500 jaar Magellaan: reconstructie van een chaotische ontdekkingstocht

Ferdinand Magellaan De Portugees was niet erg populair bij zijn Spaanse bemanningsleden. © National
Marnix Verplancke

Vijfhonderd jaar geleden voltooide een Spaans schip de eerste reis rond de wereld. Per toeval. Want toen Ferdinand Magellaan drie jaar eerder vertrok, had hij heel andere bedoelingen.

‘Ik denk niet dat een mens ooit nog zo’n reis zal ondernemen’, verzuchtte Antonio Pigafetta toen hij op 6 september 1522 aan boord van de Victoria de baai van het Spaanse Sanlúcar de Barrameda binnenvoer. Het schip zag er verfomfaaid uit, het hout aangevreten door paalworm en de zeilen gescheurd, wat niet hoeft te verbazen na een reis van 85.700 kilometer. Het was een emotioneel weerzien voor de achttien graatmagere overlevenden van wat een van de grootste expedities aller tijden zou blijken. Exact 1084 dagen eerder waren ze met 5 schepen en 237 manschappen vertrokken om voor Karel V de Molukken, ook wel bekend als de Specerijeneilanden, van zijn Portugese rivalen af te snoepen. De reis was op zowat alle vlak een mislukking geworden. De verliezen waren groot, kapitein- -generaal Ferdinand Magellaan was gesneuveld op de Filipijnen en de Portugezen beheersten nog steeds de lucratieve specerijenhandel. En toch had de Victoria geschiedenis geschreven, want het was het eerste schip dat rond de aarde had gevaren, en zo de moderne tijd had ingeluid.

Magellaan had de rare gewoonte niemand op de hoogte te brengen van zijn plannnen.

Tot de Italiaan Christoffel Columbus voor de Spanjaarden in 1492 Amerika ontdekte, was het exploreren van de onbekende wereld een Portugese zaak geweest. Steeds verder zuidwaarts zakten de Portugese schepen de Afrikaanse westkust af, waarbij ze hier en daar een handelspost oprichtten en het mooi meegenomen vonden dat ze zo ook hun eeuwige religieuze rivalen, de moslims, in de tang konden nemen. Vooral dat laatste interesseerde de Portugese koning Emanuel I Aviz, toen hij in 1495 op de troon kwam. In vergelijking met zijn vader Johan II was hij een regelrechte pilaarbijter. De uitbreiding van de Portugese gebieden was voor hem een heilige missie, waarbij ontdekken plaats moest maken voor veroveren. Vandaar dat hij er twee jaar later Vasco da Gama met vier schepen opuit stuurde om het Verre Oosten te verkennen. En met succes, want op 20 mei 1498 bereikte de expeditie het Indiase Calicut, waar de Portugezen meteen een alternatief voor de door Venetië gedomineerde specerijenhandel op poten zetten. Na die van Da Gama vertrokken in korte tijd nog drie expedities, waarvan de laatste, die van 1505, de grootste was: 21 schepen, 1500 soldaten en 1000 kolonisten, onder wie ook de eerste vier vrouwen. Al moesten zij zich als man verkleden om aan boord te raken.

De Victoria was het enige schip dat de reis om de wereld tot een goed einde bracht.
De Victoria was het enige schip dat de reis om de wereld tot een goed einde bracht. © National
Ideale partner

Een van die soldaten was de 25-jarige, in Porto geboren Ferdinand Magellaan. Hij behoorde tot de lagere adel, was op zijn tiende wees geworden en vervolgens page aan het koninklijk hof. Misschien ontmoette hij daar Christoffel Columbus wel toen die, net terug van zijn eerste reis naar Amerika, de Portugese koning een bezoek bracht om zijn meegebrachte indiaan te tonen. Of misschien ook niet: over de jonge Magellaan is bijzonder weinig bekend. Dat hij een hang had naar avontuur en kennis, mag blijken uit zijn reis van 1505 naar het verre Zuidoost-Azië, een reis die trouwens acht jaar duurde omdat Afrika en India onophoudelijk aan zijn mouw trokken. Tijdens die reis, of mogelijk daarvoor al, raakte hij bevriend met Francisco Serrao, die er door de Portugezen opuit gestuurd werd om de Molukken te ontdekken. Alleen daar kwam de muskaatnoot voor, meenden zij, het equivalent van aan een boom groeiend goud. Serrao vertrok met een bont miniatuurlegertje en belandde uiteindelijk op Ternate, een van de Specerijen- eilanden, waar hij een overeenkomst sloot met de koning. Hij mocht blijven als hij de handel bevorderde, en meteen zag hij in Magellaan een ideale partner. Weet je wat, schreef hij aan zijn vriend die inmiddels net terug was in Lissabon, waarom bespreek je dit niet met de koning? Want geen van beide beschikte over genoeg eigen kapitaal.

