geval. Ik denk niet dat die scholing toen nog typisch jezuïtisch was, meer een variant van een vrij universele opvoeding. Hoewel… op mijn 23e mocht ik voor het eerst spreken op een wetenschappelijk congres in het buitenland. Na mijn lezing spreekt een oudere heer mij aan: ‘U bent een leerling van de jezuïeten.’ Het was een klap in mijn gezicht: ik was toch méér dan het product van mijn opvoeding? Ook andere mensen hebben toch goed leren spreken of verstandig redeneren? Het is een niet echt bescheiden manier van de jezuïeten om naar zichzelf te kijken. Er zijn toch nog andere goede scholen? (lachje)

Herman Van Goethem

Geboren op 20 december 1958 in Mortsel

Doctor in de rechten, licentiaat geschiedenis

Hoogleraar politieke en institutionele geschiedenis (Universiteit Antwerpen)

2008-2016 curator, nadien conservator Kazerne Dossin

Sinds 2016 rector Universiteit Antwerpen

Sinds 2023 voorzitter van het Hannah Arendt Instituut

Auteur van meerdere boeken, o.m. Leopold III. De koning, het land, de oorlog (1994, samen met Jan Velaers) en 1942. Het jaar van de stilte (2019).

Harold Polis

Geboren op 13 augustus 1970 in Wilrijk

Licentiaat Germaanse Filologie

1996-2003 redacteur bij Nijgh & Van Ditmar

2003-2010 medeoprichter en uitgever van Meulenhoff-Manteau

2010-2014 uitgever van De Bezige Bij Antwerpen

2015-2020 oprichter en uitgever van Uitgeverij Polis

2021-2023 intendant van Barokke Influencers

Auteur van o.m. de essaybundel Autonomie (2021) en coredacteur van Wereldgeschiedenis van Vlaanderen (2018).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content