Ignace Demaerel

‘Lessen uit het kerstverhaal: je bent pas groot als je ook de kleinste durft zijn’

Ignace Demaerel Godsdienstleraar en auteur

‘Het kerstverhaal reikt ons tijdloze lessen aan voor elke machthebber op elk niveau’, schrijft godsdienstleraar Ignace Demaerel in zijn kerstcolumn.

“Een koning is geboren…” klinkt het enthousiast in een bekend kinderkerstliedje van Elly en Rikkert. Romantisch en ietwat zeemzoet, maar voor een kritisch persoon toch wat irreëel, want een vieze voederbak in een stinkende stal is toch niet het eerste wat je associeert met ‘koninklijk’, of wel? Op het eerste zicht had de kleine Jezus niets van een koning: geen paleis of lakeien, geen goud of juwelen, geen trompetgeschal of bezoek van de groten der aarde… Eerder integendeel: een bevalling ver van huis in een voederbak als noodoplossing, en dan halsoverkop op de vlucht voor de paranoïde kindermoordenaar Herodes. Het lijkt me genoeg om een trauma aan over te houden.

Toch vinden we in de geboorteverhalen in het evangelie van Mattheüs veel woordspelingen rond ‘koning’: de drie koningen zochten ‘de koning die geboren zou worden’ bij koning Herodes. We moeten echter al onmiddellijk een en ander historisch rechttrekken: er staat in de originele evangelieverhalen nergens geschreven dat het koningen waren, en nergens dat het er drie waren: ze worden ‘magiërs’ genoemd, meestal vertaald als ‘wijzen’. Ook hun namen Caspar, Melchior en Balthasar zijn pas in latere eeuwen aan het verhaal toegevoegd in de legendevorming.

Het is en blijft een vreemd verhaal hoe deze mysterieuze astrologen uit het oosten een ster volgden die hen tot bij baby Jezus in de stal in Bethlehem leidde. De grote vragen hierrond blijven stof voor eindeloze en boeiende speculaties: welke ster was dat, of een komeet of supernova, of een uitzonderlijk heldere conjunctie van Jupiter – in de astrologie gezien als een symbool voor ‘koning’ – met Saturnus of Regulus? Hoe kwamen zij ertoe zulke lange reis te maken op grond van zulke vage voorspellingen? Hoe kan het dat deze buitenlandse heidenen via horoscopie – in Israël beschouwd als afgoderij en vandaag als wetenschappelijke nonsens – toch exact bij hun doel uitkwamen? Juist daarom zijn zij zo bijzonder, want in Israël zelf had niemand, geen profeet noch hogepriester, enig vermoeden van de nakende geboorte van de redder.

Herodes staat in dit verhaal als het ware symbool voor alles wat een koning níet zou mogen zijn: een machtsgeile, megalomane en gewetenloze tiran. Hij liet volgens historicus Flavius Josephus twee van zijn vrouwen en drie van zijn eigen zonen executeren! Alle kindjes van een gans dorp uitmoorden om een mogelijke baby-rivaal te elimineren paste perfect in zijn regeerstijl, vergeleken met zijn andere wreedheden.

Jezus leek op het eerste zicht in niets op een koning: geboren in ‘een bakje vol met stro’ moest hij midden in de nacht naar Egypte vluchten waar Jozef en Maria een tijd onderdoken als sans papiers. Hij leefde verder incognito, werkte waarschijnlijk als een bescheiden timmerman, heeft geen bijzondere studies gedaan of had geen speciale connecties in hogere kringen. Ons beeld van hem is dat hij als een sjofele prediker rondtrok zelfs “zonder een steen om zijn hoofd op te leggen”. Maar toch had hij iets wat anderen niet hadden: eenmaal dat hij rond zijn dertigste begon te prediken trok hij vele duizenden aan die van heinde en verre kwamen. Ze hingen aan zijn lippen, luisterden soms dagenlang naar zijn onderwijs en dronken zijn woorden gulzig in. Hij straalde iets uit wat mensen als een magneet aantrok: één enkel woord en vier vissers lieten onmiddellijk hun netten vallen en volgden hem zonder vragen stellen. Want hij had ontegensprekelijk autoriteit in zijn woorden en macht in zijn daden: elke ziekte moest wijken en alle demonen vluchtten op zijn bevel zonder tegensputteren, met de staart tussen de benen.

