Peter Calluy

‘Geen respect voor de islam, wel tolerantie’

Peter Calluy Woordvoerder van de Beweging Ex-moslims van België en voormalig straathoekwerker in Boom.

Peter Calluy trok in 2008 in Knack al aan de alarmbel over onder andere Fouad Belkacem. Hij schreef een boek over zijn ervaringen als straathoerkwerker: ‘Kroniek van een aangekondigd onheil – Radicale islam in Vlaanderen’.

Peter Calluy was straathoekwerker in Boom. Hij trok in 2008 al aan de alarmbel over onder andere Fouad Belkacem in een interview met Knack. Over zijn wedervaren als jeugdwerker schreef hij ‘Kroniek van een aangekondigd onheil – Radicale islam in Vlaanderen’. Onderstaande toespraak hield hij bij de voorstelling van zijn boek. ‘Respect, Peter, je hebt géén respect voor de islam!’ Een verwijt dat ik vaak te horen krijg. En dat is juist. Ik heb trouwens geen respect voor welke religie dan ook. Respect in de betekenis van zeer grote waardering die men heeft voor iets vanwege zijn kwaliteiten heb ik niet omdat ik er eenvoudigweg niet in geloof.

Ik vind trouwens in het bronnenmateriaal, de kookboeken van de goden géén greintje respect voor mijn levensbeschouwing dat ongelukkig genoeg als atheïsme word benoemt.

Meer nog, ik vind in de geopenbaarde schriften vormen van rabiate haat en dehumanisering jegens mezelf en mijn geestesgenoten. In de delen van de wereld waar religie een staatszaak is en waar politiek en wetgeving geheel of ten dele gebaseerd is op bijbelse of koranieke principes is het levensgevaarlijk zich als ongelovige te uiten. Maar respect is, zoals mijn goede vriend Paul Cliteur het noemt, in deze een voorbeeld van onzorgvuldig taalgebruik.

Het zogenaamde respect dat de meest fanatieke bestrijders van het katholicisme van weleer vandaag aan de dag leggen voor de islam is niet meer of minder dan hypocrisie. Het getuigt immers van zeer weinig respect om één keer per jaar op kousenvoeten met een plastieken glimlach meewarig zijn “respect” te gaan betuigen voor iets waar men geen interesse in heeft én niets van gelooft, méér zelfs, het elders, in het verborgene als een ietwat achterlijke dogmatiek benoemd. Dergelijke houding noemt men hypocriet of schijnheilig en is allerminst respectvol.

Tolerantie, dat is de deugd die ik des te meer probeer te beoefenen vanuit mijn atheïstische en humanistische levensbeschouwing. Ik heb voldoende respect voor mijn moslimse dorpsgenoten in hun méns zijn om hun vreemde redeneringen te tolereren en ik heb mogen ondervinden dat dit respect bij de Boomse islamitische gemeenschap wederzijds is voor mijn mens zijn en dat deze moslims daarom mijn atheïsme eveneens tolereren maar niet respecteren.

En toch, ik word niet alleen respectloos genoemd door de zogenaamde ‘politiek correcten’ maar in één adem ook intolerant? Staat u mij toe een definitie van tolerantie te geven die mij persoonlijk juist lijkt te zijn.

Tolerantie is ten eerste een complex begrip, een inspanning en een voortdurend afwegen. Een kwaad wordt getolereerd omdat het tolereren ervan een kleiner kwaad is dan het verdrijven ervan. Tolerantie kan nooit de bedoeling hebben om andere fundamentele vrijheden te beperken in naam van die tolerantie. Wanneer dat gebeurt wordt tolerantie een vorm van totalitair dogma: Het enkel tolereren van dé éigen tolerantiegedachte is juister gezegd een vorm van narcisme waarbij de wederkerigheid het moet afleggen bij het eigen grote gelijk, de zogenaamde absolute waarheid.

Het complexe voor mezelf ligt in het afwegen waar de grens ligt en waar de intolerantie van de ander géén tolerantie verdient omdat zéér fundamentele principes in het gedrang komen.

Mijn maatstaf om die grens te bepalen is voor mij in grote mate de fundamentele gelijkheids-en vrijheidsprincipes in de grondrechten én de secularisatie, daar waar politiek en wetgeving geheel of ten dele aangepast wordt aan de particuliere eigenaardigheden van deze of gene levensbeschouwing. Deze maatstaf heeft zijn doeltreffendheid bewezen omdat hij mij geholpen heeft om enerzijds Fouad alias Abu Imran en Jongeren voor Islam zéér vroegtijdig te melden als nefast – dit zonder in totale onmin te komen met mijn islamitische vriendenkring – én met de Boomse islamitische gemeenschap als geheel.

Het staat beschreven in mijn boek en de lezer kan dan zien hoe die zogenaamde respectloosheid in de praktijk werkt, waar anderen met een schijnbaar onnoemelijk groot respect falen om iets wat op samenleven gelijkt in de praktijk toe te passen wanneer het over de gedeelde belangen van een samenleving gaat. Bijvoorbeeld: de gelijke bescherming van de mentale integriteit van onze jongeren, inderdaad onze jongeren!