Alleen zag die koning geen brood in Magellaans voorstel om een handelsroute op te zetten die niet via de vertrouwde Kaap de Goede Hoop zou lopen, maar wel via Zuid-Amerika. Waarom iets nieuws proberen als er iets is wat perfect werkt, was zijn redenering. Het grootste deel van Zuid-Amerika was onbekend terrein. Zuidelijker dan de 200 kilometer brede monding van de Rio de la Plata, ter hoogte van het huidige Uruguay, was nog nooit een Europeaan geweest. Wie weet hoe ver strekte het land zich niet uit? En hoe ver was het vandaar naar de Molukken? Niemand die het wist. En dus richtte Magellaan zich tot Karel V. Die had wel oren naar het plan van de Portugees, wellicht ook omdat hij – zichzelf omringend met louter Vlaamse raadgevers en het Spaans nauwelijks machtig – weinig op had met de rivaliteit tussen Portugezen en Spanjaarden. Best mogelijk dat Portugal handeldrijft met de Molukken, fluisterde Magellaan in het jeugdige oor van de twintig jaar jongere Karel, maar misschien liggen die eilanden wel op Spaans grondgebied.

Tordesillas

Om dat te snappen moeten we even terug in de tijd. Na Columbus’ ontdekking van Amerika was er een einde gekomen aan de Portugese wereldhegemonie. Voortaan waren er twee landen die de aarde wilden veroveren en omdat die niet constant in elkaars vaarwater wilden zitten, gingen ze te rade bij paus Alexander VI. Die kwam voor de dag met een wel heel rationele oplossing: het opdelen van de aarde in twee belangensferen, aan de hand van een meridiaan. Op 7 juni 1494 werd in het Spaanse Tordesillas door de betrokken partijen een verdrag ondertekend dat bepaalde dat alles ten westen van de Tordesillasmeridiaan, die op 370 mijl ten westen van de Kaapverdische Eilanden liep, voortaan Spaans gebied zou zijn en alles ten oosten ervan Portugees. Lekker duidelijk, alleen had niemand een idee waar de tegenmeridiaan liep en waar Spanje en Portugal elkaar dus weer ontmoetten aan de andere kant van de wereldbol. Ergens in de buurt van de Molukken moest dat zijn, maar of die begeerde eilanden ten oosten of ten westen van die meridiaan lagen, wist niemand. En dus zag Karel V wel iets in Magellaans plan om een kosmoloog ter plekke metingen te laten doen om uit te maken wie de Specerijeneilanden zijn eigendom mocht noemen.

Magellaan wilde de Mactan een lesje leren, maar kwam zelf om in het strijdgewoel.
Magellaan wilde de Mactan een lesje leren, maar kwam zelf om in het strijdgewoel. © ISOPIX
Muiterij

Magellaan had al een jaar voor het uiteindelijke vertrek van de expeditie in augustus 1519 kunnen weten dat hem een en ander boven het hoofd hing. Toen de Trinidad, het vlaggenschip van de expeditie waarvan hij zelf de kapitein zou zijn, opgeleverd werd in de haven van Sevilla, liet hij meteen zijn eigen vlaggen heisen, zonder op te merken dat de vaandels van de Spaanse koning nog niet aan de hoofdmast wapperden. Het aanwezige publiek begon meteen moord en brand te schreeuwen en had het over een grove belediging van deze Portugees. Waarop de Spaanse bemanningsleden met de Portugese op de vuist dreigden te gaan en er stemmen opgingen om die Magellaan meteen maar in de boeien te slaan en hem te vervangen door een Spanjaard. Dat gebeurde niet, maar het was wel een voorsmaakje van wat Magellaan te wachten stond: insubordinatie en muiterij. En die kwam er ook, toen de expeditie nog maar goed anderhalve maand op weg was. Op een avond in oktober 1519 weigerde Juan de Cartagena, de Spaanse kapitein van de San Antonio, zijn eer te betuigen aan Magellaan. Hij eiste dat de expeditie voortaan door de kapiteins van de vijf schepen geleid zou worden en niet langer door Magellaan alleen. Hij stuurde zelfs aan op een machtsgreep, maar niemand volgde hem en hij belandde in de cel.

