Gazette van Detroit: afscheid van de laatste Vlaamse migrantenkrant in de VS

Camille Cools, oprichter van de Gazette van Detroit. © BelgaImage

In december viel, na 104 jaar, het doek voor de Gazette van Detroit, de enige nog overgebleven Vlaamse krant in de Verenigde Staten. Geschiedenis van een klein maar dapper medium.

‘Vandaag moeten we vooral trots zijn. Trots dat de krant zo lang heeft kunnen bestaan. Dat is geen geringe verdienste in het huidige medialandschap.’ Aan het woord is Al Vandenbergh, lid van de raad van bestuur van de Gazette van Detroit, op het Celebration & Farewell Dinner voor de laatste Vlaamse migrantenkrant in Noord-Amerika.

Op een zondag eind oktober 2018 zijn 170 mensen afgezakt naar St. Clair Shores, Michigan, even boven Detroit. Vandenbergh bedankt de medewerkers – de voorbije twee decennia waren dat allemaal vrijwilligers – en adverteerders. De Gazette is voor veel aanwezigen een familiekwestie, vaak over verschillende generaties heen. In het Assumption Cultural Center, waar het afscheidsfeest plaatsvindt, zijn er tafels voor de familie Cools, de familie Corteville, de familie Lagae, de familie Huyghe… Vlaamse namen en Vlaamse koppen. Als je de zaal rondkijkt, waan je je op het souper van een culturele vereniging in pakweg Roeselare of Wevelgem.

De Gazette was tegelijk Vlaams- en koningsgezind maar niet activistisch, in tegenstelling tot andere Vlaamse kranten in de VS.

Tanja Collet (University of Windsor)

Op de tafels staat ook een bloemstuk met twee Belgische vlaggetjes. De servetten zijn zwart, geel en rood, netjes gerangschikt als de nationale driekleur. Hier en vandaag, op meer dan zesduizend kilometer van het complexe moederland, horen Belg-zijn en Vlaming-zijn probleemloos samen.

Meubelmaker wordt drukker

Het belang en het decennialange succes van de Gazette van Detroit hangt natuurlijk samen met de Vlaams-Belgische migratie naar de Verenigde Staten. Uit het boek Belgians in Michigan van historicus Bernard A. Cook blijkt dat rond het jaar 2000 ongeveer 360.000 inwoners van de VS aangaven van Belgische afkomst te zijn. De grootste groep vind je in Wisconsin (57.808), de op een na grootste in Michigan (53.135). De Belgische aanwezigheid in Michigan is het gevolg van verschillende immigratiegolven die gelinkt kunnen worden aan economische crisissen: voor 1930 deden die vooral Vlamingen op zoek gaan naar een beter leven in de States of het aangrenzende Ontario, Canada.

Zo ook de ouders van Gazette-oprichter Camille Cools. Het gezin Cools verkaste in 1889 – Camille was toen vijftien – vanuit een West-Vlaamse boerderij naar Detroit. Ontario, met zijn tabaksteelt, en Detroit, met zijn opkomende auto-industrie, hadden een grote aantrekkingskracht op tal van verarmde West- en Oost-Vlamingen.

Camille moet een ondernemende jongeman geweest zijn. Gazette-correspondenten Karel Meuleman en Ludwig Vandenbussche omschrijven hem als een bezige bij in Het verhaal van de Gazette, een boek uit 2014. Hij begon als meubelmaker, had een kruidenierswinkel, later een meubelzaak, hij verhuurde gemeubelde kamers aan Belgische immigranten, en verkocht tickets voor wie met de Red Star Line naar België wilde reizen. Hij had een druk sociaal leven: hij was onder meer lid van een turnclub, toneelkring en fanfare, en hij was de Detroit-correspondent voor enkele andere Vlaamse kranten in Noord-Amerika, zoals de Gazette van Moline in Illinois.

En Cools wilde nog meer. Hij kocht een drukkerij, doopte die De Belgian Press (‘ Doet alle slach van drukwerk zooals kaarten, facteuren, enveloppen, … Goed werk – Genadelijke prijzen‘) en lanceerde in augustus 1914 de wekelijkse Gazette van Detroit. Al snel werd dat de populairste Vlaamstalige krant van Noord-Amerika – en in 1940 de enige, na het stopzetten van de Gazette van Moline. Zelf zou de drukker-eigenaar niet van dat succes kunnen genieten: Camille Cools stierf onverwacht in 1916, amper 42 jaar oud. Maar zijn krant leefde verder.

