D-Day bij Gibraltar

De veroveraars en hun krijgsgevangen. Illustratie uit de Cantigas de Santa Maria, een liedboek dat in de 13de eeuw ontstond. © BEELDBRON: AKG/SCIENCE SOURCE, A2/CHRISTOPH RAUCH

Begin 711 steken Arabieren en Berbers de zeestraat tussen Noord-Afrika en Spanje over. Hun invasie brengt ook hun nog jonge religie, de islam, naar Europa.

De Moorse veldtocht op het Iberisch schiereiland die het Visigoten-rijk van Toledo in het jaar 711 wegvaagde, is stof voor tal van legenden. In de Arabische volksverhalen bezegelt Visigoten-koning Roderik hoogstpersoonlijk het lot van zijn rijk: in de hoop op een grote schat liet hij een geheimzinnig huis openbreken, hoewel zijn voorvaderen boven de deuren ervan een onheilspellende inscriptie hadden laten aanbrengen. De heerschappij van de Visigoten, zo stond daar te lezen, zou te gronde gaan zodra het huis geopend werd. Groot was Roderiks ontzetting toen hij er geen goud en edelstenen aantrof, maar levensgrote terracottafiguren van een ruiterleger, bewapend met pijl en boog. Andere bronnen beschuldigen Roderik van verkrachting van de dochter dan wel de jonge vrouw van de Byzantijnse stadhouder van Ceuta, die de moslims vervolgens uit wraakgevoelens de schepen bezorgt die zij voor een oorlog tegen de Visigoten nodig hebben.

Helaas ontsproten zulke berichten allemaal aan de levendige fantasie van latere geschiedschrijvers. Bronnen uit de tijd van handeling zelf zijn namelijk schaars. Vast staat dat een samenloop van omstandigheden tot het eind van het Germaanse bestuur over het schiereiland geleid heeft. Een voorname oorzaak was de aanhoudende machtsstrijd tussen de aanzienlijke families, die het centrale, koninklijke gezag danig verzwakte. Daar kwam bij dat de Justiniaanse pest aan het begin van de 8ste eeuw voor de zoveelste keer na 541 de kop op stak in het gebied ten zuiden van de Pyreneeën en elders in Europa.

Een en ander bood de Omajjaden, de heersende soennitische dynastie in Damascus, dé gelegenheid om de islamitische expansie van Noord-Afrika naar het Iberische schiereiland te verplaatsen. Vroeg in het jaar 711 landde een leger van zo’n 7.000 Berberse en Arabische strijders onder aanvoering van de gouverneur van Tanger, Tarik ibn Ziyad, op de Spaanse kust. De markante rots die boven de plaats van de landing uittorent, kreeg ter herinnering daaraan de naam van de zegevierende veldheer: Jebel al-Tarik, wat verbasterde tot Gibraltar.

Hitte en uitputting kwellen de Visigoten

Op hun weg naar het binnenland stuitten de aanvallers niet op noemenswaardig verzet. Roderik, die pas een paar maanden eerder de troon besteeg, was met zijn leger naar het noorden getrokken, om de zoveelste Baskische opstand neer te slaan. Toen het bericht van de inval in de provincie Baetica hem bereikte, voerde hij zijn leger in ijlmarsen terug naar het zuiden.

In juli 711 gingen beide legers bij Arcos de la Frontera, aan de rivier de Guadalete, de confrontatie aan. Acht dagen woedde de strijd. De zomerse hitte en uitputting zullen het nodige aan de vernietigende nederlaag van de Visigoten hebben bijgedragen. Roderik sneuvelde. Zijn volgelingen brachten het lichaam van hun koning naar Viseu, in het noorden van Portugal. Een legende vertelt hoe Roderik levend toevlucht vond in het Caulina-klooster bij Mérida. Daarna zou hij zich met een wonderdoende Maria-icoon teruggetrokken hebben in een kluis in Nazaré, in het tegenwoordige Portugal, die zich daarom later tot bedevaartsoord ontwikkelde.

Na de vernietiging van het Visigotische leger stond niets de veroveraars meer in de weg. Korte tijd later trok Tarik ibn Ziyad als triomfator de hoofdstad Toledo binnen. In de jaren die volgden namen nieuwe Moorse machthebbers zo goed als al het land bezuiden de Pyreneeën in bezit.

Alleen in de afgelegen, bergachtige streek Asturië in het noordwesten wisten groepjes van Visigotische adellijke families zich aan het nieuwe gezag te onttrekken. Al gauw kwamen zij daar ook daadwerkelijk tegen in verzet. Volgens de Asturische overlevering versloeg de waarschijnlijk mythische fi guur Pelayo, die voorheen de zwaarddrager van koning Roderik geweest zou zijn, in 722 bij Covadonga en getalsmatig superieur Moors leger – en gaf daarmee de aanzet tot de nog eeuwen durende Reconquista, de christelijke herovering van het land.

D-Day bij Gibraltar

Poitiers 732 — de mythe van het kantelpunt

In oktober 732 versloeg de Frankische hofmeier Karel Martel bij Tours en Poitiers in het westen van Frankrijk een groot islamitisch leger. De Europese geschiedschrijving stileerde de slag gaandeweg tot een mirakel dat de islamitische overheersing van Europa afwendde, maar chroniqueurs uit die tijd zelf hechtten er weinig waarde aan: zij vermelden de confrontatie aan de boorden van de Vienne slechts in de marge. Het gevecht had vooral gevolgen voor de regionale machtsverhoudingen. Toch komt de latere mystifi catie niet helemaal uit de lucht vallen. Een kroniek uit 754 spreekt namelijk van europenses, Europeanen, die de Arabieren een halt toeriepen. Welke voorstelling de schrijver ook van ‘Europeanen’ koesterde, met de moderne betekenis van het woord zal die maar weinig uitstaande gehad hebben.

Partner Content