Het land gedocumenteerd

Gezicht op de samenvloeiing van Samber en Maas in de stad Namen, gezien vanuit het noordoosten, tekening door Adrien de Montigny naar een ets van Frans Hogenberg, 1608. Bladzijde uit het Album de Croÿ, genoemd naar de opdrachtgever Charles III de Croÿ, prins van Chimay. De KB bezit een aantal over verschillende collecties verspreide albumbladen, met gezichten op dorpen en steden langs de Leie en de Samber. Uit het besproken boek.

In een vuistdik album presenteert de Koninklijke Bibliotheek van België (KB) 350 historische prenten uit haar omvangrijke collectie. Voor geïnteresseerden een unieke kans om een stukje van dit verborgen patrimonium te bemachtigen tegen een relatief redelijke prijs.

Het gaat om voorstellingen van monumenten en landschappen binnen de huidige landsgrenzen, zorgvuldig verdeeld volgens de bestuurlijke indeling, met de hoofdstad keurig op het omslag; alleen de Duitse kantons vallen uit de boot. Deels gaat het om ware kunstwerkjes, deels om tekenwerk met veeleer documentair karakter. In de eerste categorie vinden we grote namen als Pieter Brue gel de Oude, Pieter Paul Rubens of Antoon Van Dyck, naast minder bekende kunstenaars zoals Pieter Van der Borcht, Gillis Neyts, Joseph Hoolans en Jacob Harrewijn. Zijn de voorstellingen niet steeds even waarheidsgetrouw, ze vormen niettemin een belangrijke bron voor historisch onderzoek van veel wat is verdwenen. Die betekenis manifesteerde zich na de opkomst van de fotograie die de prentkunst snel zou verdringen. Het platenalbum wordt ingeleid door een tiental bladzijden elementaire toelichting; achteraan staat een beknopte beschrijving van elk stuk en korte biograieën van de kunstenaars. De grote afmetingen (400 op 340 cm) van het klassieke albumformaat laten toe de stukken op maximale grootte te reproduceren, enkele uitklapbaar, waardoor details beter tot hun recht komen.

Gezicht op Antwerpen. Pentekening door Antoon van Dyck, 1632.
Gezicht op Antwerpen. Pentekening door Antoon van Dyck, 1632.

Verspreide collecties

De ‘Belgische’ selectie die hier voor het eerst werd gemaakt, komt uit de ruim 750.000 prenten en tekeningen die de Koninklijke Bibliotheek rijk is, kwantitatief een van de grootste collecties van Europa. Toen de KB in 1837 werd opgericht, bezat zij slechts een beperkte verzameling, omdat de belangrijke collecties van Belgische vorsten als keizer Karel, Charles de Ligne, Karel van Lotharingen en Albrecht van Saksen-Teschen in het buitenland waren terecht gekomen, meer bepaald in de prentenkabinetten van Madrid (Prado en Escuriaal) en Wenen (Albertina). De oudste verzameling gravures van de Bibliotheek bestond vooral uit stukken die ten tijde van de Franse Revolutie in beslag werden genomen in kloosters en bij vluchtelingen. Door de jaren breidde de verzameling zich snel uit, meer bepaald met de aankoop door de Staat van de prenten van de Stad Brussel (1843) en van de collecties van Van Hulthem.

Joris Van Grieken, Robert Nouwen en Michiel Verweij (red.)
Joris Van Grieken, Robert Nouwen en Michiel Verweij (red.)

In 1853 besliste Louis Alvin, die baron Frédéric de Reiffenberg als hoofdconservator had opgevolgd, de KB te reorganiseren en van het Prentenkabinet een volwaardige afdeling te maken. De bestaande leemtes werden opgevuld dankzij talrijke Belgische en buitenlandse schenkingen en aanwinsten. Vanaf 1851 kreeg de collectie ook een wetenschappelijke dimensie: er werd een inventaris opgesteld, waarin vanaf toen elk nieuw stuk, met vermelding van herkomst en prijs, werd opgenomen. Alvins opvolgers zetten dit werk voort en publiceerden sommige fondsen uit de verzamelingen.

Vooral ‘eigen werk’

Hoewel ook Franse en Engelse graveurs uit de 19de en 20ste eeuw voorkomen, zijn vooral de Belgische scholen goed vertegenwoordigd met kunstenaars als Charles Baugniet, Joseph Schubert, Paul Lauters, Jean-Baptiste Madou, Théodore Fourmois, Franz Charlet, Henri Leys, Henri de Braekeleer, François Stroobant, h éodore Fourmois en Jules de Bruycker. De vele gravures en tekeningen van befaamde Belgische schilders vergroten tevens de uitstraling van het Brusselse Prentenkabinet.

De Koninklijke Bibliotheek is één van de tien federale wetenschappelijke instellingen die zijn overgebleven na de staatshervormingen, waarbij de bevoegdheid over cultuur aan de gemeenschappen werd overgedragen. Dit federaal statuut spreekt uit de tweetaligheid in één en hetzelfde volume van haar meest prestigieuze uitgaven, recent nog de Atlas Ferraris (Lannoo, 2017). Al dan niet doelbewust krijgen die publicaties daardoor zo niet een unitaristische dan toch een communautair overstijgende weerklank.

Uitgeverij Lannoo, Tielt 2017 442 blz., ? 119 ISBN 978 94 014 4734 8

Partner Content