13 augustus 1914: de eerste editie 'Belgische immigranten hadden behoefte aan informatie over de oorlog.'
13 augustus 1914: de eerste editie ‘Belgische immigranten hadden behoefte aan informatie over de oorlog.’© BELGA IMAGE

Zachte dranken

‘Camille Cools wilde een eigen krant. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, wist hij dat de Belgische immigranten in zijn omgeving behoefte hadden aan informatie over de oorlog, vanuit een Vlaams perspectief en in het Nederlands’, vertelt Tanja Collet, Associate Professor of Linguistics aan de University of Windsor. De Vlaamse Collet, die lid was van de raad van bestuur van de Gazette van Detroit, woont en werkt in Windsor, de Canadese stad aan de andere kant van de Detroit River, waar je het beste zicht hebt op de indrukwekkende skyline van Detroit.

Collet doet onderzoek naar de beginjaren van de Gazette van Detroit. ‘Mijn interesse kun je omschrijven als taalsociologisch: hoe stond, in het begin van de twintigste eeuw, de immigrantengemeenschap in de regio van Detroit en Ontario tegenover taal? Wat was haar houding tegenover het Engels dat ze moest leren, tegenover het Nederlands dat ze eventueel wilde behouden? Wat betekende integratie voor haar, op het gebied van taal en cultuur? Zeker de eerste jaargangen van de krant zijn een goudmijn aan informatie over het leven van die gemeenschap.’ Zonder de Gazette zouden de Vlaamse Amerikanen moeilijk aan nieuws over de Duitse inval in België geraakt zijn. Meuleman en Vandenbussche beschrijven dat de krant haar informatie haalde uit telegrammen en niet altijd even accuraat was, maar dat de lezers zaten te wachten op nieuws uit hun vaderland, provincie en dorp.

‘De Gazette was pacifistisch’, zegt Tanja Collet. ‘Ze was tegelijk Vlaams- en koningsgezind maar niet activistisch, in tegenstelling tot andere Vlaamse kranten in de VS. De eerste edities geven informatie over de oorlog in België, over de economische situatie in Detroit en het zuiden van Ontario, en over de levensomstandigheden van de immigranten. De krant was ook actief bij de oprichting van vakbonden voor arbeiders in de bietenteelt en ageerde tegen de drooglegging. Die prohibitie lag cultureel echt moeilijk – waarom zou je tenslotte je staminees opgeven? Verder bood de Gazette informatie over de Belgische organisaties, zoals toneelkringen, sport- en muziekclubs. De adverteerders waren vooral lokale Belgische handelaars.’

Lang bleef het Nederlands de voertaal in de Gazette. Pas in de jaren 1970, toen de gouden tijd van de krant voorbij was en er krampachtig naar oplossingen gezocht werd om jongere – en vaak ook Nederlandsonkundige – lezers aan te trekken, verscheen een klein deel van de artikels in het Engels. Tanja Collet: ‘De taal van de immigrantengemeenschap evolueerde. Haar Nederlands ontleende meer en meer woorden aan het Engels, en soms moest ze woorden bedenken voor typisch Noord-Amerikaanse dingen. Frisdrank, bijvoorbeeld, was nieuw voor de Vlamingen hier. Ze hadden er geen Nederlandse term voor, en zo werden softdrinks “zachte dranken”.’

De kantoren van de Gazette van Detroit herbergen nu een museum en de archieven van de krant.
De kantoren van de Gazette van Detroit herbergen nu een museum en de archieven van de krant.© TRUI MOERKERKE

Vandaag spreken de kinderen, klein- en achterkleinkinderen van de eerste lezers vaak geen Nederlands meer. Dat maakte het voor de Gazette van Detroit moeilijk om relevant te blijven. ‘De raison d’être was verdwenen’, aldus Collet. ‘De immigranten van de tweede en de derde generatie zijn hier helemaal geïntegreerd. Ze hebben geen behoefte aan de krant, en ze kennen Vlaanderen niet meer. Recente inwijkelingen kijken online naar het VRT-nieuws, lezen er Knack of De Standaard, houden contact via sociale media en reizen vaak naar België. Dat is een compleet andere situatie dan honderd jaar geleden.’