Als Jezus had gewild, had hij gemakkelijk koning kunnen worden. Er is het weinig bekende verhaal (in Johannes 6) waar de joden hem na het wonder van de broodvermenigvuldiging vastgrepen om hem tot koning te maken. Maar Jezus reageerde verontwaardigd en trok zich van hen los. Is dat niet vreemd? Hij kreeg de kans om in het paleis in Jeruzalem te zetelen als de messiaanse koning, gekroond door het volk! Maar deze troon interesseerde hem voor geen millimeter. Zijn doel lag oneindig veel hoger: “Mijn koninkrijk is niet van deze wereld”, zou hij later aan Pilatus verklaren. Waarmee hij duidelijk impliceerde dat hij wél een koning was.

Zijn eerste prediking was trouwens: “Bekeer u want het Koninkrijk van God is nabij gekomen”, waarbij elke goede verstaander kon begrijpen dat hij zelf die koning was. Hij schreeuwde dit niet van de daken, omdat mensen het zelf moesten ontdekken: hun geestelijke ogen moesten opengaan. Jezus vertelde voorts vele parabels rond een koning, of ‘de zoon van een koning’: voor wie tussen de regels kon lezen, was duidelijk over wie het ging. Na zijn drie jaren van prediking werd hij in Jeruzalem feestelijk binnengehaald als een koning, met palmtakken en alle mantels die als een rode loper op de grond gelegd werden. De enthousiaste menigte aanriep hem als ‘zoon van David’, een duidelijke titel die alleen voor de Messias gereserveerd was! En tot slot: boven het kruis hing Pilatus het opschrift: ‘De Koning der joden’. Wat een ironie.

Wat voor iets is dat Koninkrijk van Jezus dan? Een soort utopie? Is het alleen daarboven in de hemel als een droom, een luchtkasteel, een fata morgana? Wel, ook als men het – minachtend? – als een ‘droom’ zou willen betitelen, dromen zijn kostbaar, en zetten vaak een nieuwe beweging in gang! “I have a dream” van Martin Luther King is een prachtig voorbeeld hiervan. Laten we de kracht van dromen niet onderschatten.

Je kan je dat Koninkrijk best voorstellen als een land met een volmaakte Koning, waar iedereen zijn wetten vrijwillig en van harte gehoorzaamt, uit pure liefde: waar geen dwang of repressie nodig zijn omdat iedereen van binnen uit gemotiveerd is. Wat een contrast met hoe het er hier in dit ondermaanse aan toegaat: een kloof van lichtjaren! Hier lijkt het alsof overheden alsmaar meer druk en controle – wetten en camera’s – nodig hebben omdat mensen níet intern gemotiveerd zijn. Gods Koninkrijk, een quasi ideaal land, is op deze manier hét model voor alle koninkrijken, landen of gemeenschappen: waar iedereen gráág woont en de hoogste aller dienaar is. Het geloof in dat hemelse koninkrijk gaf de eerste christenen de kracht om níet te buigen voor fake koningen – voor de tirannieke keizer Nero en zijn opvolgers – zelfs als ze voor de leeuwen gegooid werden.

Ondanks zijn sjofele mantel leefde Jezus konink-lijk, meester-lijk: hij stond altijd boven de situatie, was nooit geschokt of in paniek, sprak zonder enige angst, als een innerlijk vrij mens. Hij hoefde niemand naar de mond te praten, was vrij om voor koningen te staan, met prostituees aan tafel te zitten en anderen de voeten te wassen. Ach, snakt niet heel de wereld naar zulk soort koning of leider? Iemand die qua integriteit impeccable is, authentiek, onomkoopbaar – geld, roem en macht betekenden niets voor hem. Jezus was niet machtsgeil noch een populist – hij hengelde nooit naar de goedkeuring van mensen en had hun stemmen niet nodig. Hij kon omgaan met groot en klein, liet zich niet intimideren door de hogepriester, Herodes of Pilatus. Hij wandelde en handelde als een waarlijk vrij mens, als een échte heer! 

In de visioenen van het boek Apocalyps krijgt Jezus de titel ‘Koning der koningen en Heer der heren’: omdat hij de hoogste prijs heeft betaald die een leider kan betalen – zijn eigen leven afleggen voor zijn onderdanen. Dat is hoe macht en heerschappij in Gods woordenboek gedefinieerd worden, helaas vaak het omgekeerde van hoe aardse despoten en potentaten de zaken op hun kop zetten. In Gods Koninkrijk is de hoogste positie voor wie het verdíent, niet voor wie het hardst roept, de beste connecties of het meeste geld heeft, het sterkste campagneteam rond zich verzamelt of het sluwst de media kan bespelen.

De kleinste koning blijkt de grootste van al te worden. Het kerstverhaal reikt ons tijdloze lessen aan voor elke machthebber op elk niveau: je bent pas groot als je ook de kleinste durft zijn.

Ignace Demaerel is godsdienstleraar en auteur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content