Het tapijt van Bayeux

Veilig achter glas: het tapijt in het Bayeux Museum. © BEELDBRON: S. MAURICE/BAYEUX MUSEUM

Over een lengte van krap zeventig meter vertelt het tapijt van Bayeux het verhaal van de Slag bij Hastings. Het fascineert niet alleen door zijn schoonheid, maar ook door zijn geheimzinnige herkomst.

De Slag bij Hastings heeft plaats nodig – en krijgt die ook. Op negen aan elkaar genaaide, goudgele linnen banen spelen wollen garens hun spel en wekken geschiedenis tot leven. En zo staan ze ons als toen voor ogen, de schepen die het Kanaal oversteken, de koningen in hun stervensuur, de pijl die in het strijdgewoel zijn dodelijke weg vindt naar dat ene stukje huid tussen pantserhemd en helm.

Dit geborduurde epos is een van de absolute topstukken van middeleeuwse kunst en het verkeert in excellente staat, terwijl het al in 1070 gemaakt werd, een paar jaar na de beroemde slag. Alleen hoe het verhaal afloopt, vertelt het tapijt niet. We zien de Engelsen op de vlucht slaan en dan breekt de film. Was daar niet nog de kroning van Willem in de kathedraal van Westminster? Als pendant van Eduard op de troon, met wie het tapijt de draad oppakt? Hoeveel meter waren er ooit? Nooit meer dan deze zeventig, of was er nog een bijna even lang stuk dat latere veroveringen van Willem uitbeeldde? Het blijft gissen voor de kunsthistorici.

Whamm! Toing! Een strip van zeventig meter lang

Een ander raadsel is dat van de opdrachtgever én van de uitvoerenden. Als we daarvoor het tapijt onder de loep nemen, dient gelijk gezegd dat dit geen tapijt in strikte zin is: de voorstelling is niet geweven, maar in borduursel aangebracht op een ondergrond van linnen. Het ’tapijt’ (wandkleed) wordt voor het eerst in 1476 genoemd, in een inventaris van de kathedraal van Bayeux. Lang werd gedacht dat Mathilde, Willems gemalin, de opdrachtgeefster was, maar daarvoor is op het werk zelf geen enkel aanknopingspunt te vinden. Odo van Bayeux dan, de man die direct garen spon bij de overwinning van zijn halfbroer? Als kersverse graaf van Kent beschikte hij over prima connecties met de Augustinusabdij in Canterbury, vermaard om zijn borduurkunst. Een Engels kunstwerk dus? Nee, Frans, zo beweren andere deskundigen. Wat de twijfels in stand houdt, is het feit dat het werk geen Normandische propaganda is. Zo zien we hoe Harold Normandische ruiters bevrijdt uit het drijfzand bij Mont-Saint-Michel, of hoe de Normandiërs wreedheden begaan in Engeland (een brandend huis, waaruit een vrouw met kind vlucht). Over het algemeen stellen de makers van het tapijt zich neutraal op.

Wie de ongemene uitstraling van het bijna zeventig meter lange beeldverhaal wil ervaren, moet naar het Bayeux Museum in Normandië. Daar hangt het achter glas en vertelt – nu eens vol vaart en opwinding, dan weer onderhoudend of met een zekere droefenis. Maar nergens stokt de beweging en in het heetst van de strijd verwacht je zelfs een striptekenaar met koeienletters whamm! bhoff! toing! te zien schrijven. Van links naar rechts stuwt de stroom van beelden zich voort, die slechts door een paar bomen of torens van elkaar gescheiden zijn. Onstuitbaar gaat het op de ontknoping en het slagveld af.

Niet binnen de lijntjes geborduurd – scheepsmasten en lijken

Op touw gezet wordt de geschiedenis met de ontmoeting tussen koning Eduard en Harold Godwinson, waarna Harold zijn reis naar Frankrijk onderneemt. De figuren zijn smal, de koppen klein, de lange lichamen voortdurend in beweging. We zien nu hoe Willem Harold als dank voor de bijstand in de strijd tegen de graaf van Bretagne tot zijn vazal maakt. Dan een cut en Engeland: Eduard overlijdt, Harold claimt de troon. Willem breekt op. Dan zoomen de makers in op de oversteek, verwijlen bij de pracht van de zeilen, de uitmonstering van de opvarenden. Hetzelfde nogmaals bij de veldslag: als het gerucht gaat dat Willem dood is, zien we die z’n helm achterover schuiven om zijn mannen te tonen dat hun koning nog springlevend is.

Onder en boven de scènes is een strook met versieringen aangebracht. Er zijn onder meer fabeldieren te zien, die soms naar parabels verwijzen. In de bovenrand verschijnt ook de komeet van Halley, die in april-mei 1066 aan de hemel stond – een veeg teken voor Harold? Hier en daar lopen scheepsmasten of de lichamen van gevallenen vanuit het voorstellingsvlak door in de sierranden – verrassend en dynamisch. Onaangenaam wordt dat oog alleen getroffen door de belettering, die zich vreemd tussen de figuren wringt. Dat suggereert dat de Latijnse tekst door andere handen aangebracht is – ná de hoofdhandeling en vóór de ornamentiek onder en boven.

Merkbaar is in elk geval dat de wreedheden van de Slag bij Hastings de makers of maaksters nog levendig voor ogen stonden.

MUSEUMSTIP

Zin om zelf oog in oog te staan met de afgebeelde figuren? Bezoek dan het Bayeux Museum in de gelijknamige stad, ook te vinden op www.bayeuxmuseum.com

Partner Content