‘Red de Gazette’

Tijdens de Eerste Wereldoorlog had de Gazette van Detroit een oplage van 500 exemplaren. Dat aantal zou snel stijgen: de overname van de Gazette van Moline in 1940 en de Tweede Wereldoorlog stuwden de oplage naar een piek van 12.000 exemplaren. Dat was onder het hoofdredacteurschap van Hortense Leplae, die de Gazette van 1922 tot 1954 leidde. Een vrouw aan het hoofd van een krant, het was vrij ongewoon in die tijd. Maar Leplae baande de weg voor andere vrouwelijke hoofdredacteurs.

De inzet van sterke, geëngageerde vrouwen en gedreven reporters en medewerkers – ook in België – kon niet verhinderen dat de Gazette in 1974 bijna over de kop ging. De Belgische ereconsul in Detroit, René de Serrano, redde de krant. Hij bracht ze onder in de vzw The Belgian Publishing Company, hij verzamelde het nodige geld, en na een onderbreking van twee maanden kwam de krant opnieuw uit. Er werd wat aan de formule gesleuteld, er kwamen artikels in het Engels, en aanvankelijk steeg het aantal abonnees opnieuw, van 1600 tot 2800. Maar de advertentie-inkomsten waren minimaal en al snel liepen de abonnementen terug. Financieel zou het nooit meer helemaal goed komen. Dat de Gazette, die intussen maandelijks verscheen, haar eeuwfeest haalde en er dan nog vier jaar bovenop zou doen, heeft te maken met een kleine groep vrijwilligers, in Detroit en in België. Iedereen werkte gratis en via fundraisingactiviteiten werd de krant in leven gehouden.

Zo organiseerde Ludwig Vandenbussche, Gazette-correspondent in Vlaanderen, in 2006 de actie ‘Red de Gazette van Detroit: 1000 Vlamingen x 10 euro’. Ze leverde 12.500 euro op, een bedrag dat verdubbeld werd door Geert Bourgeois (N-VA), de toenmalige Vlaamse minister van Buitenlands Beleid, Media en Toerisme. Met dat geld werd het verouderde redactiekantoor gereorganiseerd en uitgerust met betere computers. In die setting ging de vrijwilligersploeg van hoofdredacteur Elisabeth Khan-Van den Hove aan de slag.

Ik probeerde meer cultureel nieuws te brengen, wilde Belgische Amerikanen laten zien dat de tijd niet stilstond in Vlaanderen.

Elisabeth Khan

Eind 2018 was Khan even terug in Detroit om de laatste nummers van de krant te begeleiden. De Oost-Vlaamse woont een groot deel van het jaar in India, het thuisland van haar man, de embryoloog Iqbal Khan, en de rest van de tijd in Michigan. Van 2006 tot 2012 werkte ze zich uit de naad voor de Gazette. ‘Ik ben op het juiste moment voor die taak gevraagd’, zegt ze. ‘Mijn kinderen waren al wat ouder, en ik beantwoordde aan het gezochte profiel: ik ben tweetalig, ik woonde in de regio Detroit en had al gepubliceerd in literaire tijdschriften.’

Ik tref haar in de kelder van het seniorencomplex in Roseville, een voorstad van Detroit, waar de Gazette na 1977 huisde. Het kantoor wordt gedeeld met de Genealogical Society of Flemish Americans (GSFA) en in 2017 werd een stuk van de kelder ingenomen voor een klein Belgisch museum met archiefmateriaal van de Gazette, ingelijste archieffoto’s van het Belgische verenigingsleven in Detroit en memorabilia: kanten onderleggers, affiches, klompen, noem maar op.

Voor het gesprek zitten we aan een ronde tafel in een hoek van het museum. Aan de ene kant hangt tegen de muur een Vlaamse vlag, wat verderop hangen verschillende foto’s van het Belgische koningshuis. Ook Margaret Roets, al vijfendertig jaar vrijwilliger bij de Gazette, is erbij komen zitten. ‘Zes jaar lang was de krant mijn leven’, vertelt Elisabeth Khan. ‘Vier lange dagen per week zaten Margaret en ik hier op kantoor naast elkaar te werken. We gingen samen lunchen en aan ons bureau dronken we filterkoffie, met een stukje Belgische chocolade. Dat schept een band.’

