Adriaan Pelt

Adriaan Pelt, Hoge Commissaris voor Libië, tijdens een persconferentie op Schiphol, 1950. (Nationaal Archief, collectie Anefo/foto Jac. de Nijs)

Zelfs popsterren blijven doorgaans wat langer. Op 18 januari 1950 landde Adrianus Pelt op luchthaven Schiphol in een door de Verenigde Naties gecharterd vliegtuig van de KLM. Het toestel kwam uit Genève en drie kwartier later vertrok Pelt alweer. Naar Libië.

Het optreden van Pelt beperkte zich dan ook tot een persconferentie. Met enige luchtigheid beantwoordde hij vragen van internationale journalisten. ‘Neen, koning word ik daar niet. En ook geen gouverneur. Ik moet alleen de onafhankelijkheid van het land voorbereiden.’ Of het volk geschikt is voor zelfbestuur, wilden de kritische journalisten weten. Uiteraard sprak Pelt alle vertrouwen uit in de Libiërs: ‘Ik heb de indruk dat er intelligentie genoeg in leeft.’

Het sprak na de oorlog zeker tot de verbeelding dat een landgenoot was benoemd tot Hoge Commissaris voor Libië. Het was ook een opmerkelijke opdracht voor een man die tamelijk eenvoudig als journalist bij De Telegraaf begonnen was. Zijn verdiensten op diplomatiek vlak zijn inmiddels echter zo goed als vergeten. Alleen heel af en toe duikt de naam Pelt nog wel eens op. Zoals afgelopen zomer toen Nederland probeerde te bemiddelen tussen strijdende Libische partijen die het land verscheurd en in een staat van wetteloosheid houden. Minister Koenders meende dat de Libiërs speciaal vertrouwen in ons stelden, omdat Pelt eerder het land zo succesvol aaneengesmeed had. Bruggenbouwer Pelt die aan de wieg stond van de onafhankelijke staat Libië en daar nog steeds geëerd wordt – dat roept nieuwsgierigheid op. Wie was die man?

In 1951 wordt de Emir van Cyrenaica de nieuwe koning van Libië. Sayyid Mohammed Idris bin Muhammad al-Mahdi as-Senussi laat zich Idris van Libië noemen. (Nationaal Archief, collectie Anefo)
In 1951 wordt de Emir van Cyrenaica de nieuwe koning van Libië. Sayyid Mohammed Idris bin Muhammad al-Mahdi as-Senussi laat zich Idris van Libië noemen. (Nationaal Archief, collectie Anefo)

Een zware, goedmoedige stem door de ether

In het Nationaal Archief ligt grofweg negen meter aan dossiers die Pelt heeft nagelaten. Daarbij zijn ook veel foto’s. Alleen al de inventaris geeft een beeld van zijn hele leven, dat op 8 mei 1892 in Koog aan de Zaan begon. Na de HBS werd hij journalist. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij correspondent voor De Telegraaf in Londen, respectievelijk Parijs. Vanuit die plaatsten berichtte hij over internationale politiek.

In 1920 trad Pelt in dienst als voorlichter van de Volkenbond. De pas opgerichte internationale organisatie had als doel door samenwerking oorlogen te voorkomen en vrede en veiligheid te garanderen. Pelt maakte onder andere deel uit van de Lyttoncommissie die moest bemiddelen tussen China en Japan over de kwestie Mantsjoerije. Die poging liep overigens op een fiasco uit: Japan stapte uit onvrede over de uitslag uit de Volkenbond.

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonde Pelt in Genève, waar de Volkenbond zetelde. Hij nam het eerste vliegtuig naar Londen om een afspraak na te komen die hij met minister Van Kleffens van Buitenlandse Zaken eerder al had gemaakt: mocht het oorlog worden, dan zou hij directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst worden. Meermalen beroerde in die jaren zijn ‘zware, goedmoedige stem’ vanuit Londen de ether, een stem die nog steeds het accent van de Zaankanter Westzij droeg, aldus een oud-collega van hem.

Alsof hij er niet bij hoorde

Koningin Wilhelmina had minder waardering voor de kwaliteiten van Pelt als voorlichter. Zij vond hem maar ‘een eigenwijs mannetje’ en probeerde te voorkomen dat hij tot hoofdvoorlichter van het Militair Gezag zou worden benoemd. Maar tevergeefs.

In de zomer van 1945 raakte zijn carrière verder in een stroomversnelling. Pelt maakte deel uit van de Nederlandse delegatie bij de oprichtingsvergadering van de VN in San Francisco en vier jaar later – in 1949 – werd hij gekozen tot een van de drie vicesecretarissen-generaal van de Verenigde Naties; qua doel de opvolger van de Volkenbond (die in 1945 was opgeheven).

Weer een jaar later landde hij op Schiphol met een uitzonderlijke opdracht op zak. De oud-collega die zijn zware stem meermalen had horen klinken, zag een gezonde, blozende en wat gezette man. Maar vooral iemand die op een foto vol hoogwaardigheidsbekleders altijd achteraan stond met een gezicht alsof hij er niet bij hoorde en wiens naam nooit in het bijschrift werd vermeld. Maar nu trad Pelt op de voorgrond. Op hem rustte de zware taak om in naam van de VN de voormalige Italiaanse kolonie Libië naar de onafhankelijkheid te begeleiden. De moeilijkste opgave was drie gebieden – die nooit een eenheid hadden gevormd – samen tot één soevereine staat te maken. Pelt lag daarbij ook onder vuur van andere Arabische landen. Maar hij slaagde in zijn missie. Op 24 december 1951 werd het land een constitutionele monarchie met als koning Idris I.

Gouden ring

Pelt bleef nog tot februari 1952, de eerste parlementsverkiezingen Bij zijn vertrek kreeg hij van koning Idris een gouden ring. Een heel kostbare gouden ring, vertelde Pelt zijn oud-collega’s bij terugkeer op Schiphol. Later ontving hij namens de Libische regering ook een officiële medaille. In Tripoli werd bovendien een boulevard naar hem vernoemd.

Na zijn succesvolle missie was Pelt nog vijf jaar lang directeur van het Europees bureau van de VN in Genève. Daarna had hij kunnen genieten van zijn welverdiende pensioen, maar hij bleef zich inzetten voor verschillende nationale en internationale organisaties. Hij overleed in 1981 op hoge leeftijd in zijn woonplaats Genève. Dat was lang nadat in Libië in 1969 een staatsgreep was gepleegd door legerofficieren onder leiding van Moammar al-Qadhafi. Het zal hem waarschijnlijk pijn gedaan hebben.

MEER WETEN?

Nationaal Archief, Archief van A. Pelt en J.D. Pelt, 2.21.281.29

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content