‘Het is tijd om het beeld van de waanzinnige Romeinse keizer bij te stellen’

Eind 16de eeuw werd in het atelier van Jan Stradanus (1523-1605) dit schilderij van keizer Nero te paard gemaakt, in een reeks van 12 keizerlijke portretten voor het kasteel van Cormatin in de Bourgogne. © -
Anne Peeters
Anne Peeters Freelancejournalist

In het Romeinse Keizerrijk zat er meer dan één incompetente, moordlustige maniak op de troon. Althans, dat staat zo in de geschiedenisboeken. Historicus Patrick De Rynck brengt nuance: ‘Hoe lees je bijvoorbeeld Suetonius? Dat is een beetje de HLN van de Romeinse keizerlevens.’

Een stelletje incompetente, sadistische, perverse heersers. Dat is het beeld dat over een aantal keizers leeft als je gaat rondneuzen in de Romeinse geschiedenis van de keizertijd. Terwijl dat Romeinse Rijk toch een fundament is waarop onze westerse samenleving steunt, dankzij de kennis, uitvindingen en ideeën over bijvoorbeeld burgerschap en het politiek stelsel van toen. Hoe rijm je die twee met elkaar? Waren de zogezegd waanzinnige keizers echt gek?

PATRICK DE RYNCK: De perceptie van die waanzinnige keizers is inderdaad wijdverspreid. Het is tijd om dat beeld flink bij te stellen en soms zelfs tegen te spreken.

Eerst en vooral moet je goed beseffen dat je met ogen van nu kijkt naar het verleden. Post-factum psychotherapie waarin je op basis van beperkte bronnen pathologieën op historische figuren gaat plakken? Dat is erg betwistbaar. Etiketten plakken gaat al heel moeizaam in de huidige geestelijke gezondheidszorg, laat staan dat je dat historisch gaat doen. Die neiging legt een zware hypotheek op ons beeld: de ene keizer was manisch-depressief, de andere had psychoses of was epileptisch… We wéten het gewoon meestal niet. Iemand als Dirk De Wachter waarschuwt ons ook: het gevaar is dat je mensen reduceert tot hun etiket.

PATRICK DE RYNCK is classicus, auteur, publicist, recensent en vertaler uit het Latijn en het Grieks, en werkt in opdracht van musea, uitgevers, kranten en radio. Hij publiceert onder meer Komt een Griek bij de dokter, De nieuwe Grieken en Romeinen en De kunst van het kijken. Bijbelverhalen en mythen in de schilderkunst. Onze huidige omgang met de oudheid in vaak ‘banale’ sferen wordt de focus van zijn volgende boek.

Zelfs als je al zou kunnen vaststellen bij een Romeinse keizer dat hij een bepaalde pathologie heeft: is een mens, ook een keizer, niet méér dan dat? Geschiedenis is in zekere zin al een reductie: je creëert een beeld van het verleden dat steunt op welbepaalde bronnen. Zo wordt het wel heel eng.

‘Wat was er echt aan de hand?’ is misschien zelfs al een tendentieuze vraag. Is het wel mogelijk om de geschiedenis precies en objectief te beschrijven, zoals historiograaf Leopold von Ranke (1795-1886) dacht? De geschiedenis ‘Wie es eigentlich gewesen ist’, bestaat die wel?

DE RYNCK: Er is maar een beperkt aantal bronnen bewaard uit de Romeinse tijd, dat verengt onze kijk. En wat je dan ziet, is dat die bronnen lange tijd letterlijk zijn gelezen: ‘Tacitus, Suetonius, Dio Cassius: wat die auteurs schrijven, zal wel waar zijn.’ Dat klopt dus níet, maar het bepaalt nog altijd het beeld dat we hebben. Dat is een basale fout.

Veel van de geschreven bronnen komen uit één welbepaalde hoek: het zijn telkens hooggeplaatste Romeinen, die verbonden zijn met de senaat of in die kringen verkeren. En de senaat en de keizer, die gaan zelden goed samen.

Buste van de Romeinse keizer Nero Claudius Caesar Augustus Germanicus.
Buste van de Romeinse keizer Nero Claudius Caesar Augustus Germanicus.

Je ziet heel vaak dat autoritaire keizers die hard tegen de senaat ingaan, door die schrijvers per definitie als slecht worden neergezet. Die context is cruciaal. Als je daarmee rekening houdt, ga je de teksten anders lezen.

Daar komt nog bij dat de historische kritiek zoals moderne historici die kennen, niet bestond in die tijd. Het gaat hier om literaire teksten met een welbepaalde retoriek en met een flink aantal gemeenplaatsen, topoi die op een aantal keizers geplakt worden. Hoe lees je bijvoorbeeld een Suetonius? Dat is een beetje de HLN van de Romeinse keizerlevens. Hij heeft gebeurtenissen en karaktertrekken uitvergroot. En toch was hij de archivaris van het keizerlijke archief, dat overigens niet bewaard is. In feite is het vaak toeval wat bewaard is gebleven en wat niet, en is onze kennis hoe dan ook maar heel fragmentarisch en dus ‘gekleurd’.

Als je kijkt naar wat is overgebleven aan latere geschreven bronnen, dan zijn dat bijna altijd christelijke bronnen. Als er onder een bepaalde heerser ook maar een spoor was van christenvervolging, op welke manier dan ook, was het meteen een slechte keizer natuurlijk. Die kon je niet zwart genoeg voorstellen. Ook dat legt een zware hypotheek op wat we weten, vooral voor de latere keizers. En de Historia Augusta, nog een bron, is vaak ronduit onbetrouwbaar. Gelukkig hebben we ook andere bronnen: archeologische, epigrafische, munten…

Wat je de laatste decennia ziet, is dat in het wetenschappelijke onderzoek de perceptie van een aantal keizers soms radicaal omkeert ten opzichte van het klassieke beeld, dat dus nog altijd krachtig leeft. Dat is echt revolutionair. Op het beeld van de legendarisch slechte keizers krijg je dus een drastische correctie.

