‘Geen zinnig mens denkt eraan om iederéén tot zijn 67e te laten werken’

© Belga
Jan Lippens & Peter Casteels Medewerkers bij Knack

Wanneer denkt u te stoppen met werken? Hoe hoog schat u uw wettelijk pensioen? En zullen we het wel kunnen betalen? Knack ondervroeg de Belgen over hun pensioen en werd zenuwachtig in hun plaats. Drie pensioenexperts houden de resultaten tegen het licht en geven advies.

De opvallendste maatregel van de regering-Michel is de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd tot 67 jaar. Vooral bij de 35- tot 49-jarigen schiet dat in het verkeerde keelgat.

FRANK VANDENBROUCKE: “Dat resultaat verrast me niet, maar geen zinnig mens denkt eraan om iederéén tot zijn 67e te laten werken. Het debat gaat vooral over de lengte van een loopbaan. Wie vroeger begint te werken, moet sneller met pensioen kunnen dan wie later aan zijn loopbaan begon. In het rapport van de Commissie Pensioenhervorming staan scenario’s waarbij mensen ook in 2030 nog met 62 jaar met pensioen kunnen gaan, als hun loopbaan maar lang genoeg is.”

IVAN VAN DE CLOOT: “Je moet bij dit soort enquêtes ook altijd inschatten wanneer mensen antwoorden vanuit hun eigenbelang en wanneer vanuit het algemeen belang. Op de vraag of ze het zelf als oudere werknemer zouden zien zitten om jongere collega’s te coachen, antwoorden de meesten ‘nee’. Maar de meerderheid is wél gewonnen voor een coachingsysteem. Het aantal mensen dat voor zijn 60e met pensioen wil, daalt drastisch. Ze dromen nu voorzichtig van 64,9 jaar. In 2013 was dat nog 63,9. Dat vind ik een van de opvallendste resultaten. Men heeft nu echt wel begrepen dat we langer zullen moeten werken. Het bewijst dat de ingreep van de regering effect heeft, dat het regeringsbeleid wel degelijk impact heeft.”

35 procent van de Vlamingen overweegt om op een andere partij te stemmen vanwege de verhoging van de pensioenleeftijd.

VAN DE CLOOT: “Ach, en de helft zegt dat ze daarvoor hun stemgedrag níét zullen veranderen. We beseffen dat we langer moeten werken. Dat kun je ook afleiden uit de vraag hoeveel jaar ze willen werken. In 2013 koos men massaal voor een carrière van maximaal 40 jaar. Nu rekent men op een loopbaan van 41 à 45 jaar. Op twee cruciale punten, de wettelijke pen-sioenleeftijd en de loopbaanduur, zijn de meningen gekanteld en verandert het gedrag.”

KIM DE WITTE: “Mensen beseffen perfect dat de optrekking tot 67 jaar voor velen betekent dat ze langer zullen moeten werken. Want niet alleen de pensioenleeftijd verhoogt, ook de voorwaarden voor vervroegd pensioen worden verstrengd, en brugpensioen is bijna volledig afgeschaft. Drie op de vier vrouwen komen niet aan een loopbaan van 38 jaar. Om vervroegd met pensioen te mogen, moet je nu 42 jaar gewerkt hebben. Dat is heel lang, ook in vergelijking met andere landen. Dáárom zijn mensen massaal gekant tegen die 67 jaar. “

Bewijst de enquête niet dat men beseft dat langer werken onomkeerbaar is?

DE WITTE: “Nee. In Duitsland heeft Angela Merkel hetzelfde probleem gehad. Ze had de pensioenleeftijd opgetrokken naar 67 jaar, maar de meerderheid van de Duitsers slikte het niet. Onder druk van de kiezers en van de verkiezingscampagne van de SPD heeft ze een paar stappen terug moeten zetten. Ook in Ierland, Polen en Spanje is er veel weerstand tegen zulke maatregelen.”

VANDENBROUCKE: “Weet je wat ik een opvallend resultaat vond? Dat een grote meerderheid van de jongere generatie niet gelooft dat ons systeem financieel houdbaar is. Van de min-35-jarigen denkt 58 procent dat. Voor een samenleving die sociale zekerheid en solidariteit wil organiseren, is dat een drama.”

Impliciet geven ze de babyboomgeneratie de schuld?

