Handelsmetropool Brugge

Een groots verleden: het middeleeuwse stadsbeeld van Brugge lokt massa's toeristen. © BEELDBRON: ISTOCKPHOTO.COM/ALEXANDRE FAGUNDES

De herberg met de koerswijzer Brugge was in de Middeleeuwen de rijkste stad van Noord-Europa – en een proeftuin van het kapitalisme. Hier liggen de wortels van de moderne aandelenhandel.

Het ‘Arnolfi ni-huwelijksportret’ in de National Gallery in Londen is een van ’s werelds beroemdste schilderijen – en tegelijk een van de raadselachtigste. Sommige kunsthistorici betwijfelen zelfs of het wel een bruidspaar is en of Arnolfi ni er wel op afgebeeld staat. Slechts drie punten zijn onbetwist: Jan van Eyck uit de Zuidelijke Nederlanden is de maker, het schilderij dateert uit 1434 en het toont een burgerlijk echtpaar uit Brugge.

Daarmee is het werk het eerste burgerportret uit de geschiedenis – meer nog: het uitstallen van statussymbolen als spiegel en kroonluchter, tapijt en citrusvruchten maakt het tot een document van een vroege consumptiemaatschappij, die door haar handelsbetrekkingen met alle uithoeken van de wereld in verbinding stond. Zo’n schilderij kon in de 15de eeuw maar van één plaats ter wereld komen: burgerbolwerk en handelsmetropool Brugge.

Waar de beurs bedacht werd – aan een Brugse cafétafel

Brugge dankte zijn positie als wereldhandelscentrum aan de combinatie van een open verbinding met zee en Vlaams laken, vervaardigd uit geïmporteerde, Engelse wol. Dit exportartikel lokte van overal kooplui aan. De Hanze richtte in de stad bijvoorbeeld een van haar hoofdfactorijen in. Elders in de stad hadden vertegenwoordigers van de grote Italiaanse handelssteden Venetië, Genua, Florence, Milaan en Lucca elkaars nabijheid gezocht. Verder waren er Engelsen, Spanjaarden en Portugezen. Al deze nationaliteiten wisselden in Brugge hun goederen uit: uit het noorden bulkgoed als hout, teer en graan, maar ook luxeartikelen als bont; uit het zuiden zout, wijn, gedroogde vruchten, later ook Madeirasuiker en Afrikaans ivoor.

Het beroemde schilderij Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw, in 1434 door Jan van Eyck met olieverf op eikenhouten paneel geschilderd. Het dubbelportret toont hoogstwaarschijnlijk Giovanni di Nicolao Arnolfini en zijn vrouw Constanza Trenta, in hun Brugse woning. Arnolfini kwam uit een bankiersfamilie uit het Italiaanse Lucca, die veel zaken deed in Vlaanderen. Duidelijk aan de details (mantel en robe met bont, het luxe kleed onder het bed) is te zien dat het paar welgesteld is. Het is optima forma toonbeeld van burgerlijke rijkdom in een welvarende stad. (National Gallery Londen)
Het beroemde schilderij Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw, in 1434 door Jan van Eyck met olieverf op eikenhouten paneel geschilderd. Het dubbelportret toont hoogstwaarschijnlijk Giovanni di Nicolao Arnolfini en zijn vrouw Constanza Trenta, in hun Brugse woning. Arnolfini kwam uit een bankiersfamilie uit het Italiaanse Lucca, die veel zaken deed in Vlaanderen. Duidelijk aan de details (mantel en robe met bont, het luxe kleed onder het bed) is te zien dat het paar welgesteld is. Het is optima forma toonbeeld van burgerlijke rijkdom in een welvarende stad. (National Gallery Londen)

Voor veel kooplieden betrof het riskante transacties, waar meer geld mee gemoeid was dan ze zelf bezaten. Zo ontstond in de stad een bloeiend bankwezen naar Italiaans voorbeeld. In een ander opzicht ging Brugge echter voorop: het is de geboorteplaats van de beurs. De koopman Robrecht van der Buerse I (ca. ? 1320) dreef een herberg waar vooral handelaars aanlegden. Ze konden bij hem overnachten, eten, drinken en hun waar in de kelders opslaan. Nog belangrijker: ze konden met elkaar in contact komen. Hoe stonden de prijzen, welk artikel beloofde een flinke winst? De herberg werd een overslagplaats voor economische nieuwtjes. En Robrecht van der Buerse genoot weldra zoveel vertrouwen, dat hij tussen kooplieden bemiddelde of hen tegenover derden vertegenwoordigde.