De afwezigheid van een geveinsd respect bij deze foute straathoekwerker heeft gemaakt dat ik niet dankzij maar ondanks de politieke verantwoordelijken, de ouders van deze kinderen en jongeren, mijn doelgroep, die in Boom door jeugdleiders werden blootgesteld aan de anti-maatschappelijke indoctrinatie en zelfs tot het jihadisme werden uitgenodigd, heb kunnen waarschuwen via niemand minder dan de Boomse Imam van toen.

Was dat uit respect voor de islam? Uiteraard niet, het is omdat ik zéér goed besefte dat mijn islamitische vrienden van wie ik er sommigen al meer dan 25 jaar ken, nooit of te nimmer dergelijke interpretatie hebben gegeven aan hun levensbeschouwing. En als een of ander heilig boek dergelijke zaken vermeld dan was hun motto: de soep wordt nooit zo heet gegeten als dat ze wordt opgediend. Zij hebben nooit mijn tolerantiedrempel overschreden en hebben ook nooit de rechten van anderen die zij daarom niet respecteren op deze wijze ter discussie gesteld.

Maar zij zijn ook vader en moeder, oom of tante van deze kinderen en ik ga er totaal respectloos vanuit dat zij hun kind niet in de kansloosheid willen zien wegkwijnen vanwege een anti maatschappelijke houding die zij hebben geleerd in een jeugdwerking laat staan hun kind in flarden gescheurd willen terugvinden op een of ander marktplein waar dan ook.

Als ik al een reden kan bedenken voor de verwarrende retoriek van de doorgestudeerde voorhoede van de totalitaire tolerantie en de volhardende pogingen om een karaktermoord op mij te plegen, dan is het omdat mijn houding van respectloze tolerantie géén stemmen oplevert vanuit de islamitische gemeenschap. Althans zo denkt men omdat men in zijn opportunistische schijnheiligheid heeft bewerkstelligd dat de modale moslim op een moment in een integratie of andere cursus heeft gezeten, in de school bijvoorbeeld. Hij of zij heeft dan in die cursus het complexe pacificatiemodel uitgelegd gekregen dat ook wel ‘de godsvrede’ of scheiding van kerk en staat wordt genoemd.

Op een ander moment zit dezelfde persoon dan in zijn gebedshuis, in casu ‘de moskee’ en wordt hij aangemaand om zeker tégen de Lange Wapperbrug te gaan stemmen! En waarom gebeurt dat? Omdat zowel SP.A én Groen-politici de imams hebben verzocht om dat te doen! Allah houd dus niet van bruggen en geeft de voorkeur aan tunnels. Ik probeer sindsdien dus tunnels te bouwen met ‘de ander’, de moslim.

Ook in Boom heeft men tot de laatste snik gepoogd om via de particuliere levensbeschouwing van de moslims én enkel de moslims stemmen te ronselen. Of hoe moet ik anders de installatie van een oefen-stemcomputer in de moskee verklaren? Terwijl er in het gemeentehuis én de bibliotheek permanent oefencomputers ter beschikking stonden met de begeleiding van neutraal geachte ambtenaren ? Komen er in de katholieke kerk geen allochtonen die voor het eerst gaan stemmen? Nieuwkomers vanuit het Oostblok zijn toch vaak praktiserende katholieken? Of de zwarte Afrikanen die vaak de evangelische kerk bezoeken en die toch in de Bosstraat een gebedshuis hebben? Mogen de moslims niet binnen in de bibliotheek of het gemeentehuis?

Vanwaar dit totaal absurde initiatief waarbij men moslims op het idee brengt om de politiek af te rekenen op zijn toegeeflijkheid aan zijn religie in plaats van op deze zaken waar politici over moeten gaan? Is mijn straat proper, is de publieke dienstverlening toegankelijk, is het cultuuraanbod interessant, wordt het initiatief op economisch en maatschappelijk vlak gestimuleerd, enzoverder.

Dergelijke schizofrene en selectieve dwaasheden stimuleren de integratie of het samenleven niet, ze bewerkstelligen segregatie en werken veel wrevel en een zielige beeldvorming in de hand.

Dergelijke zaken zijn totaal respectloos, zowel naar de moslims als naar de fundamentele principes van een moderne rechtsstaat toe. Het zijn dergelijke zaken waar ik een en ander over heb geleerd de laatste jaren die ik in mijn boek schets op basis van mijn ervaringen met politici en zogenaamde woordvoerders van de islamitische gemeenschap die zich meestal uitputten in het ondersteunen van dergelijke initiatieven in plaats van hun achterban hun belang te duiden bij de constructie van onze instellingen.

Ik hoop van harte dat mijn boek wordt gelezen door iedereen, moslim en niet moslim en dat daaruit mag blijken dat we samen verder zullen komen in het daadwerkelijk samen leven, zorg te dragen voor onze gemeenschappelijke belangen als mensen, met een gezonde portie weloverwogen tolerantie dan met een overdaad aan misbruik van vertrouwen vermomd als respect.

Peter Calluy

‘Kroniek van een aangekondigd onheil – Radicale islam in Vlaanderen’, Peter Calluy, ASP (Academic & Scientific Publishers)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content