VANDENBROUCKE: “Klopt. Vorig jaar was ik op een studentenseminarie over rechtvaardigheid tussen generaties. De pessimistische ondertoon bij die jonge mensen was opvallend. Zelfs als je met objectief cijfermateriaal aantoont dat hun generatie niet slechter af is dan de vorige, blijven ze ervan overtuigd dat hun toekomst er niet goed uitziet. Deze enquête toont ook aan dat men denkt dat het systeem voortdurend zal blijven veranderen. Ook dat is dodelijk.

Wat ik wel positief vind, is dat een grote groep het een goed idee vindt om het pensioen aan de levensverwachting te koppelen. Dat is ook de essentie van wat de Pensioencommissie concludeerde. We hebben een geloofwaardig systeem nodig dat niet om de haverklap door opeenvolgende regeringen wordt veranderd. Stop die cascade van kleine hervormingen. “

De nieuwe pensioenleeftijd van 67 jaar stond in geen enkel verkiezingsprogramma. Is dit oneerlijke politiek?

VAN DE CLOOT: “Dat getuigt inderdaad van gebrek aan politieke moed.”

DE WITTE: “Het is kiezersbedrog. Deze regering zit duidelijk met een democratisch deficit rond haar pensioenbeleid. Trouwens, het draagvlak voor een koppeling van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting is niet zo groot. Bijna 40 procent wil dat helemaal niet koppelen, en dat is een stijging in vergelijking met 2013.”

VANDENBROUCKE: “De meerderheid is het dus wél eens met die koppeling.”

DE WITTE: “Wat zeg je dan over deze cijfers: van alle Vlamingen gaat 39 procent niet akkoord met de stelling dat pensioenen onbetaalbaar zouden zijn. Dat is 7 procent meer dan in 2013. Waarom moet je dan de pensioenleeftijd optrekken?”

Misschien denken meer mensen dat het systeem betaalbaar blijft omdat de pensioenleeftijd stijgt?

DE WITTE: “Nee, u onderschat de burgers. Ze zijn gewoon dieper gaan nadenken over het pensioensysteem, onder andere door de berichtgeving over de Pensioen-commissie. Haar rapport was interessant, maar het was eenzijdig omdat het uitgangspunt is dat de kosten van een nieuw pensioensysteem niet mogen stijgen. Waar zit dan de solidariteit tussen de generaties? Waar zit de herverdeling als 1 procent van de bevolking 50 procent van alle vermogens bezit?”

U wilt met nieuwe belastingen het systeem betaalbaar houden?

DE WITTE: “Al zeventig jaar zien we de arbeidstijd dalen, van 2400 naar 1580 uur per jaar. Tegelijk stijgt de produc-tiviteit enorm – we zitten in de top drie van de productiefste regio’s ter wereld. We doen steeds meer met steeds minder mensen. En toch zouden we langer moeten werken voor uiteindelijk een lager pensioen. Want als de kosten van het pensioensysteem niet mogen stijgen, zal het daarop uitdraaien. Het voorgestelde nieuwe systeem komt neer op een besparingsoperatie. Ik vind het raar dat de financiering onderbelicht blijft in jullie rapport. Er staat welgeteld één zinnetje in over nieuwe inkomsten.”

VANDENBROUCKE: “De Pensioencommissie werd in 2014 niet gevraagd om een rapport te maken over fiscaliteit, op dat punt hebben we ons beperkt tot enkele principes. We gaven duidelijk aan dat een taxshift nodig is, nog voor het een modewoord werd.

Als ik de resultaten van de enquête lees, maak ik me echt zorgen over het vertrouwen in ons pensioensysteem. Vergelijk het met een brandverzekering, waarvan de helft van de mensen zegt dat ze niet geloven dat de verzekering hen nog zal kunnen betalen als hun huis afbrandt. Dat is toch een drama?

Ik ben het dus niet eens met de manier waarop je ons rapport leest, Kim. Ons uitgangspunt is herverdeling tussen generaties. Aan jonge mensen moeten we beloven dat hun pensioen na een normale loopbaan in verhouding zal staan met het gemiddelde inkomen van wie nog werkt. Dat is de essentie van ons puntensysteem. Tijdens je loopbaan verzamel je punten, en wat een punt in klinkende munt waard is, wordt berekend op het moment dat je met pensioen gaat. Dat is een helder contract.”