Zuinige Belgen

Onder Elisabeth Khan werd de Gazette duchtig gemoderniseerd. ‘Ik probeerde meer cultureel nieuws te brengen, wilde Belgische Amerikanen laten zien dat de tijd niet stilstond in Vlaanderen. En ik werkte nauw samen met de GSFA om mensen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan te helpen als ze contact zochten met hun familie of op zoek wilden naar hun roots.’

Het lokale clubleven en de sportuitslagen bleven een deel van de mix. Er waren ook bijdragen van correspondenten elders in de VS en Canada, maar de focus lag op Detroit en omgeving. ‘De Gazette is in hoofdzaak altijd een small town newspaper geweest’, zegt Margaret Roets. ‘Je kwam erdoor te weten in welke families er een baby geboren was, wie zijn eerste communie deed en wie afgestudeerd was.’

Politieke stellingnames hield Khan bewust af. ‘De krant was er voor de hele Belgische community hier, ongeacht ieders opvattingen. Ook het nieuws uit België probeerden we zeer genuanceerd te brengen. Om het op zijn Vlaams te zeggen: we hielden de kerk in het midden.’

Nu is het digitaliseren en ontsluiten van de archieven onze belangrijkste zorg. Misschien is dat wel voer voor een masterproef of proefschrift?

Nicolas Polet

‘We hadden moeite om onze adverteerders te houden en nieuwe vinden was zo mogelijk nog moeilijker’, zegt Khan. ‘We keken hoe andere “etnische” bladen dat deden. Als ik kranten of magazines zag in Koreaanse, Mexicaanse of Chinese restaurants, nam ik die altijd mee om te vergelijken. Het verschil was dat die recentere immigratiegroepen minder geïntegreerd waren, vooral zaken deden binnen hun gemeenschap en dus gericht adverteerden. De gesettelde Belgische handelaars voelen de behoefte niet meer om zich als dusdanig te profileren.’

Terwijl het lezerspubliek verouderde, slonk het abonneebestand. Jongeren lazen de Gazette nog wel, maar dan bij hun grootmoeder, tante of buren. ‘Ik denk dat één abonnement voor wel tien lezers diende’, zegt Khan. ‘Volgens mij zijn de Belgen in Detroit ook wat zuinig’, voegt Margaret Roets lachend toe. Het vertrek van Elisabeth Khan in 2012 maakte de situatie van de Gazette nog precairder. Goede wil was er in overvloed, maar mensen en centen waren er te weinig. Sinds 2015 verscheen de krant alleen online.

‘We bekijken nu hoe we de herinnering aan de Gazette in leven kunnen houden’, klinkt het bij Khan en Roets. Dat doen ze samen met de GSFA, de eigenaar van de historisch waardevolle archieven van de krant. Die werkt bijvoorbeeld hard om de meest bedreigde jaargangen in te scannen en te digitaliseren. Nummers uit 1914 en 1915 zijn er niet meer. Andere jaargangen zijn fragiel, en de vochtige kelder in Roseville is geen ideale omgeving.

Voor Nicolas Polet, ad-interimposthoofd van de Algemene Afvaardiging van de Vlaamse Regering in de Verenigde Staten, is het toegankelijk maken van de archieven voor een zo breed mogelijk publiek – wetenschappers, journalisten en andere geïnteresseerden – de prioriteit. ‘De Vlaamse regering heeft alles gedaan om de Gazette van Detroit honderd jaar te laten worden’, zegt Pollet aan de telefoon vanuit New York. ‘Nu is het digitaliseren en ontsluiten van de archieven onze belangrijkste zorg. Misschien is dat wel voer voor een masterproef of proefschrift?’

***

Twee weken na het afscheidsdiner van de Gazette melden lokale nieuwssites dat Cadieux Café verkocht is. Het populaire café in de East Side van Detroit was al sinds de jaren 1930 in Belgische handen en werd sinds 1962 gerund door de familie Devos. Je at er mosselen, er was een uitgebreide Belgische bierkaart en tegen de muur hingen nationale wielerhelden als Eddy Merckx en Herman Vanspringel. Het achterzaaltje had twee banen voor feather bowling (‘rollebollen’). De Belgian Band kwam er spelen. En met grote baas Ron Devos kon je WestVlaams spreken, de taal van veel oudere Belgische Detroiters.

Begin dit jaar krijgt Cadieux Café Amerikaanse eigenaars en verdwijnt opnieuw een lokaal Begisch icoon. Of hoe de sporen van de Belgische immigrantengemeenschap in Detroit in snel tempo vervagen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content