Afgezien van 170 Spanjaarden, 40 Portugezen, een aantal Grieken, Engelsen, Fransen en Afrikaanse en Aziatische tolken waren er ook 20 Italianen aan boord van de expeditieschepen. Dat we vrij veel weten over Magellaans tocht komt door een van die Italianen, Antonio Pigafetta, de man die bij terugkomst in Sanlúcar de Barrameda zei niet te verwachten dat ooit iemand die reis nog eens zou doen. De hele reis lang maakte hij notities, die later werden samengebracht in het boek De reis van de Spanjaarden naar de Molukken. Hij schrijft over het Sint-Elmsvuur waarin hij urenlange verschijningen van heiligen ziet, over de windstille periodes die hem angst aanjagen en over de einder die hem tart en kleineert. Veel van wat hij ziet komt duidelijk uit de verhalen die hij had gehoord, over mensenetende haaien, vogels zonder achterste en wilde reuzen. Pas nadat er in Patagonië een paar lokale indianen aan boord gekomen zijn over wie hij de zorg krijgt, gaat hij inzien dat dit geen monsters zijn maar mensen zoals hij. Pigafetta staat versteld van de papegaaien die hij in Zuid-Amerika ziet, van de aardappelen en de ‘zoete dennenappels’ die daar groeien, wat wellicht ananassen waren, en van dat rare beest, een log schepsel, schrijft hij, met een schommelende, slungelige gang en vleugels die op vinnen leken, waardoor het niet kon vliegen, maar des te beter zwemmen. Het was de eerste ontmoeting tussen een Europeaan en een pinguïn.

Voedselrantsoen

Maar Pigafetta schreef niet alleen over de dieren en planten die hij onderweg zag. Hij had het ook over de sfeer aan boord en de rare gewoonte van Magellaan om niemand op de hoogte te brengen van zijn plannen. Zelfs de vier andere kapiteins wisten bij het uitvaren in 1519 niet dat ze op zoek gingen naar het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika en de Molukken. Vandaar dat er op 1 april 1520 een opstand uitbrak, nadat besloten was om te overwinteren in een baai ter hoogte van 59° ZB, en Magellaan een voedselrantsoen had afgekondigd. De Spanjaarden hadden schoon genoeg van hem, kregen drie van de vijf schepen in hun macht en eisten niet meer of minder dan de onmiddellijke terugkeer naar Sevilla. Ze hadden Zuid-Amerika bereikt, waren verder gekomen dan enige ander Europeaan en dat was mooi genoeg voor hen. Maar niet voor Magellaan dus, die met een handvol getrouwen de opstand brak, twee leiders liet vierendelen en Juan de Cartagena, die ook weer van de partij was, achterliet voor de kust van Patagonië. Officieel omdat hij geen kapitein ter dood mocht veroordelen, maar ook wel omdat hij wist dat Cartagena op die manier een nog veel gruwelijker einde te wachten stond.

Zodra kapitein Juan Elcano terug op Spaanse bodem was, diende hij een klacht in tegen Magellaan.

Tijdens een storm verging een van de vijf schepen, en terwijl ze wat later de Straat van Magellaan is gaan heten doorvoeren en dus van de Atlantische in de Stille Oceaan terechtkwamen, muisde een ander schip er stilletjes vanonder. Het zette koers naar Sevilla, waar het op 6 mei 1521 arriveerde. Drie schepen had Magellaan dus nog toen hij de Stille Oceaan opvoer en niet wist waar hij aan begon. In vergelijking daarmee is de Atlantische Oceaan immers kinderspel. 115 dagen lang zagen de ontdekkingsreizigers alleen maar water, en af en toe eens een flink uit de kluiten gewassen zandbank. Eerst aten ze de door de ratten bevuilde scheepsbeschuit, dan de ratten zelf en uiteindelijk de runderhuiden waarmee enkele delen van de schepen waren afgewerkt. Die werden vier dagen geweekt in zeewater, vervolgens op kolen geroosterd en uiteindelijk gekruid met zaagsel, beschrijft Pigafetta, die ook vermeldt dat er bijna dertig zeelui aan scheurbuik stierven. Na een tocht van 18.000 kilometer bereikten de drie schepen Guam, het zuidelijkste eiland van de Marianen. Daar werden de ontdekkingsreizigers meteen beroofd en vielen er tijdens de daaropvolgende strijd zeven doden. De reis ging verder naar de Filipijnen en de Specerijeneilanden, waar Magellaan door zijn cartograaf de lengtegraad liet bepalen en die koudweg zei dat ze op Portugees grondgebied stonden.