DE WITTE: “Uw rapport geeft drie criteria om de waarde van die punten te bepalen. Eén daarvan is de financiële draagkracht van de overheid. Maar we hebben toch een enorme staatsschuld? Er zullen dus fundamentele veranderingen moeten gebeuren om het pensioen in stand te houden, want vergeet niet dat door de vergrijzing een derde van de bevolking van een pensioen zal moeten leven. Denk maar aan een vermogensbelasting, de miljarden van de notionele-intrestaftrek en de bedrijfswagens, of de 10 miljard die werkgevers cadeau krijgen door de verlaging van hun bijdragen aan de sociale zekerheid. Bij een pensioenhervorming moet het debat ook dáárover gaan.”

U praat nu niet over een pensioenhervorming, maar over een fiscale hervorming.

DE WITTE: “Die zijn aan elkaar gekoppeld. Het geld van de sociale zekerheid komt voor de helft uit de fiscaliteit. Wel, als er niet naar nieuwe inkomsten voor de pensioenen wordt gezocht, zal het puntensysteem de pensioenen doen dalen.”

VANDENBROUCKE: “Ook de inkomsten van een nieuwe taxshift kun je niet alleen voor pensioenen gebruiken. Er zijn nog heel veel andere sociale noden, zoals in het onderwijs, de zorgsector en de energie. “

VAN DE CLOOT: “De bedrijfswagens afschaffen zal geld opbrengen, maar voordat daar nog maar iets over beslist is, hebben sommigen het geld al honderd keer uitgegeven.”

Gunstregimes zoals bedrijfswagens zijn bedacht omdat arbeid zo duur is. Als er geld vrijkomt van de bedrijfswagens, zou het logisch zijn om er de lasten op arbeid mee te verlagen.

DE WITTE: “Mijn punt is dat we tegen 2060 minder zullen uitgeven aan pensioenen dan landen zoals Oostenrijk en Frankrijk vandaag al doen. Dat zeg ík niet, dat heeft de Studiecommissie voor de Vergrijzing berekend. (nadrukkelijk) Onze pensioenen zijn niet onbetaalbaar, zoals veel mensen in de enquête vrezen. Het systeem zal meer kosten, maar door de vergrijzing komt er ook geld vrij: uitgaven voor kinderbijslag, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en brugpensioen zullen dalen.

In het huidige systeem weet je tenminste lang op voorhand welk bedrag je op je rekening zult krijgen. Maar in het nieuwe puntensysteem weet je dat pas op de dag van je pensioen. Dát zorgt net voor meer onzekerheid bij de mensen.”

VANDENBROUCKE: “Het is niet omdat je tegen jonge mensen vandaag kunt zeggen hoeveel hun pensioen in euro zal bedragen, dat ze het een geloofwaardige belofte vinden. Ze hebben genoeg gezien wat zulke beloftes waard zijn. Alle regeringen morrelen constant aan allerlei details. Een puntensysteem beperkt die vrijheid. Welke politicus zal durven voor te stellen om iets te veranderen aan de verhouding tussen de waarde van de pensioenpunten en het gemiddelde inkomen? Die krijgt de hele bevolking over zich heen. “

Van de ondervraagden denkt 58 procent dat ze gevoelig minder zullen kunnen uitgeven als ze met pensioen zijn.

VAN DE CLOOT: “Daar stel ik me toch vragen bij. Wie gepensioneerd is, zal sowieso minder uitgeven. Je hebt minder kosten die samenhangen met een baan. Ik zag in de enquête op dat punt wel wat verschil tussen Franstaligen en Vlamingen. Franstaligen vrezen meer dan Vlamingen dat ze zwaar aan koopkracht zullen inboeten. Maar over het algemeen waren de antwoorden op alle vragen heel gelijklopend. Blijkbaar wordt het pensioensysteem nog altijd door een Belgische federale bril bekeken.”

VANDENBROUCKE: “Werknemerspensioenen zijn niet genereus. Maar de meeste gepensioneerden kunnen, zeker in Vlaanderen, een behoorlijk consumptieniveau aanhouden. Er bestaat wel een heel grote ongelijkheid tussen gepensioneerden onderling. Dat hangt onder meer samen met het feit of ze een woning bezitten, en met hun gezondheid. Net daarom moet het wettelijk pensioen een buffer zijn, het moet een stevige bodem leggen voor elke gepensioneerde.”

De gemiddelde Belg verwacht dat hij 1229 euro wettelijk pensioen zal hebben. Maar hoe jonger de ondervraagden, hoe lager ze het pensioen inschatten.

