Kleinkinderen doorbreken stilte over holocaust in België

Waarschuwingsbord bij de ingang van Fort Breendonk.

Breendonk en de Dossin-kazerne in Mechelen getuigen van de Holocaust in België. Ze doorbreken de stilte die hierover tot lang na de oorlog in ons land blijft hangen. Historicus Herman Van Goethem, de rector van de Universiteit van Antwerpen en de eerste directeur van het Dossin-museum, onderzoekt het waarom van dat stilzwijgen: “De overlevenden zijn zwaar getraumatiseerd. Ze zwijgen als vermoord. Het is pas als hun kleinkinderen vragen gaan stellen, in de jaren 1980, dat de grote verhalen boven water komen.”

“Tot in juni ’42 zijn de helft van de gevangenen in Fort Breendonk Joden. Daarna wordt Kazerne Dossin in Mechelen het tussenstation voor de Joden naar de vernietigingskampen terwijl Breendonk de pijnbank blijft voor vooral politieke delinquenten: antifascisten, verzetsmensen en anderen die niet in de nazicultuur passen. De dwangarbeid en de discipline zijn er zinloos wreed. De gevangenen versjouwen gedurende lange dagen stenen en zand binnen het fort, en elke overtreding wordt buiten elke proportie bestraft. Het is niet de bedoeling om in dit kamp gevangenen te vermoorden – al gebeurt dit meermaals – wel om hun wilskracht te breken.”

“Breendonk wordt in gebruik genomen in het najaar van ’40. Het kamp grijpt terug op de praktijken in oudere concentratiekampen zoals Dachau en Ravensbrück. Daar is er geen sprake van heropvoeding maar wel van het kraken van dissidenten. Ze worden murw geslagen om hun veerkracht te breken. Zo ook in Breendonk. Weinigen komen er ongeschonden uit. Over hen zegt Regine Beer na Auschwitz: Die Gedanken sind frei, onze beulen kunnen ons nooit verbieden om hen in gedachten uit te spuwen.”

Die beulen zijn Waffen-SSers plus even wrede Vlaamse SS’ers. Maar achteraf vallen vooral de ‘kameroversten’ op, de kapo’s. “Dat systeem vind je in vele Duitse kampen. Kapo’s zijn vaak misdadigers van gemeen recht. Maar lang niet allemaal. Zo zijn er boosaardige ‘kameroversten’ die eerder in Spanje hebben gestreden tegen Franco. Waarom word je Kapo? Uit lijfsbehoud. Zij bemiddelen tussen de slechteriken en hun slachtoffers – een beetje zoals de Jodenraden buiten Breendonk de bezetters bijstaan bij het onder controle houden van de Joodse minderheid. Gaandeweg kan een bemiddelaar in het volslagen rechteloze Breendonk verworden tot een wreedaardige handlanger.”

Gele Davidster met Kapo-teken.
Gele Davidster met Kapo-teken.

“Primo Levi beschrijft dat fenomeen goed in zijn boek Is dit een mens (1947), een afstandelijke observatie van het leven in Auschwitz. De Duitsers zijn grootmeesters in de psychologie, ze begrijpen goed hoe ze massa’s kunnen bespelen. Veel kampen draaien nagenoeg autonoom op zichzelf. De Duitsers hoeven in Breendonk vaak niet binnen te gaan in de slaapbarakken. De Kapo’s zorgen daar voor een soort van minimale dienstverlening.”

“Inderdaad, Breendonk draait niet kostenefficient, evenmin als de meeste Duitse kampen. Pas vanaf ’43 gaan ze berekenen hoeveel calorieën een dwangarbeider nodig heeft om de ellende langer aan te kunnen. Voordien, tot in ’42, hebben ze de Joden liever dood dan ze in te schakelen als nuttige dwangarbeiders. Nadien, wanneer ze verschrikkelijk in de puree geraken, verhogen ze de rantsoenen een beetje om wat meer rendement te halen.”

Schaamte?