David Salomoni, Magellaan, de eerste reis om de wereld, Athenaeum - Polak & Van Gennep, 272 blz., 23,50 euro.
David Salomoni, Magellaan, de eerste reis om de wereld, Athenaeum – Polak & Van Gennep, 272 blz., 23,50 euro. © National
De wraak van Lapu-Lapu

Ieder mensenleven kent een cruciaal moment, waarop het individu op een Y-splitsing komt, er een bepaalde richting gekozen moet worden en nadien terugkeren geen optie is. Voor Magellaan was toen, op 16 maart 1521, dat moment aangebroken. Ofwel gaf hij zijn nederlaag toe, keerde hij zijn schepen en voer hij via Zuid-Amerika helemaal terug naar Sevilla. Via Kaap de Goede Hoop was immers uitgesloten aangezien heel Afrika Portugees gebied was en het Verdrag van Tordesillas bepaalde dat Spaanse schepen niet in Portugese wateren mochten varen. Ofwel bleef hij en probeerde hij er het beste van te maken, en dat is wat Magellaan deed. Hij bleef op de Filipijnen rondhangen, bekeerde de lokale bevolking tot het christendom en probeerde een eigen machtsimperium uit te bouwen.

Een van de mensen die hij bekeerde, was Rajah Humabon van het eiland Cebu. Die eiste daarop dat alle lokale heersers dat ook zouden doen en de Europeanen vervolgens voorraden zouden brengen voor hun verdere reis. Lapu-Lapu, de leider van Mactan, weigerde, waarna Magellaan hem een lesje wilde leren. De Europeanen vielen Mactan aan maar werden in de pan gehakt. Magellaan kreeg een gifpijl in een been, vervolgens een houw in de arm en in het andere been, waarna hij in het strijdgewoel ten onder ging. Van zijn lijk is nooit nog een spoor teruggevonden. Na deze nederlaag hadden de Europeanen ook voor Humabon afgedaan. Blijkbaar waren ze toch niet zo sterk als gedacht, en die christelijke god had hen toch maar mooi in de steek gelaten. Dus zette hij een val op en slachtte nog eens 33 mannen af. Met 107 waren ze toen nog, te weinig om drie schepen te bemannen. Ze verlieten daarop de Conceptión en staken hem op zee in brand.

Gonzalo Gómez de Espinoza werd kapitein van de Trinidad en leider van de expeditie. Juan Sebastián Elcano kreeg de Victoria onder zijn leiding. Omdat de Trinidad dringend hersteld diende te worden en dat maanden zou duren, beslisten de twee kapiteins dat ze ieder hun weg zouden gaan. De Trinidad zou, eens hersteld, via Zuid-Amerika terugvaren naar Spanje, maar Elcano had andere plannen. In weerwil van het Verdrag van Tordesillas wilde hij toch via Kaap de Goede Hoop terug naar Spanje varen, wat hem uiteindelijk ook lukte. Met de Espinoza en de Trinidad liep het slechter af. Doordat ze de zeestromingen niet kenden, raakten ze amper weg. Ze werden eerst meegesleurd in de richting van Japan en keerden dan terug naar de Filipijnen, waar ze door de Portugezen gearresteerd werden. Slechts vier bemanningsleden van de Trinidad konden uiteindelijk terugkeren naar Spanje.

Antonio Pigafetta, De reis van de Spanjaarden naar de Molukken, Athenaeum - Polak & Van Gennep, 165 blz., 20,00 euro.
Antonio Pigafetta, De reis van de Spanjaarden naar de Molukken, Athenaeum – Polak & Van Gennep, 165 blz., 20,00 euro. © National
Kaartenvaudeville

Stel dat Magellaan de andere keuze had gemaakt en via Zuid-Amerika was teruggekeerd naar Spanje, dan was er van die eerste vaart rond de aarde geen sprake geweest. En dan was hij ook niet gesneuveld op Mactan, al is de kans groot dat hij dan gestorven was in een Spaanse cel. Zodra Elcano terug op Spaanse bodem was, diende hij namelijk een klacht in tegen zijn vroegere expeditieleider om hem, zelfs al was hij dood, alle eer te ontnemen. Als Portugees had hij immers het recht niet gehad om de Spaanse muiters tot de dood te veroordelen, was Elcano’s gedachtegang, en daar gaf heel Spanje hem gelijk in. En zo ging de strijd tussen Portugal en Spanje nog een tijdje door. Ook over de Molukken trouwens, want Karel V legde zich niet neer bij de eigendomsclaim van zijn buurland. Op Spaanse kaarten lagen de Molukken helemaal in het westen, en waren ze dus Spaans, terwijl Portugese kaarten hen helemaal in het oosten toonden, waardoor ze Portugees waren. Pas in 1529 kwam aan die potsierlijke kaarten- vaudeville een einde. Karel liet zijn claim op de Specerijeneilanden vallen in ruil voor 350.000 dukaten, geld dat hij broodnodig had om zijn oorlogen met de rest van Europa te bekostigen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content