DE WITTE: “Die buffer klopt alleen voor ambtenaren, voor alle anderen is het wettelijk pensioen te laag. Kijk maar naar de armoedecijfers. De Vlaamse Woonraad zegt zelfs dat de inkomensbescherming van een eigen woning te laag uitvalt. Wie zorgbehoevend wordt en een pensioen van 1200 euro heeft, zal zelfs een goedkoper rusthuis niet kunnen betalen: dat kost al snel 1600 euro per maand. Wie zal dat bijpassen? De kinderen? Als je er hebt, misschien. Nee, onze pensioenen zijn erg laag: ze zijn 11 procent lager dan in Duitsland, en zelfs 43 procent lager dan in Frankrijk. Dat is een groot probleem.”

VANDENBROUCKE: “De werknemerspensioenen zijn vandaag aan de lage kant. De kloof tussen dat pensioen en een gemiddeld loon is de laatste jaren wel iets kleiner geworden, maar dat heeft vooral met de economische conjunctuur te maken waardoor de lonen niet gestegen zijn. Zodra de economie weer wat aantrekt, zal die kloof met de werknemerspensioenen weer groter worden.

Mensen verwachten veel van hun aanvullend pensioen: gemiddeld 402 euro.

VANDENBROUCKE: “Wie een duidelijk idee heeft hoeveel zijn maandelijks aanvullend pensioen zal zijn, heeft waarschijnlijk een stevig kapitaal. Die heeft er goed over nagedacht, en dus gaat het over aanzienlijke sommen. In de enquête zit, denk ik, een selectie-effect.”

VAN DE CLOOT: “Het kan ook wishful thinking zijn. Ik vraag mensen soms naar hun pensioenplannen, en dan beginnen ze vaak heel enthousiast over de derde pijler. Ze verwachten daar veel meer van dan het in werkelijkheid zal voorstellen.”

Uit de enquête blijkt ook dat 62 procent van de Vlamingen liever een degelijk wettelijk pensioen heeft dan allerlei fiscale voordelen voor pensioensparen.

VANDENBROUCKE: “Dat is een verstandige keuze. Die zogenaamde derde pijler heeft niets met pensioenen te maken. In de jaren tachtig wilden politici dat sparen aanmoedigen, en een van de vele maatregelen die ze daarvoor namen zijn de fiscale voordelen voor zogenaamd pensioensparen. Maar een pensioenvoorziening is dat niet, want er is geen enkele risicopooling aan verbonden. De tweede pijler, waarbij verzekeringen per bedrijf of sector worden afgesloten, heeft dat wel. Dat kan een volwaardig onderdeel zijn van ons pensioensysteem. Maar de nadruk moet blijven liggen op het wettelijk pensioen. De fiscale ondersteuning van pensioensparen heeft eigenlijk niets te maken met pensioenbeleid.”

Die voordelen worden dus beter afgeschaft?

VANDENBROUCKE: “Dat is een terechte vraag. Ze moet worden beantwoord in een debat over spaarfiscaliteit. Een regering die beleggen wil aanmoedigen, kan ze behouden. Maar dat is iets anders dan een aanvullend pensioen.”

DE WITTE: “Het wettelijk pensioen is vandaag maar een bescherming tegen armoede. Iedereen heeft een aanvullend pensioen nodig, en daar is de ongelijkheid nog groter. Een kleine minderheid houdt er een degelijk maandelijks bedrag aan over. Frank heeft als minister van Pensioenen de wet goedgekeurd die aanvullende pensioenen moest democratiseren, maar dat is absoluut niet gelukt.”

VANDENBROUCKE: “Voor die wet bestond, werd pensioensparen door veel bedrijven à la tête du client gebruikt. Ik vond dat verkeerd: als managers een aanvullend pensioen kregen, mochten de poetsvrouwen in de kantine het ook hebben. Dat principe hebben wij afgedwongen. Is dat ideaal? Nee. Leven we in de beste der werelden? Ook niet. Maar het aanvullend pensioen is niet langer voor de happy few.”