“Schamen de Duitsers zich tijdens de oorlog voor Breendonk? Ah, ‘correcte’ Pruisische officieren voelen zich soms wat ongemakkelijk bij wat er zich daar afspeelt. Maar bijvoorbeeld Alexander von Falkenhausen, de ‘correcte’ militaire chef van bezet België, stuurt toch heel veel mensen naar Breendonk. Dat ‘correcte’ officieren uiteindelijk een putsch zouden plegen tegen Hitler is een wensdroom die vooral buiten Duitsland leeft – uiteindelijk volgt er slechts één militaire samenzwering, en dan nog pas rijkelijk laat in de oorlog. Naarmate de oorlog steeds meer een strijd van leven op dood wordt, zie Re hoe ‘correcte’ officieren hun twijfels over de nazipraktijken inslikken. ‘Als wij diep gaan, zullen onze kinderen in een veiliger wereld leven’, lezen we in de brieven die ze vanuit Rusland naar hun thuisfront sturen. Ze blijven dwepen met Schubert en Beethoven, ze zingen op zondag hun protestantse hymnen, maar ze bekennen in die brieven ook hun deelname aan grote slachtpartijen op dat oostfront.”

Galgen waar de gevangenen werden opgehangen in het Fort van Breendonk.
Galgen waar de gevangenen werden opgehangen in het Fort van Breendonk.

“Het klopt dat je onder de beulen een groter aantal psychopaten vindt dan in de rest van de samenleving. Maar het is gewoon zo dat in een omgeving van losgeslagen geweld bij velen alle remmingen wegvallen. In sommige Duitse rapporten vragen ze zich bezorgd af hoe die beulen later nog ooit kunnen functioneren in een burgersamenleving. Op het oostfront nemen er miljoenen militairen deel aan massageweld op een ongekende schaal. Na de oorlog worden die weer gewoon bankbediende in Bremen of verzekeringsagent in Bonn.”

Jaar van de stilte

“Ik heb mijn boek 1942. Het jaar van de stilte (2019) zo genoemd omdat tijdens dat jaar de oorlog compleet kantelt – wat veel stilzwijgen nadien verklaart. In de zomer van 1942 worden Joden probleemloos uit België weggevoerd, met de medewerking van de lokale overheden. Maar vanaf eind 1942, na de Duitse nederlagen in El Alamein en bij Stalingrad, kantelt alles en komt het verzet pas echt op dreef. Intussen voeren de Duitsers ook in België de verplichte tewerkstelling in. De kloof tussen vóór en na de zomer van ’42 is heel opvallend.”

“Bij aanvang van de oorlog zijn negentig procent van de Joden in ons land geen Belg. Aanvankelijk worden alleen die ‘vreemdelingen’ op transport gezet – vanaf september ’43 ook Belgische Joden. Dat verklaart deels ook het verrassende gemak waarmee Belgische autoriteiten meewerken aan de deportaties. Maar de verwondering over de samenwerking van de politie in Antwerpen met de Duitsers is eigenlijk naïef – want overal in Europa werkt de politie mee aan het oppakken van Joden. In Lyon, Bordeaux, Den Haag – overal zie je hetzelfde stramien. Ook in Luik en Charleroi werkt de politie mee. Wat in Antwerpen gebeurt, is eigenlijk de normaliteit onder de Duitse bezetting. Wat wel buitengewoon is, is dat er in Brussel na mei ’42 weerstand en verzet groeit binnen de ambtenarij en de politie tegen de razzia’s. Von Falkenhausen hecht groot belang aan het handhaven van de stabiliteit door te onderhandelen met de lokale autoriteiten. In Brussel maken ze beter gebruik van die marge. Vóór mei ’42 werken ze in Brussel wel mee met de Duitsers, evengoed als in Antwerpen.”

Paspoorten in Kazerne Dossin in Mechelen, memoriaal, museum en documentatiecentrum over de Holocaust, mensenrechten en de Tweede Wereldoorlog in België.
Paspoorten in Kazerne Dossin in Mechelen, memoriaal, museum en documentatiecentrum over de Holocaust, mensenrechten en de Tweede Wereldoorlog in België.

Verplichte registratie

“In het najaar van ’40 onttrekken hooguit enkele duizenden Joden zich aan de verplichte registratie. Is het verbijsterend dat de grote meerderheid zich wel laat registreren? Het klopt gewoon met de tijdsgeest in de eerste helft van de oorlog. Auschwitz en D-day zijn dan nog onbestaande begrippen. Er staan zware straffen op niet-registratie. De Joden zien natuurlijk ook wel dat de registratie samenhangt met het beroepsverbod en andere vormen van discriminatie die op hen afkomen. Maar ze denken wellicht: ‘We worden al 2.000 jaar overal vervolgd en gediscrimineerd – wat ons nu overkomt, past in die cyclus en we moeten ook nu weer proberen te overleven.’ Daarnaast geloven zij, net als zoveel anderen, niet dat de oorlog zal uitdraaien op een totale Duitse overwinning.”

