De tien geboden

'De doodskus', schilderij van Daniel Bennett Schwartz, 1985. Wie in maffiakringen een doodskus krijgt, weet dat dit een aanzegging voor zijn dood is, meestal wegens verbreken van de omerta.

Het ‘eervolle genootschap’ heeft ongenadig strenge regels, waar elk lid aan gehouden is – op straffe van de dood. In 2007 kwam de geheime grondwet van de maffia verrassend aan het licht.

Met de maffia samen tegen de Italiaanse staat, die de kerk immers haar macht ontnomen had.

Er waren pastoors die zelf voor de maffia doodden. Nog altijd knijpen velen van hen bij misdaden een oogje dicht, zolang de collecte maar klopt, het nieuwe orgel en de processie van de beschermheilige gefinancierd worden. Zwijgen ze niet, dan kan het hun vergaan als de priester Giuseppe Puglisi in Palermo. Die stierf door een nekschot, met een glimlach om zijn lippen. Zegt zijn moordenaar.

Het ontzag van de maffia voor de kerk heeft zijn grenzen

Gebod nummer vijf gaat boven alle andere: ‘Ieder dient de Cosa Nostra te allen tijde ter beschikking te staan.’ Volstrekte gehoorzaamheid kennen we van troepen te velde en de Cosa Nostra ziet zichzelf in een permanente staat van oorlog met de normale wereld. Geen wonder dat haar een militaire structuur toegedicht wordt: streng hiërarchisch, met veel promotiekansen.

Op de allerlaagste sport in de famiglia, die niet met een echte clan of familie verward mag worden, staat het voetvolk ( soldati). Tien van hen vormen een decina, onder commando van een kapitein, die dan ook capodecina genoemd wordt. Het hoofd van een familie, de maffiabaas, is een rappresentante (representant). Hij vertegenwoordigt de familie in het allerhoogste maffia-orgaan, de ‘commissie’, de vergadering van alle ‘families’ op het eiland, die echter al in geen 25 jaar meer bijeen geweest is. Verder kent de maffia nog het district, een verband van drie families, en de consigliere, die als raadgever van de baas bijzonder in aanzien staat.

De structuur van een 'famiglia' bij de Cosa Nostra
De structuur van een ‘famiglia’ bij de Cosa Nostra

Hoe herkent de ene soldaat de andere? In geen geval door deze aan te schieten! Gebod nummer een luidt immers: ‘Niemand stelt zich zelf aan onze vrienden voor. Dat mag alleen door tussenkomst van een derde.’

Vragen stellen schaadt de vertrouwensband met de baas en kan je de kop kosten. Een killer die opdracht krijgt om iemand te doden, vraagt niet waarom. Hij doet wat hem gezegd wordt – desgewenst met een gebedje vooraf. Zoals Marcello Fava. Voor die iemand omlegde, vertelde hij de Duitse journaliste Petra Peski, ‘sloeg ik een kruisje. Ik prevelde ‘Goeie God, sta me bij. Zorg dat er niets gebeurt,’ en bedoelde daar natuurlijk mee, dat de moord van een leien dakje ging.

Ten tijde van dat interview viel Fava als penitento (boeteling) al onder het getuigenbeschermingsprogramma. Spijt had hij natuurlijk vooral van het feit dat hij de Cosa Nostra verraden had, wat doorgaans gebeurt om zich op een collega te wreken. Maar die spijt was er niet wat betreft het geweld en de slachtoffers. Wie gemene zaak met de politie maakt, schendt de zwijggelofte ( omertá) en wordt verstoten. Dáár zit de echte pijn.

Bloed op een heiligenbeeld: de inlijving is een feit

Opgenomen worden in een familie was voor de toen twintigjarige Marcello Fava ‘iets wonderschoons’. Een mafioso wordt ‘ gemaakt’, in een ritueel dat ook wel als doop betiteld wordt. Wie daarvoor een uitnodiging krijgt, heeft al langer de aandacht van een baas getrokken.

In aanwezigheid van alle leden stelt het familieopperhoofd de nieuweling een aantal vragen. Als de antwoorden naar tevredenheid zijn, maakt hij met een mes een snee in diens rechterwijsvinger. Het bloed drupt op een heiligenbeeldje. De nieuweling neemt het beeldje en de baas steekt het aan. Terwijl het in zijn hand brandt, spreekt de novice de woorden: ‘Ik zweer de Cosa Nostra trouw. Moge mijn vlees als ik haar verraadt branden als dit beeld.’

Wie in strijd met de tien geboden handelt, kan maar beter gelijk z’n testament opmaken. Vooral ten aanzien van de zwijgplicht kent de Cosa Nostra geen pardon. ‘Houd altijd je kaken op elkaar, behalve in de stoel van de tandarts,’ zegt de New Yorkse mafioso Salvatore Gravano daarover.

Partner Content