DE WITTE: “Het is een flop. Vijftig procent van het kapitaal dat zo wordt gespaard gaat naar vijf procent van de werknemers, kaderleden en managers. Het is ook geen veilig systeem. Drie jaar geleden is APRA Leven failliet gegaan. Ik heb samen met de vakbonden een proces gevoerd tegen die verzekeraar, en tegen alle verwachtingen in hebben we dat verloren. De werkgever hoefde niets te dekken, en alle werknemers waren hun geld en hun aanvullend pensioen kwijt. “

VAN DE CLOOT: “Dat risico heb je evengoed bij de overheid. We hebben een staatsschuld van meer dan 100 procent van het bbp, en we hebben politici die niet kunnen weerstaan aan verleidingen zoals het uitdelen van miljardensubsidies voor zonnepanelen. De kans bestaat dus dat mensen ook een deel van hun wettelijk pensioen verliezen. Daarom is die mix van verschillende formules nodig.”

Veel mensen vinden het ambtenarenpensioen te hoog en het pensioen voor zelfstandigen te laag. 59 procent wil liever één wettelijk stelsel voor iedereen. Jullie ook?

VANDENBROUCKE: “Er zijn goede redenen om de verschillende stelsels te laten bestaan. Ze moeten alleen meer op elkaar worden afgestemd. De essentiële grondstof voor de berekeningen moet dezelfde zijn: het aantal gewerkte jaren. De kilometerteller dus. Het kan niet dat voor de ene studiejaren meetellen en voor de andere niet. Om die reden is een openhartig debat over de zogenaamde diplomabonificatie voor ambtenaren onafwendbaar.”

U zou het liefst de diplomabonificatie voor iedereen invoeren, meneer De Witte?

DE WITTE: “Het pensioen van ambtenaren is beter dan dat van werknemers, maar het is niet uitzonderlijk hoog in vergelijking met onze buurlanden. Alle werknemers zouden zoals ambtenaren een vervangingsratio van 75 procent mogen hebben. Die diplomabonificatie is maar een detail.”

VANDENBROUCKE: “Dat is geen detail.”

DE WITTE: “Het gaat over maximaal drie jaren die meetellen. Dat maakt niet heel veel uit.”

VANDENBROUCKE: “Het is een belangrijk punt. Het is nog altijd een fundamentele ongelijkheid dat hoogopgeleiden langer en in betere gezondheid leven dan laagopgeleiden. Ze genieten dus langer van hun pensioen dan iemand die op zijn achttiende begon te werken, en meestal ook een zwaardere job heeft. Wanneer dan ook nog eens de studiejaren van een professor meetellen voor zijn pensioen, gaat hij twee keer langs de kassa.”

VAN DE CLOOT: “Ik begrijp uit de enquête ook niet dat iedereen per se van de verschillende pensioenstelsels af wil. Vooral mensen met een lager pensioen pleiten daarvoor. Het gras is altijd groener aan de overkant, nietwaar? Mensen denken dat ze beter af zouden zijn in een ander stelsel.”

Wat mij verbaast, is het draagvlak voor deeltijds pensioen: je bent dan deeltijds met pensioen en gaat deeltijds werken. Alleen ontmoedigt de loonstructuur werk voor 60- en 65-plussers, ze zijn ’te duur’. Wij hebben de steilste looncurve ter wereld: naarmate je ouder wordt, blijft het loon stijgen. Met sociaal overleg moet het mogelijk zijn om dat aan te passen.

VANDENBROUCKE: “Dat is inderdaad een slecht systeem. Ik onthoud uit de enquête dat mensen best begrijpen dat wie langer werkt een hoger pensioen mag krijgen, en dat element missen we in ons systeem. Zeker na de afschaffing van de pensioenbonus (een financiële stimulans om langer aan het werk te blijven, nvdr.). Mensen hebben nu gewoon geen keuze als ze een redelijk pensioen willen. Ze worden gedwongen om tegen het einde van hun loopbaan zo hoog mogelijk op te klimmen op de carrièreladder.”

Meer dan de helft van de ondervraagden vraagt zelfs om de pensioenbonus te verhogen.

VANDENBROUCKE: “De afschaffing was een jammerlijke beslissing. Je ziet dat er vraag is naar gecombineerde formules: deeltijds pensioen en deeltijds werken, waarmee mensen hun pensioen kunnen verhogen. “

DE WITTE: “Uit de enquête blijkt dat mensen alleen met behoud van loon langer willen werken. Ze zijn gehecht aan hun vervroegde pensioen. Frank zei het al: de ongelijkheid in levensduur is enorm. Eén op de tien mensen sterft voor zijn pensioen. Zij kunnen daar nooit van genieten. En één op de drie kan door een fysieke beperking niet werken tot aan de wettelijke pensioenleeftijd.