Fatale keuzes

“Bijna iedereen hoopt op onderhandelingen, op een compromisvrede in een hertekend Europa, waarna het Duits leger zich terugtrekt uit België. Zie het wedervaren van de Joodse diamanthandelaars die bij het uitbreken van de oorlog naar het zuiden van Frankrijk vluchten. De Duitsers beloven hen op aanplakborden dat de diamanthandel zal heropleven als ze terugkeren naar huis. Die handelaars geloven dat en keren vrijwillig terug naar Antwerpen. Een noodlottige keuze.”

“In de zomer van ’42 volgen dan de deportaties. De Dossinkazerne dient als verzamelcentrum. Het regime in er minder wreed dan in Breendonk. De gevangenen krijgen een bed, eten en hun onderdak wordt verwarmd. Maar dan nog is het allerminst een pretje om er gevangen te zitten. In haar doctoraat vertelt Laurence Schram hoe de verveling en de verschrikkelijke angst over de afloop de grootste kwellingen vormen in Dossin.”

“Het regime is er relatief mild om de illusie van de Joden te onderhouden dat ze onderweg zijn naar werkkampen. Ze hebben dan nog geen weet van de systematische Jodenuitroeiing. In ’42 doen de Joden er bij hun deportatie nog alles aan om hun families samen te houden. In mijn boek beschrijf ik hoe een Joodse moeder begin september ’42 wordt opgepakt in de Stadsfeestzaal van Antwerpen terwijl haar twee kindjes aan het spelen zijn bij Belgische niet-Joodse vriendjes in de Vestingstraat. Ze belandt in Dossin en beweegt er hemel en aarde om haar kinderen terug te krijgen. Ze richt een wanhopige brief aan de Jodenraad, ‘als moeder, een levensvraag’ zo schrijft ze letterlijk – en de Jodenraad zorgt er effectief voor dat zij samen met haar kinderen kan vertrekken uit Dossin. Er zijn meer voorbeelden van dergelijke fatale keuzes die aantonen hoe weinig besef er dan leeft over de Endlösung.”

Kazerne Dossin diende van 1942 tot de bevrijding in 1944 als SS-Sammellager voor Belgische Joden en zigeuners.
Kazerne Dossin diende van 1942 tot de bevrijding in 1944 als SS-Sammellager voor Belgische Joden en zigeuners.

Genocide

“De wetenschap dat er systematisch en op industriële schaal Joden worden vermoord, komt pas goed binnen in Londen en Washington in december ’42. In die periode worden op de BBC ook verhalen in die zin uitgezonden. Maar die worden daarom nog niet in brede kring geloofd. Het begrip ‘genocide’ bestaat dan nog niet eens. In ’43 en ’44 worden de geruchten weliswaar sterker dat er massaal Joden worden omgebracht, maar velen kunnen dat dan nog altijd niet geloven.”

“In de eerste maanden van de Dossinkazerne als Sammellager zitten de Joden er niet al te lang. Daarna vaak twee, drie maanden omdat de Duitsers het lastiger krijgen om hun transporten volzet te krijgen. Omdat ze de Joden er langer moeten vasthouden, versoepelen de nazi’s het regime in ’43 enigszins – kwestie van opstanden te voorkomen. Ongeveer tegelijk, vanaf het twintigste transport, worden er bees-tenwagens ingezet. Voordien zijn het passa-gierswagons derde klas. Een veeg teken.”

“Iedereen binnen en buiten Mechelen weet waarvoor Dossin dient. De omwonenden zien de treinen komen en gaan. De kardinaal woont driehonderd meter verder op de Wollemarkt. De ambtenarij weet het. De eerste keer dat de naam van de kazerne opduikt bij de Antwerpse politie, spelt de agent de naam in zijn pv nog als ‘Dessin’ – maar in alle pv’s nadien wordt de naam juist gespeld. Omdat iedereen dan weet: de Joden worden bijeengebracht in Mechelen en van daaruit gedeporteerd ‘naar de kampen’.”