Handelsmetropool Brugge

Dit succes bracht Van der Buerse in aanvaring met de ‘makelaars’, beroepshalve bemiddelaars in handelsovereenkomsten. Buitenlandse kooplieden konden hun goederen doorgaans alleen door tussenkomst van zulke plaatselijke bemiddelaars op de stapelmarkten in de Nederlanden verkopen. Ook het woord ‘makelaar’ is hierdoor tot een beursbegrip geworden. In 1303 kregen de makelaars gedaan dat elke herbergier die ook transacties tot stand bracht, tot hun gilde moest toetreden.

Van der Buerses nakomelingen zetten zijn werk met zoveel succes voort, dat het plein voor de herberg in de 14de eeuw stilletjes aan het commerciële en financiële centrum van Brugge werd. Op vaste tijdstippen kwamen hier de kooplieden samen. Ten teken dat de handel dan geopend was, werd er net als bij het sluiten ervan, een bel geluid. Onder de luifels van diverse huizen aan het plein kon het loven en bieden bij slecht weer voortgezet worden. Wat lag voor de Italiaanse handelssteden meer voor de hand dan hun vestigingen naar dit plein te verplaatsen? Al gauw ging men er hier ook toe over de wisselkoersen voor al die vreemde munten en valuta waarin gerekend moest worden te noteren. Hoe dat precies in z’n werk ging is helaas niet overgeleverd. Vast staat evenwel dat dienaren van het Brugse gezag op de handel toezagen.

Huis Ter Beurze aan het Beursplein te Brugge. Van het mysterieuze zinnebeeld ingemetseld linksonder in de voorgevel van het Huis Ter Beurze is de betekenis niet teruggevonden.
Huis Ter Beurze aan het Beursplein te Brugge. Van het mysterieuze zinnebeeld ingemetseld linksonder in de voorgevel van het Huis Ter Beurze is de betekenis niet teruggevonden.

Symbool van vergane glorie: hoe Brugge achterop raakte

De Van der Buerses werden rijker en rijker, bekleedden eervolle functies als die van burgemeester. Uiteindelijk ging hun naam op het plein over, dat nu Beursplein genoemd werd. Het viel dus te begrijpen dat ’s werelds eerste speciaal voor de effectenhandel ontworpen gebouw, dat in 1531 in Antwerpen zijn deuren opende, ook de naam van beurs kreeg. De binnenplaats had een overdekte zuilengalerij, een element dat in de latere beursgebouwen van Amsterdam en Londen overgenomen werd.

Geen van deze gebouwen bleef bewaard, maar het imposante stadspaleis van de Van der Buerses, het Huis ter Beurze, met drie geldbuidels in het familiewapen, is tot op de huidige dag in Brugge te bewonderen. Het Brugge van hun tijd is als onder een stolp voort blijven bestaan, doordat de scherpe achteruitgang van de stad in de 17de en 18de eeuw de bouw van nieuwe huizen nagenoeg stil deed vallen. De Brugse haven was verzand en de Zuidelijke Nederlanden hadden de aansluiting bij de wereldmarkt verloren. Toen in de 19de eeuw weer een opwaartse lijn inzette, was er al een onmiskenbare waardering voor het middeleeuwse stadsbeeld. Bovendien lag de stad precies op de route die Engelse tourists richting de middenloop van de Rijn namen, wat voor nieuwe inkomsten zorgde. Omstreeks 1900 verwierf de stad wereldwijd bekendheid door Georges Rodenbachs roman Bruges la Morte’ – het uitgestorven Brugge werd een pakkend romantisch cliché, de stad een ‘weduwe van de zee’, die in vergane glorie Venetië naar de kroon stak.

De Smedenpoort is een van de vier overgebleven stadspoorten van Brugge, geheel door water omringd.
De Smedenpoort is een van de vier overgebleven stadspoorten van Brugge, geheel door water omringd.© BEELDBRON: INTERFOTO/SUPERSTOCK, ISTOCKPHOTO.COM/ROBERT KACPURA

Partner Content