Die cijfers komen niet uit onze enquête. Daaruit blijkt wel dat 61 procent zijn baan te belastend vindt om ze tot aan de pensioenleeftijd te blijven doen.

DE WITTE: “Ik merk aan alle resultaten dat mensen hopen op landingsbanen en tijdskrediet aan het einde van hun carrière, maar dat wordt moeilijker gemaakt door deze regering. En dan hoor ik Frank en zijn Pensioencommissie allerlei interessante ideeën verkondigen. Alleen is de hele sociale zekerheid afgedwongen door sociale strijd. Het is geen beredeneerd stelsel dat na lange en diepgravende discussies tot stand is gekomen. Nu rechts aan de macht is, zullen liberale hervormingen steeds verder gaan. Als we geen actie ondernemen, wordt het pensioen voor iedereen minder en minder.”

Is dat een verwijt aan de socialist Frank Vandenbroucke?

DE WITTE: We mogen verworvenheden zoals anciënniteit en het ambtenarenpensioen niet op het spel zetten. Het ambtenarenpensioen is het enige wat een redelijk bedrag garandeert. We kunnen daar misschien allerlei interessante redeneringen rond weven, maar we blijven er beter af. Het ambtenarenpensioen moet net het voorbeeld zijn voor de andere stelsels. Kijk, je kunt de verschillen met het ambtenarenpensioen benadrukken, of je kunt het probleem van de werknemerspensioenen aanpakken. De regering heeft misbruik gemaakt van de conclusies van de Pensioencommissie en doet aan cherry picking. Ze pikt er alleen de voorstellen uit die de pensioenen verder verzwakken. Laten we eerlijk zijn: het ambtenarenpensioen is de facto afgeschaft.”

VAN DE CLOOT: (luistert geamuseerd)

VANDENBROUCKE: “Sorry, maar met het regeerakkoord heb ik niets te maken. En wie niet graag heeft dat ons rapport slecht gebruikt wordt, moet eerst zelf beginnen met het correct te gebruiken. Jij zou enkele hoofdstukken ook eens moeten herlezen, Kim.”

Het klopt toch dat de regering veel maatregelen verstrengt? Tijdskrediet wordt moeilijker, terwijl 76 procent van de ondervraagden het net wil behouden. Werkbaar werken wordt er niet eenvoudiger op.

VANDENBROUCKE: “Men heeft de hakbijl gezet in allerlei landingsbanen zonder dat er een alternatief is uitgewerkt. Het debat over de echte pensioenhervorming is nog niet eens begonnen. “

VAN DE CLOOT: “De regeringen zitten vast in hun budgettaire logica. Het gaat alleen over de korte termijn, en over plusjes en minnetjes in de begroting. Terwijl de regering eigenlijk niet alleen voor pensioenen maar ook voor werk een commissie met experts zou moeten opzetten. We hebben echt een revolutie nodig om ‘werk voor iedereen’ haalbaar te maken en te houden. Met technologie kan dat lukken. Waarom kan iemand op een werkdag niet verschillende taken doen als het te zwaar is om een hele dag hetzelfde te doen? Politici zijn niet bezig met zulke vragen, terwijl overheidsbedrijven het voorbeeld zouden kunnen geven. Helaas, de verandering zal van onderuit moeten komen.”

DE WITTE: “Mooie woorden, maar het hele debat over werkbaar werk wordt alleen gevoerd om het idee van langer werken voor mensen verteerbaar te maken. Terwijl langer werken onmogelijk is: er zijn nog altijd veel meer werkzoekenden dan geschikte arbeidsplaatsen. Niemand begrijpt waarom je op zo’n moment het brugpensioen afschaft”.

Van de ondervraagden vindt 40 procent dat de jeugdwerkloosheid aanpakken de beste maatregel is om de pensioenen betaalbaar te houden.

DE WITTE: “Inderdaad. Ik kom uit Genk. In Limburg zijn er na de sluiting van Ford 40.000 werkzoekenden en 6000 arbeidsplaatsen. Ga die mensen maar eens uitleggen dat langer werken dé oplossing is voor hun problemen. Dat zal deze regering echt niet lukken.”

Het onlineonderzoek werd uitgevoerd door iVOX in opdracht van Knack en AXA in oktober 2015 bij een representatief staal van 800 gepensioneerde en 1000 actieve Belgen (foutenmarge respectievelijk 3,5% en 3,1%).

Partner Content