Zwijgen als vermoord

“Na de bevrijding in september 1944 volgt grote stilte. Waar zijn de Joden naartoe? Eind ’44, na de bevrijding vatten de achtergebleven Joden post aan de stations in de verwachting dat hun verwanten gaan terugkeren. In maart ’45 komen er foto’s binnen van de stapels lijken die de bevrijders vinden in Buchenwald. Dan pas sijpelt het besef door: ze zijn allemaal dood. Vijf procent van de meer dan 25.000 uit Dossin weggevoerde Joden, keert levend terug. Wie terugkomt, voelt zich vaak volkomen alleen. Overlevenden vinden geen enkele ruimte om over hun ervaringen te spreken. Vergeet niet dat de oorlogstraumaOEs van de slachtoffers veel groter zijn dan die van de daders.”

Natan Ramet, Belgische krijsgevangene en overlever van de kampen Auschwitz en Dachau, was de oprichter en de voorzitter van het Foods Museum voor Deportatie en Verzet in Mechelen.
Natan Ramet, Belgische krijsgevangene en overlever van de kampen Auschwitz en Dachau, was de oprichter en de voorzitter van het Foods Museum voor Deportatie en Verzet in Mechelen.

“Er hangt een sfeer van: iedereen heeft miserie gekend, we moeten niet zeuren maar ons leven opnieuw oppakken. Marie Pinhas, die van juli ’44 tot in mei ’45 in Auschwitz zit – samen met haar moeder, haar vader wordt in Birkenau vermoord – vertelt mij dat oude bekenden haar na haar terugkeer nooit vragen durven te stellen over het kampleven. Bovendien vindt ze ook geen gepaste woorden want ze denkt: ‘Ze kunnen mij toch nooit geloven.’ Dat is overal zo in Europa. De meeste Joden zwijgen, zwijgen en blijven zwijgen. Ze lijden stil onder nachtmerries, soms stappen ze zelfs uit het leven – maar er wordt vooral gezwegen.”

“Ook de rest van de bevolking, de collaborateurs incluis, spreekt zo weinig mogelijk over de oorlog ‘want we moeten naar de toekomst kijken’. Mijn grootvader Antoine collaboreert als oorlogsburgemeester van het kleine Burcht (nu een deelgemeente van Zwijndrecht, nvdr) en wordt daarvoor na de oorlog ter dood veroordeeld. Bij verstek: hij vlucht samen met mijn grootmoeder het land uit. Hun drie kinderen blijven alleen achter, dus ook mijn vader. Wel, ik heb van mijn vader nooit meer dan zes zinnen gehoord over de oorlog. Daarmee moet ik het doen als ik zijn verhaal neerschrijf in mijn boek.”

Vragen van kleinkinderen

“Pas in de jaren ’80 beginnen Joden en andere overlevenden te praten over de oorlog, vaak omdat hun kleinkinderen op school verhalen opvangen en thuiskomen met prangende vragen: ‘Zeg bompa, jij zat in Auschwitz, vertel ons hoe het daar was’.”

“Het doorbreken van dat grote stilzwijgen vanaf de jaren ’80 verklaart de late herontdekking van Dossin. De gedenkplaat in de gevel wordt geplaatst in ’48, en de Joodse gemeenschap organiseert er elk jaar een ceremonie. Maar het is pas na de verkaveling van Dossin in appartementen, begin de jaren ’80, dat er geld wordt ingezameld door Auschwitz-ooggetuige Natan Ramet en andere overlevenden voor een museum in de kazerne. In ’95 wordt dat het Joods Museum van Deportatie en Verzet. Later, onder impuls van de opeenvolgende minister-presidenten Luc Van den Brande en Patrick Dewael, wordt in 2003 besloten tot de uitbreiding en de bouw van het nieuwe museum waarbij het oude museum wordt omgedoopt tot memoriaal. Daarna volgt er nog veel gekrakeel over de invulling van het nieuwe museum. En uiteindelijk vragen ze in 2008 aan mij of ik geen zin heb om het concept finaal uit te werken. En zo komt het dat ik u nu hierover te woord sta.”

Dit gesprek hebben we kort voordat ruim de helft van de wetenschappelijke adviesraad van de kazerne op 9 maart 2020 ontslag neemt, na een tumultueuze vergadering met de raad van bestuur. Herman Van Goethem is een van de ontslagnemende wetenschappers. “De wetenschappelijke invulling van het luik mensenrechten wordt niet meer gegarandeerd”, motiveren ze hun ontslag. Ze vragen om een herziening van de statuten: “In een door de Vlaamse overheid gefinancierd museum moeten de stakeholders de plaats hebben die hen toekomt.”