Wat ook erg opvalt: het imago dat geschetst wordt van die Romeinse keizers is erg zwart-wit, veel nuances zijn er niet. Goed of slecht: het zijn bijna archetypes.

DE RYNCK: Zoals ik zei: het is frappant hoeveel topoi of gemeenplaatsen worden gebruikt. Je hebt het lijstje van de slechte keizers en daarnaast dat van de goede, zoals Vespasianus, Hadrianus, Marcus Aurelius en Trajanus. Je kunt spreken van een drastische tweedeling: ofwel zijn ze goed, ofwel zijn ze slecht. De autocraten zijn de slechteriken.

Als je gaat analyseren wat het beeld van een goede keizer is, dan komen altijd dezelfde eigenschappen terug. Dat berust op een beeldvorming van de goede Romeinse heerser die bij Augustus is begonnen. Hij is sober, leeft volgende de oude Romeinse mores, is discreet, bescheiden, rationeel, mannelijk, vergevingsgezind, vrijgevig… Allemaal trekken die veel mensen nog altijd beschouwen als goede eigenschappen voor machthebbers.

Keizer Augustus, achterneef van Julius Caesar, is de eerste princeps of keizer van het Romeinse rijk.
Keizer Augustus, achterneef van Julius Caesar, is de eerste princeps of keizer van het Romeinse rijk.

Je ziet die ook altijd terugkomen. Je kunt je dus afvragen: zijn ze persoonlijk of niet? Het gaat om een soort mal voor de persoonlijkheid van een goede keizer. De slechte keizers zijn net het tegenovergestelde: genotzuchtig, exuberant, hovaardig, onmatig, drankzuchtig, dictatoriaal, incestueus, arrogant, vrouwelijk, gierig… Dat lijstje is verdacht. Is het waar, is het niet waar? We weten het niet.

Na een goeie keizer krijg je ook opvallend vaak een slechte keizer. Ze wisselen elkaar keurig af. In de literatuur zit een soort methodiek die ervoor zorgt dat je op je hoede moet zijn voor wat er allemaal in beschreven wordt.

Zit er ook een culturele appreciatie in, in dat ‘goede’ en ‘slechte?

DE RYNCK: Die slechte eigenschappen kan je deels terugvoeren op Alexander de Grote en zijn opvolgers. Het gaat om kenmerken van wat men als een oosterse mentaliteit zag. Voor veel Romeinen was wat uit het Oosten kwam onmannelijk, verwijfd, verdorven en pervers. Die negatieve kijk op het oosterse, het oriëntaalse, speelt misschien nog altijd. Denk aan Alexander die zichzelf een goddelijke status aanmat, dronk, er rare seksuele voorkeuren op nahield, zoals ook zijn opvolgers. Net die specifieke negatieve trekken komen terug bij de slechte keizers.

Het punt is: dat kán kloppen voor sommige keizers. Het kan zelfs zijn dat sommige keizers kozen voor zo’n beeld, om zich te profileren naar hellenistisch voorbeeld en in te gaan tegen het ideaalbeeld van Augustus. In dat verband: als je kijkt naar het lijstje van zogenaamde slechte keizers, dan zie je dat velen van hen jong aan de macht zijn gekomen. Dat geldt onder meer voor Caligula, Nero, Commodus, Heliogabalus…

Veel ‘goede’ keizers hadden meer tijd om op te klimmen, zich een positie te verwerven; de jonge keizers moesten vanaf het moment dat ze op de troon zaten een beeld creëren van zichzelf, zichzelf een imago aanmeten. Het kan dat ze opzettelijk kozen voor het bad boy-imago en om de autoritaire toer op te gaan en zo in te gaan tegen de macht van de senaat.

De negatieve eigenschappen van de 'slechte' keizers kan je terugvoeren naar het vijandbeeld rond Alexander de Grote. Dit mozaiek, dat teruggevonden werd in Pompei, laat Alexander de Grote zien in de strijd tegen de Perzische koning Darius.
De negatieve eigenschappen van de ‘slechte’ keizers kan je terugvoeren naar het vijandbeeld rond Alexander de Grote. Dit mozaiek, dat teruggevonden werd in Pompei, laat Alexander de Grote zien in de strijd tegen de Perzische koning Darius.

Moet een keizer geliefd zijn in de senaat of bij het volk? Er zijn indicaties dat Nero bij het ‘plebs’ geapprecieerd werd, voor én na zijn dood. Na zijn overlijden waren er drie Nero- lookalikes die nog veel aanhang hadden. Ook Commodus was blijkbaar geliefd. Ook met de bronnen die dat beweren moet je oppassen, maar het kan wel een indicatie zijn van de populariteit van sommige ‘slechte’ keizers. Dat gegeven kan je doortrekken tot in onze tijd. Het is zelf heel actueel: je kan vinden dat zo’n Trump gek is en die analyse wordt ook vaak gemaakt. Rationeel en intellectueel lijkt wat hij uitkraamt natuurlijk vaak nergens op. Maar dat wil niet zeggen dat ‘het volk’ dat ook vindt. Dat weet zo’n Trump erg goed. En dat geldt blijkbaar ook voor de Romeinse tijd.

Partner Content