‘Gebruik de essentiële economie als motor voor de sociaal-ecologische transitie’

‘Laten we deze crisis niet verkwanselen nu de deur nog op een kier staat’, schrijven David Bassens en Sarah De Boeck van de VUB. ‘Net zoals WO II de sociale zekerheid baarde, moeten we ook dit moment aangrijpen om ons economisch model mens- en planeetvriendelijker te maken.’

De Belgische economie gaat stap voor stap opnieuw open. Slaan we daarbij de deur naar een ander economisch model stilaan dicht of staat ze nog op een kier? Het in vraag stellen van economische dogma’s beperkte zich in België voorlopig tot het schuiven met moederdag. Is er een andere economie nodig? Niemand kan daaraan twijfelen. Drie zaken vallen op in dit snel veranderende tijdsgewricht.

Eén. De pandemie herinnert er ons aan dat we afhankelijkheid zijn van zorgverstrekkers, kassiersters, leerkrachten, buschauffeurs en mensen in andere essentiële sectoren. Toch behoorden het merendeel van deze essentiële activiteiten tot zeven weken geleden tot de meest precaire en ondergewaardeerde beroepsgroepen. De zorgsector werd rigoureus uitgekleed, onderwijs werd systematisch uitgehold, de post werd een ‘hervormd’ en beursgenoteerd bedrijf en grootstedelijke politiekorpsen zijn al jaren structureel onderbemand. Sectoren die vandaag als essentieel worden gezien, vormen al jaren het mikpunt van bijtende besparingen in een eeuwige zoektocht naar efficiëntiewinsten die de economische en maatschappelijke veerkracht in gevaar brengen.

Gebruik de essentiële economie als motor voor de sociaal-ecologische transitie.

Twee. De hunker naar economische relance reduceert burgers onterecht tot werknemers en consumenten in een markteconomie. De exitstrategie toont dat welzijn ondergeschikt is aan economische groei als het wondermiddel tegen begrotingstekorten. Maar de lock-downrealiteit toont net aan dat “de economie” veel meer is dan de markt. Burgers verspreiden meer solidariteit dan besmettelijke virussen wanneer ze kwetsbare jongeren ondersteunen, boodschappen doen voor geïsoleerde ouderen in de buurt, maaltijden verdelen, etc. Deze niet-vermarkte arbeid hanteert andere waarden dan geld en efficiëntie zoals solidariteit, wederkerigheid, en herverdeling. Deze arbeid vinden we niet terug in het bruto binnenlands product, maar is tastbaar en maatschappelijk ingebed en daarmee een krachtige bron van veerkracht. Burgerinitiatieven vullen niet alleen gaten in het overheidsbeleid, ze vormen ook de bouwstenen voor een andere economie.

Drie. Bij de herlancering van de economie wordt op geen enkele manier gesproken over hoe deze crisis ook een bron van transitie kan zijn. Men kiest ervoor om het bestaande gezonde vermarkte economische weefsel te redden. De huidige staatsinterventie is tijdelijk en bedoeld om de markt – of liever de commerce en bedrijven – te depanneren. Het redden van zelfstandigen en kmo’s betekent inderdaad het verhinderen van een sociaal bloedbad. Maar denken we niet beter twee keer na voor we het machtige grootbedrijf redden? Net deze spelers teren op mondiale uitbuitingsstructuren, belastingsontduiking en een torenhoge ecologische voetafdruk. Het lijkt alsof we vergeten zijn dat we ook voor half maart afstevenden op een klimaatramp slash gapende vermogenskloof.

Laten we deze crisis niet verkwanselen nu de deur nog op een kier staat. Net zoals WO II de sociale zekerheid baarde, moeten we ook dit moment aangrijpen om ons economisch model mens- en planeetvriendelijker te maken. Willen we echt een economisch model redden dat groei en winst ziet als een doel op zich? Ten koste van mens en planeet en ten bate van slechts een handvol individuen?

Het Foundational Economy Collective – een Europees collectief van academici – ziet de essentiële economie of “foundational economy” als een cruciale bouwsteen van een sociaal-ecologische transitie. Het is de basis voor de heronderhandeling van het sociale en planetaire contract op vier dimensies.

  • Essentiële sectoren hebben een gegarandeerde lokale afzetmarkt. Vandaag al voorzien de essentiële sectoren in ongeveer 50% van de werkgelegenheid in Europese steden. Deze territoriale verankering maakt de economie minder gevoelig voor competitie. Er is dus ruimte voor een progressief en haalbaar beleid rond deze sectoren op stedelijk, regionaal en nationaal niveau.
  • Essentiële goederen en diensten lenen zich tot collectiviteitswinsten. Efficiëntie worden nu aangegrepen om net minder te gaan investeren of wordt door aandeelhouders afgeroomd. Duurzaam beheer betekent daarentegen dat we het surplus dat door collectieve consumptie ontstaat opnieuw in de gemeenschap en in de versterking van onze infrastructuur investeren.
  • Essentiële sectoren zijn een vertrekpunt om te werken met sociale en ecologische licenties. Overheidssteun kan, maar dan moet er iets terugvloeien naar de maatschappij want het is net hier dat private winst zijn oorsprong vindt. De mogelijkheden zijn onuitputtelijk en gaan van het garanderen van ecologisch verantwoorde en circulaire productieketens tot het actief voorzien van gezonde en aangename werkomstandigheden voor degelijke lonen.
  • Ten slotte laten essentiële sectoren ook meer hybride vormen van coproductie toe. Economische samenwerking tussen private en publieke partners kan aangevuld worden met burgerinitiatieven en non-profit organisaties. Dit verhoogt niet alleen de betrokkenheid van burgers, maar introduceert ook andere waardenlogica’s dan efficiëntie en winst.

Met deze vier bouwstenen kunnen we wel degelijk een wereld van collectieve consumptie denken die zich afspeelt binnen de grenzen van de planeet. Het is tijd om meer dan veertig jaar achterstallig onderhoud in te halen en de essentiële sectoren en infrastructuur in ere te herstellen. De collectieve winst voor de huidige en komende generaties zal enorm zijn.

David Bassens (hoofddocent economische geografie) en Sarah De Boeck (onderzoeker), beiden verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel in naam van het Foundational Economy Collective. Het volledige manifest kan u hier lezen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content