Stefaan Pleysier

GAS-boetes voor minderjarigen: storm in een glas water?

Stefaan Pleysier Docent jeugdcriminologie aaan het Leuvens Instituut voor Criminologie (KU Leuven)

De wankele argumentatie voor de leeftijdsverlaging van GAS-boetes blijft, ondanks het kleine aandeel minderjarigen die beboet worden, een mooie illustratie van enkele terechte, genoegzaam gekende maar nog steeds onbeantwoorde kritieken.

Jongeren krijgen bijna nooit een GAS-boete, zo blijkt uit een bevraging van de VVSG (Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten): nauwelijks 1 procent van alle GAS-boetes in Vlaanderen gaat naar minderjarigen. Tom De Schepper van de VVSG ziet daarin het bewijs dat jongeren niet worden geviseerd door steden en gemeenten en het systeem van de gemeentelijke administratieve sancties. Daarmee wordt gesuggereerd dat het protest in 2013 rond de nieuwe GAS-wetgeving en de leeftijdsverlaging naar 14 jaar, een storm in een glas water was. Maar is dat zo?

Vooreerst heeft de bevraging van de VVSG betrekking op 2013. Dat is op zich weinig informatief aangezien de nieuwe wet en dus de verlaging van de leeftijd naar 14 jaar pas in voege is sedert 1 januari 2014. In 2013 kwamen enkel 16- en 17-jarigen in aanmerking voor een GAS-boete, en dat die groep een zeer klein aandeel van alle GAS-boetes kreeg, wisten we reeds. Onder andere daarom werd in het debat over de nieuwe wet de noodzaak van de verlaging van de leeftijd naar 14 jaar in vraag gesteld.

Verder slaan de cijfers van de VVSG op procedures die effectief tot een boete hebben geleid. Ook dat is niet zo interessant, of toch slechts het halve verhaal. De sanctionerend ambtenaar kan om te beginnen oordelen dat de educatieve maatregelen van de ouders volstaan. Maar ook als dat niet zo is, krijgt een minderjarige in principe pas een boete indien een bemiddeling wordt geweigerd of niet slaagt, of indien een gemeenschapsdienst wordt geweigerd of niet uitgevoerd.

In de praktijk wordt de GAS-boete zo gebruikt als hefboom om (jonge) overlastplegers tot een bemiddeling, gemeenschapsdienst of soms ook andere alternatieve maatregelen of trajecten te bewegen. Het zou daarom interessant(er) zijn te vernemen hoeveel minderjarigen er in dit alternatieve circuit van vaak betwistbare maatregelen binnen het systeem van de gemeentelijke administratieve sancties zitten.

Maar hoeveel of hoe weinig minderjarigen nu precies in het GAS-systeem zitten en al dan niet een GAS-boete krijgen, is eigenlijk niet eens zo relevant. Het debat naar aanleiding van de nieuwe wetgeving en de kritiek op de leeftijdsverlaging oversteeg die vraag immers. Dat steden en gemeenten bevoegd zijn voor de openbare orde en aanpak van overlast op hun grondgebied, en administratieve sancties daarbij een legitiem middel kunnen zijn, doet niets af aan enkele terechte, genoegzaam gekende maar nog steeds onbeantwoorde kritieken.

De wankele argumentatie voor de leeftijdsverlaging blijft daar, ondanks dat kleine aandeel minderjarigen die beboet worden, een mooie illustratie van.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content