Jeroen Zuallaert
Gavrilo Princip, wiens schot Wereldoorlog I ontketende: Syriëstrijder avant la lettre
Als Gavrilo Princip, de man die met een dubbele moord Wereldoorlog I in gang schoot, vandaag in onze contreien was geboren, is de kans niet gering dat ook hij een Syriëstrijder was geworden, schrijft Knack-redacteur Jeroen Zuallaert in een poging om een verwerpelijke daad toch enigszins te begrijpen.
Voor u eventueel aan een hondsdolle lezersreactie begint: elke vergelijking loopt mank. Dit is geen apologie voor politieke moorden, etnisch nationalisme, jihadisme of salafisme. Wat u leest, is slechts een schuchtere poging om een verwerpelijke daad toch enigszins te begrijpen.
Vandaag 28 juni is het honderd jaar geleden dat de 19-jarige Gavrilo Princip met twee geweerschoten aartshertog Frans Ferdinand en diens vrouw Sophie Chotek doodschoot. Het dubbele schot zette een kettingreactie in gang die uiteindelijk tot de Eerste Wereldoorlog leidde. Princip zou in de daaropvolgende honderd jaar afhankelijk van de bron uitgeroepen worden tot terrorist, vrijheidsstrijder, socialistische volksheld, Servisch-nationalistische volksheld, landsverrader en (opnieuw) terrorist.
Het levensverhaal van Princip leest als een droefgeestige vertelling van Charles Dickens, maar dan zonder happy ending (of wat daarvoor moet doorgaan). Hij wordt geboren in Obljaj, een armoedig gehucht in het Westen van Bosnië, aan de grens met Kroatië. Op dat moment zwaaien de Oostenrijkers er de plak, met bijzonder weinig consideratie voor de lokale bevolking. Princip zelf is een ziekelijke, schriele jongen in een gezin van negen, waarvan nauwelijks drie een volwassen leeftijd zullen bereiken. Ongeveer 88 procent van de Bosniërs is in die jaren analfabeet. De armoede is stuitend, de bevolking is overgeleverd aan de willekeur van de lokale machthebbers. Toonaangevende maatschappelijke functies worden grotendeels voorbehouden aan Oostenrijkers.
Princips verhaal moet in zekere mate herkenbaar zijn voor onze hedendaagse blik. Als Princip vandaag in onze contreien was geboren, is de kans niet gering dat ook hij een Syriëstrijder was geworden. Net als zowat elke Syriëganger is Princip geen psychopaat, blinde agressieveling of naïeve dommekracht. Hij is een idealistische jongeman, die er maar niet in slaagt voet aan grond te krijgen in een maatschappij die etnische en culturele barrières opwerpt.
Zoals de Syriëstrijders van nu plots hyperreligieus worden, valt Princip zijn christelijk-orthodox geloof juist af, om zich af te zetten tegen de rest van de maatschappij. Onder invloed van nationalistische groeperingen droomt Princip van een staat die alle Zuid-Slavische volkeren verenigt. Door het lezen van vooral Russische anarchististen oordeelt hij dat politieke moord in dat streven een legitiem middel is. Hij is ervan overtuigd dat Oostenrijk-Hongarije zonder aartshertog in elkaar zal stuiken.
Daarin stond hij in die tijd overigens niet alleen. In het begin van de twintigste eeuw gebeurden tientallen politieke moorden. Maakt dat zijn schot verdedigbaar? Neen. Maakt het zijn extreme etnische nationalisme aanvaardbaar? Neen. Maar zijn achtergrond verklaart wel hoe het zo ver is kunnen komen dat een schuchtere jongeman een geweer trekt en de (in zijn ogen) bron van alle kwaad neerschiet.
Het is zeker niet zo dat alle Syiëstrijders sociale verschoppelingen zijn – mafketels vind je overal, dus ook hier – maar het is ondertussen wel duidelijk dat een kwetsbare sociaaleconomische achtergrond, een laag scholingsniveau en gevoelens van uitsluiting vaak een belangrijke factor vormen die leidt tot radicalisering. We weten ondertussen dat het radicaliseringsproces relatief snel gaat. Jongeren die voorheen nauwelijks of slechts zijdelings met de islam in aanraking zijn gekomen, blijken plotseling vatbaar voor haar meest agressieve interpretatie.
De salafisten van nu zijn de nationalisten van toen, omdat ze inspelen op sociaal onbehagen, en erin slaagden geweld als de enige oplossing naar voren te schuiven. Net als de jihadisten van nu was Princip bereid een martelaar te worden. De geheime Servisch-nationalistische militaire organisatie die Princip bewapende, heette niet toevallig Ujedinjenje ili Smrt (‘Eenmaking of Dood’, ook bekend als de Zwarte Hand). Net zoals die Zwarte Hand toen, geven salafisten jongeren vandaag een doel, een vooruitzicht, iets waarmee ze aanzien denken te verwerven.
Zou Gavrilo Princip in een open maatschappij met eerlijke kansen de beruchtste schutter van de eeuw geworden zijn? Het lijkt bijna uitgesloten.
Zal Europa vandaag door een politieke moord opnieuw in lichterlaaie schieten? Naar alle waarschijnlijkheid niet.
Dreigt elke sociaal achtergestelde jongeling ook vandaag nog een geweer te zoeken om op aartshertogen te schieten? Neen.
Alleen is het wel stuitend dat jongeren in onze verondersteld open en warme samenleving Syriëstrijder worden als een optie beschouwen. Een keuze die daarom niet minder verwerpelijk is, maar die ondertussen al tientallen van onze jongeren – al dan niet onder druk – gemaakt hebben.
Elke vergelijking loopt mank. Na de moord op Frans Ferdinand werd Princip veroordeeld tot twintig jaar eenzame opsluiting. Vier jaar na het fatale schot stierf hij uitgemergeld in de gevangenis van Theresienstadt, weggevreten door tuberculose.
Ook het lot van Princip is uiteindelijk een verhaal van weggegooid maatschappelijk talent. Laat ons alvast die fout niet opnieuw maken.
Een uitgebreid portret van Gavrilo Princip leest u deze week in Knack.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier