Het criminele genie

Het gezicht van de misdaad Lucky Luciano in 1936, bij z'n arrestatie in New York. Op dat moment is hij 'the boss of bosses'. © BEELDBRON: PICTURE ALLIANCE/MAXPPP, ULLSTEIN/GRANGER NYC

In de jaren dertig staat er iemand op die de Amerikaanse maffia tot een interstedelijk netwerk uitbouwt. Haar macht reikt nu tot in de hoogste politieke kringen.

In 1998 publiceerde Time Magazine een lijst van de honderd invloedrijkste personen uit de 20ste eeuw. Daarin duikt ook de naam van Lucky Luciano op, de man die in de jaren dertig de machtigste maiffiabaas van de VS was. Wat verschafte deze schurk de eer om in één adem met Henry Ford en Bill Gates genoemd te worden?

Luciano raakte al vroeg op het criminele pad, kort nadat hij als negenjarige met zijn ouders vanuit Sicilië naar New York gekomen was. Charles ‘Lucky’ Luciano zou zijn klasgenootjes afgeperst hebben. Wie niet dagelijks een of twee cent aan hem afdroeg, kreeg een aframmeling. In de jaren twintig knapte hij het vuile werk op voor Joe Masseria, een van de kopstukken van de Cosa Nostra. Toen die in 1931 door een killerbende overhoop geschoten werd, geloofden de meesten dat Lucky Luciano daar de hand in had. De jonge Siciliaan besefte echter maar al te goed dat zulke bloedige afrekeningen niet alleen onnodig de aandacht van de politie trokken, maar ook slecht waren voor de zaken: de lucratieve dranksmokkel.

Achter elk groot vermogen verbergt zich een misdaad’ Lucky Luciano

Bruut ontpopt zich als crimineel meesterbrein

Daarom nam hij zich voor de maiffa op de schop te nemen en haar een nieuwe, bij het moderne Amerika passende structuur te geven. Daarvoor moest dan nog wel zijn rivaal Salvatore Maranzano wijken, die waarschijnlijk in opdracht van Luciano vermoord werd. Nu kon hij zijn plan verwerkelijken: de oprichting van een National Crime Syndicate (NCS), een federaal stelsel waarin alle maffiafamilies een gelijke plaats innamen, niet alleen die van New York, maar ook die in Chicago en Buffalo. Het NCS trok de grenzen van ieders territorium, zodat de families daarover geen bloedige twisten meer hoefden uit te vechten. Bij eventuele geschillen zette Luciano bemiddelaars in.

Nieuw was verder dat de Amerikaanse maffia niet langer uitsluitend op Sicilianen vertrouwde, maar met iedereen samenwerkte die voor de NCS van nut kon zijn. Zo was het financiële genie Meyer Lansky Luciano’s rechterhand. Die kende hij nog van zijn schooltijd en maakte nu deel uit van het Joodse misdaadsyndicaat ‘Kosher Nostra’.

Van nu af aan liep alles op rolletjes. Er werd veel minder geschoten in de New Yorkse maffiawereld – en des te meer met smeergeld gewerkt. De ontvangers waren politici, rechters, politiecommissarissen en andere invloedrijke personen. Zo ontstond in de jaren dertig een wijdvertakt crimineel netwerk in het Amerikaanse machtsapparaat. De Cosa Nostra breidde haar actieradius gestaag uit. Dankzij een overvloed aan smeergeld controleerde zij al gauw de complete in- en uitvoer in de New Yorkse haven, de voornaamste overslagplaats van het land.

In 1933 kwam er een eind aan de drooglegging en zag Luciano zich gedwongen nieuwe inkomstenbronnen aan te boren. In de nu volgende jaren verdiende hij ook een fortuin met prostitutie en drugshandel – tot een ambitieuze officier van justitie zijn pad kruiste: Thomas Dewey wist in 1936 tientallen mensen uit de rosse buurten tegen Luciano te laten getuigen. Het kwam deze op een veroordeling wegens vrouwenhandel en een gevangenisstraf van dertig tot vijftig jaar te staan. Vreemd genoeg hoefde Luciano er daar maar tien van uit te zitten. Wellicht uit erkentelijkheid van de Amerikaanse regering voor de nuttige samenwerking in de Tweede Wereldoorlog?

Van een schemerige cel naar het zonnige Italië

Na de Japanse overval op Pearl Harbor van 7 december 1941 en de Amerikaanse oorlogsverklaring nam de haven van New York een sleutelpositie in. Van hier vertrokken de wapen- en troepentransporten naar Europa. Veel havenarbeiders waren echter van Duitse en Italiaanse afkomst, wat de Amerikaanse regering zorgen baarde. Het gevaar van spionage en sabotage was verre van denkbeeldig. Diende toen de gedachte aan Lucky Luciano zich aan? Het was een publiek geheim dat de maffia ook de havenarbeidersvakbond geïnfiltreerd had. Waren er soms contacten tussen de geheime dienst en Luciano? Dirigeerde die de zaken vanuit de gevangenis en zorgde ervoor dat havenarbeiders en zeelieden ‘schoon’ bleven? Natuurlijk zijn daar geen bewijzen voor, maar er is het een en ander dat voor deze veronderstelling spreekt. Zo werd Lucky Luciano in 1942 naar de gevangenis Great Meadows overgebracht, die een stuk dichter bij New York stond. Luttele vier jaar later kwam hij zelfs op vrije voeten en werd uitgewezen naar Italië. Daar (en op Cuba) leefde hij tot aan zijn dood in 1962 als keurige zakenman, naar verluidt.

Waarschijnlijk behoort ook dat tot de vele legenden rond de persoon van Lucky Luciano. Voor hetzelfde geld was de spaghettifirma die hij in Italië oprichtte niet meer dan een dekmantel – voor een nieuw, internationaal drugskartel en voor zijn verdere bemoeienis met de Amerikaanse maffia. Er zijn zelfs geruchten dat Luciano in 1943 bij de invasie van Sicilië met de geheime dienst van de VS samenwerkte. Hij zou namelijk bewerkstelligd hebben dat Amerikanen van Siciliaanse afkomst in de troepen opgenomen werden om de mafiosi op het eiland tot samenwerking te bewegen. Volgens anderen kozen die uit zichzelf de Amerikaanse kant, om zo de machtsposities terug te krijgen die ze onder het fascisme kwijt geraakt waren (zie kader links). Tot op de dag van vandaag kan niemand met zekerheid zeggen of een van de invloedrijkste Amerikanen van de 20ste eeuw ook hier aan de knoppen zat.

MEER WETEN?

Tim Newark, Mafia Allies. The True Story of America’s Secret Alliance with the Mob in World War II. Zenith Press 2007

FILMTIP

Francesco Rosi (regie), Lucky Luciano. Vides Cinematografica/Les Films de la Boétie/Harbor Productions 1973

'Il Duce' bij een manoeuvre op Sicilië, 1940.
‘Il Duce’ bij een manoeuvre op Sicilië, 1940.

Mussolini en de maffia

Nadat Benito Mussolini zich op 3 januari 1925 de dictatoriale macht over Italië toegeëigende, bond hij de strijd aan met de maffia. In oktober van dat jaar verleende hij de Siciliaanse politieprefect Cesare Mori volmacht om de organisatie met alle middelen te bestrijden. Mori had in de jaren die volgen het nodige succes en in 1928 waren er al elfduizend arrestaties verricht. Het jaar daarop verklaarde Mussolini enigszins prematuur de maffia uitgeroeid te hebben. Mori bleek echter niet tot de maffiakopstukken doorgedrongen te zijn. Zijn maatregelen troffen vooral de lagere echelons, terwijl de eigenlijk bevelsstructuur onaangetast bleef. Nauwelijks waren de fascisten dan ook ten val gebracht in 1943, of de ster van de maffia rees weer, waarschijnlijk ook doordat het de prille naoorlogse democratie simpelweg aan de kracht ontbrak om zo’n taaie vijand te bestrijden.

Het criminele genie
© BEELDBRON: ISTOCKPHOTO.COM/NIKOLA NASTASIC, ULLSTEIN/IMAGO

VITA Lucky Luciano

1897

Geboren op 24 november in het Siciliaanse Lercara Friddi

1906

Het gezin emigreert naar de VS

1931

Oprichting van het ‘National Crime Syndicate’

1936

Veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig tot vijftig jaar

1946

Vroegtijdige vrijlating, emigratie naar Italië

1962

Overlijdt aan een hartaanval

Partner Content