Een ronde langs de velden

Paul Joseph Constantin Gabriël, Een wetering bij Abcoude, 1878, olieverf op paneel. Legaat van de heer J.B.A.M. Westerwoudt, Haarlem.

Met de tentoonstellingscyclus Schatten uit het Rijks maakt het Rijksmuseum een meerjarige reis langs diverse stadsmusea in Nederland. Doel is het onderzoeken van de Nederlandse identiteit, aan de hand van 17de-, 18de- en vooral 19de-eeuwse schilderkunst. De eerste reeks uit de serie van vier heet Lage Landen en is een verkenning vanuit het element ‘aarde’.

Dit element wordt uitgelegd in de deelthema’s ‘nat en drassig’, ‘droog en woest’, ‘koeien en paarden’ en ‘landarbeiders en landheren’. Uiteraard zijn de schilderijen in de eerste plaats kunstwerken, maar ze zijn ook te bekijken als foto’s uit vorige eeuwen, toen Nederland werd ontworpen en op de ondergronden zand, veen en klei moeizaam zijn huidige vorm kreeg.

Hoewel veel schilderijen de graag gekoesterde idylle laten zien van drinkende koeien, scheve knotwilgen en woeste zandverstuivingen, zijn ze juist ontstaan als reactie op grote omwentelingen. Vaak zijn ze geschilderd op de drempel van de moderne tijd, toen paden verhard werden, ambachten verdwenen en de eerste toeristen gingen wandelen. Zo werd het schilderij Herderin met kudde schapen van Anton Mauve (1838-1888) omstreeks 1886 geschilderd in ’t Gooi, omdat Den Haag sterk uitbreidde en de schaapkuddes rond de stad verdwenen. Mauve vertrok daarom naar Laren, toen nog een onbekend dorpje in de zandrijke bossen.

Jan Jacob Zuidema Broos, Gezicht op Vorden, olieverf op doek, 1864. (Coll. Stedelijk Museum Zutphen)
Jan Jacob Zuidema Broos, Gezicht op Vorden, olieverf op doek, 1864. (Coll. Stedelijk Museum Zutphen)

Hetzelfde kan worden gezegd van Een wetering bij Abcoude uit 1878 van Paul Gabriël (1828-1903), waarvan de spectaculaire lege polderhorizon vandaag bepaald wordt door de A9, stedelijke hoogbouw en de lichtmasten van een hockeypark. De landschappen zijn dus ingrijpend veranderd, maar ergens deep down leeft het idee van een oervorm nog altijd voort. Dit spanningsveld tussen de gedroomde identiteit en de continue veranderende realiteit is wat de voortdurende discussie over de Nederlandse identiteit ook zo boeiend (en fel) maakt.

De deelnemende stadsmusea tonen ook drie werken uit hun eigen depot, waarmee het onderzoeken van de eigen identiteit ook wordt gekoppeld aan het meer streekgebondene of lokale. Volgens de samenstellers gaat het aldus om ‘regionale variaties’, maar de vraag is of de moderne 21ste-eeuw-se kijker die variaties wel voldoende ziet. In het licht van het verdwenen Nederland maken de drie schilderijen in Zutphen in ieder geval niet het verschil.

Lage Landen is na Zutphen te zien in Hoorn (Westfries Museum), Harlingen (Het Hannemahuis), Bergen op Zoom (Het Markiezenhof) en Gouda (Museum Gouda). Bij de reeks hoort ook een eigentijdse expositie over klei, verzorgd door Atelier NL. Voor de bijbehorende catalogus schreef Paul Schnabel het essay Hoe eigenaardig is Nederland?

Zutphen (NL)

Stedelijk Museum Zutphen

‘s-Gravenhof 4

0031-57 55 16 878

www.museazutphen.nl / www.schattenuithetrijks.nl

Schatten uit het Rijks / Lage Landen

Tot en met 20 mei, di-zo 11-17

Partner Content