Walter Pauli

‘De Congolese geschiedenis krijgt pas zin als ze ook door een Belgische bril wordt bekeken’

Knack-redacteur en historicus Walter Pauli kijkt vooruit op de heropening van het AfricaMuseum: ‘Een aantal Belgen wil niet horen van te veel gezeur over bloedrubber en afgehakte handen.’

Straks opent het vernieuwde AfricaMuseum in Tervuren de deuren. Het is goed dat een museum dat ooit gebouwd werd om de lof te zingen op het kolonialisme, straks het verleden recht in de ogen kijkt. Alleen valt het te vrezen dat elk project dat zich op Congo of Afrika richt, voorwerp is van tegenspraak.

De Congolese geschiedenis krijgt pas zin als ze ook door een Belgische bril wordt bekeken.

Een aantal Belgen wil niet horen van te veel gezeur over bloedrubber en afgehakte handen. Die groep is het beu om ‘nog altijd de schuld te krijgen van alles wat er in Congo fout loopt, zestig jaar na de onafhankelijkheid’. De meeste landgenoten zijn wel bereid om Belgische fouten te erkennen, maar leggen de schuld daarvoor liefst bij Leopold II.

Daartegen staan steeds radicalere antikoloniale stemmen. Zij vinden dat het historisch onrecht dat Congo is aangedaan het enige legitieme perspectief is om naar de geschiedenis te kijken. Omdat de kolonisatie een misdadig project was, was en blijft elke Belg in zekere zin medeplichtig: als burger van een land dat rijk werd door de plundering van de kolonie, als deelgenoot aan een samenleving die daarvoor de mankracht leverde en die de Congolezen niet als landgenoten zag maar als inferieure negers. In die visie was zelfs het goedbedoeld inzamelen van zilverpapier of de gift van enkele munten (in spaarbussen met een beeld van een Congoleesje dat dan dankbaar knikte) een misplaatste uiting van paternalistisch en zelfs racistisch gedrag.

De geschiedenis van Congo is te boeiend en te waardevol om ze te reduceren tot een verhaal van zwart en wit.

Toch is de geschiedenis van Congo een stuk veelzijdiger dan dat. De schakering treft men al aan bij de kolonialen zelf. De meeste Belgen trokken naar Congo omdat ze zich in de kolonie sneller konden verrijken, een mooie carrière konden uitbouwen en zich verzekerd wisten van een betere sociale positie dan in eigen land. Er waren er ook die uit humanitaire bekommernis afreisden, of uit religieuze motieven aan bekerings- en beschavingswerk wilden doen.

Net zoals onder de koloniale vlag misdaden werden begaan, gebeurde dat ook in naam van God. Maar dat betekent niet dat elke koloniaal een slavendrijver was en elke missionaris een soort SS’er – een door eigen ideologie verblinde handlanger van een regime dat bedoeld was de elementaire mensenrechten te miskennen.

Meer, de Congolese geschiedenis krijgt pas zin als ze ook door een Belgische bril wordt bekeken. Leopold II was een koning die onverschillig bleef bij het lijden van de Congolezen dat hij zelf veroorzaakte. Verwondert dat van een vorst die in eigen land de rauwe uitbuiting van de eigen arbeidersklasse steunde? Ook in België moest het volk zijn emancipatie bevechten, tegen de regering, het parlement en de ordetroepen in, want het algemeen enkelvoudig stemrecht bestond nog niet. Zij het dat de latere emancipatie en welvaartsstijging van de Belgische arbeidersklasse ongetwijfeld mee betaald werden met de inkomsten uit Congo.

Vandaar dat het goed is dat er in dit land een Africamuseum is en blijft, in een gedeelde Belgisch-Congolese context. De geschiedenis van Congo is te boeiend en te waardevol om ze te reduceren tot een verhaal van zwart en wit.

Dit is het voorwoord van Congo – Meer dan een kolonie, een speciale uitgave van Knack Historia. Bestel de volledige editie hier.

Partner Content