Herman Van Goethem

Herman Van Goethem (°1958) is hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Antwerpen en rector sinds 2016. Voordien, vanaf 2008, geeft hij invulling en leiding aan het nieuw Holocaustmuseum in Mechelen. Hij is de auteur van meerdere boeken over de hedendaagse geschiedenis van ons land, waarvoor hij meermaals wordt onderscheiden. Bijvoorbeeld zijn boek over Leopold III uit 1994, een samenwerking met Jan Velaers, krijgt de driejaarlijkse geschiedenisprijs Hubert Pierlot. 1942. Het jaar van de stilte verschijnt in 2019 en is genomineerd voor de BookSpot literatuurprijs voor non-fictie. In datzelfde jaar staat hij op de derde plaats in de ranglijst van opiniemakers in Vlaanderen.

“Soms kan je niet anders dan zuchten”

De Dossin-kazerne is dubbel-dubbel. Binnen de kazerne in Mechelen is het memoriaal pas gerenoveerd als opvolger van het Joods Museum van Deportatie en Verzet. Buiten de kazerne staat het nieuwe museum dat naast de Holocaust ook andere schendingen van de mensenrechten in beeld brengt. Dat zorgt voor conflicten.

Eind 2019 neemt directeur Christophe Busch ontslag uit onvrede met tegenwerking vanuit het dagelijks bestuur. Sindsdien escaleert de controverse binnen en buiten Dossin. Tijdens zijn vooropzeg zwijgt Bush bijna altijd. Dus vragen we tekst en uitleg aan professor Herman Van Goethem, zijn voorganger van 2008 tot 2016.

Van Goethem: “Het is niet zozeer het memoriaal dat botst met het museum, maar wel het concept mensenrechten binnen het Holocaust-museum. Na het ontslag van Busch en ondanks de onmiskenbare spanningen binnen de raad van bestuur blijft dat bestuur nog steeds voluit achter de dubbele opdracht van Dossin staan. Claude Marinower, lid van het dagelijks bestuur, bevestigt dat. Ook minister-president Jan Jambon zegt dat Kazerne Dossin zich aan die dubbele missie houdt, inclusief mensenrechten. Het kalf is dus (nog) niet verdronken.”

“In Dossin sta je voor situaties die soms moeilijk te beheersen zijn De Joodse gemeenschap blijft een getraumatiseerde gemeenschap, en dan steken er af en toe irrationele elementen de kop op. Eind vorig jaar, na het ontslag van Busch, kan de Pax Christivredesprijs aan UGent-onderzoekster Brigitte Herremans op de valreep niet worden uitgereikt in het museum. Vanwege hun stelling-names in het Israëlisch-Palestijns conflict liggen zowel Pax Christi als Herremans moeilijk bij sommige Joden. Als bestuur heeft Dossin dit dossier slecht aangepakt. Er is niet tijdig gezocht naar een diplomatieke oplossing.”

“Binnen het dagelijks bestuur heb je aan de ene kant de Joodse gemeenschap als stakeholder – want die moet vanzelfsprekend worden gehoord – en aan de andere kant de Vlaamse overheid als financier. Dat dagelijks bestuur is nu een driemanschap: gewezen ambtenaar Diane Verstraeten plus Claude Marinower (Open VLD) plus André Gantman (N-VA). Geen goede situatie. De Joodse stakeholder mag niet de meerderheid uitmaken. En als lid van het dagelijks bestuur moet je goed weten dat je voorzichtig moet zijn met publieke verklaringen. Tja, dan lees ik hoe Gantman telkens opnieuw kritiek op Israël en antizionisme gelijkstelt aan antisemitisme. Daarmee versterkt hij de mogelijke tweespalt binnen Dossin. Want de gidsen en de rest van het personeel hebben natuurlijk ook hun mening. Je mag die ruim 25.000 Joden die tijdens de oorlog via Dossin naar de kampen worden gedeporteerd niet inkapselen in het Israëlisch-Palestijns conflict want zij hebben daarmee gewoon niets te maken.”

“De benoeming van de opvolger van Busch wordt van bepalend belang. De nieuwe algemeen directeur moet de huidige tweespalt overbruggen, of het kalf verdrinkt misschien alsnog. En inderdaad, de aanslepende controverse vergemakkelijkt de zoektocht naar die opvolger helemaal niet. (zucht) Ja, soms kan je niet anders dan zuchten.” (FDS)

Partner Content