Ruiterstandbeeld van El Cid in Sevilla.

Elke natiestaat-in-wording heeft behoefte aan nationale helden. Meestal zijn het mannen die aan de wieg hebben gestaan van de natie of die anderszins tot de verbeelding spreken (bijvoorbeeld door een rijzige gestalte, manhaftig optreden of een charismatische uitstraling). Vaak lopen feit en fi ctie op een hinderlijke manier door elkaar. Een voorbeeld van zo’n nationale held is de Spanjaard Rodrigo Diaz de Vivar (1040-1099), beter bekend als El Cid.

De bijnaam El Cid is afgeleid van het Arabische al-Saïd (‘de grote baas’ of ‘de leider’). Rodrigo Diaz de Vidar groeide op in de naaste omgeving van het hof van de koning van Castilië. In een regio waar iedereen tegen iedereen vocht, werd hij er al op jonge leeft ijd op uitgestuurd om zich ergens bij een van de strijdende partijen te voegen. In het begin gebeurde dit op verzoek van en aan de zijde van Alfonso VI, koning van Castilië. Maar in 1079 veranderde dit. Rodrigo reed toen Sevilla binnen om er het goud te innen dat de Moorse emir Al-Mu’tamid ibn Allad als tribuut aan het Castiliaanse koningshuis verschuldigd was. De ambitieuze en fl amboyante edelman was onder de indruk van zijn gastheer, een in die tijd eminente geleerde en dichter. Rodrigo liet zich overhalen om aan de zijde van Al-Mu’tamid mee ten strijde te trekken tegen een rivaliserende emir, elders in Al-Andalus. Dat bij de tegenpartij óók christelijke legers meededen, maakte voor El Cid geen verschil: niemand die binnen het bereik van zijn reusachtige zwaard kwam, kon op genade rekenen.

Koning Alfonso van Castilië reageerde op gepaste wijze. Hij deed zijn vroegere steunpilaar in de ban: ‘Moge God Rodrigo Diaz de Vivar vervloeken’. Alfonso voegde er voor zijn onderdanen nog een extra waarschuwing aan toe: ‘Ieder die Rodrigo onderdak verschaft, zal al zijn bezittingen verliezen en de ogen worden uitgestoken.’

Voor El Cid zat er weinig anders op dan zich als huurling aan de Moren te verhuren. Historici schatten dat Rodrigo Diaz de Vivar de helft van zijn veldslagen onder een christelijke banier heeft geleverd en dat hij bij de andere helft aan islamitische kant vocht. Hoewel er geen spijkerhard bewijs voor te leveren valt, zijn diezelfde historici het er óók over eens dat El Cid geen enkele keer als verliezer het slagveld verliet.

Er is maar één verklaring denkbaar waarom uitgerekend voor deze opportunistische krijgsheer een ereplaats in de galerij van Spaanse christelijke helden is gereserveerd: gebrek aan andere geschikte kandidaten. Een paar eeuwen na zijn dood verschenen de eerste heldendichten en ridderromans met El Cid in de hoofdrol. In de 16de eeuw deed de ultrakatholieke Spaanse koning Filips II nog een verwoede poging om El Cid heilig te laten verklaren. Maar in Rome wisten de prelaten zich het dubieuze dubbelspel van deze Castiliaanse vrijbuiter nog goed te herinneren en spraken er hun veto over uit.

MEER WETEN?

Richard Fletcher, The Quest for El Cid. London, 1989

Partner Content