Frans ‘Sus’ Verleyen: ‘De aarde is een almaar veiliger thuis voor de mensen’

© Photonews

Frans Verleyen ging de geschiedenis in als een van de toonaangevende denkers van zijn tijd. Ter herinnering haalt de redactie een opmerkelijk optimistische toespraak van Verleyen uit de archieven. De datum: 5 mei 1996. De gelegenheid: de 25e verjaardag van Knack.

Dames en heren,

De voorbije weken mochten ikzelf en het weekblad Knack af en toe in het zonnetje staan – over enkele dagen komt zelfs de koning op bezoek om gewoon een redactievergadering bij te wonen. Het blad is immers een kwarteeuw oud geworden en zoiets wordt gevierd omdat mensen de tijd graag overzichtelijk beleven, in ronde getallen en sociale rituelen. Wellicht is ook dit toespraakje op zaterdagmiddag en aan tafel zo’n ritueel.

Bij alle soorten jubileums is de bekoring groot om, wijzend op het grote verschil tussen vroeger en nu, in prangende historische overzichten te verdwalen. Daar is dit moment uiteraard te kort voor. Men zou 25 jaar wereldgeschiedenis onrecht aandoen door haar, ten gerieve van deze bijeenkomst, in twintig minuten samen te persen. Slechts een bescheiden mijmering over het vage begrip ’tijdgeest’ valt binnen de mogelijkheden. Heerste er in 1971 een ander bestaansgevoel dan vandaag? Ja.

‘Mijn’, zal ik maar zeggen, ‘mijn’ blad begon zijn langzame maar uiteindelijk geslaagde tocht door de Vlaamse samenleving halverwege de afstand die ons momenteel van de Tweede Wereldoorlog scheidt. Bij het ontstaan van Knack waren de helft van de huidige lezers nog kind, of niet eens geboren. Zij zullen op een volgende herdenking moeten wachten om iets te ervaren van het gevoel dat ontstaat bij een ‘omzien in verwondering’. Het hangt van ieder individueel mensenleven af of zo’n terugblik tot tevredenheid dan wel teleurstelling stemt. Er zijn evenveel standpunten als waarnemers mogelijk.

Met Hugo Schiltz (VU) en Karel Van Miert (SP), voor Egmont en tegen de raketten.
Met Hugo Schiltz (VU) en Karel Van Miert (SP), voor Egmont en tegen de raketten.

Wat we tijdgeest noemen, heeft te maken met de rondom ons zichtbare drijfveren om, zowel alleen als in groep, het doel van ieder menselijk bestaan te bereiken: de bevrediging van materiële en psychische behoeften. Geluk, dus. Die pursuit of happiness staat als maatschappelijk doel bij uitstek zelfs opgetekend in de Amerikaanse grondwet. Om dat streven tot een goed einde te brengen, moeten een aantal voorwaarden vervuld worden die we kunnen groeperen: gezondheid, kennis, geld, huisvesting, sociale omgeving, mobiliteit, vriendschap, emoties, liefde. Elke tijd geeft zijn eigen voorrang aan het ene of het andere.

Interview met de Franstalige tenoren André Cools (PS) en Roger Nols (FDF).
Interview met de Franstalige tenoren André Cools (PS) en Roger Nols (FDF).

In de periode die aan de geboorte van Knack voorafging, hingen veel van die motivaties nog behoorlijk aan elkaar vast. De jaren vijftig werden gekleurd door de ‘wederopbouw’ van alles wat in de oorlog vernield werd. Niet alleen bruggen, spoorlijnen en gebouwen, maar ook de innerlijke waarden en de door het nazisme geschonden gewetens. Daarom waren de fifties, op de toenmalige avant-garde na, sociaal en moreel vrij rustig. Alle vormen van gezag – politiek, religieus, familiaal – waren nog vrij ongeschonden, om niet te zeggen vanzelfsprekend. Ook wanneer machthebbers zich vergisten, zoals in hun koloniale opvattingen of de pedagogische onderdrukking van affectie en verbeelding, bleef hun dwaling lang verborgen – want dat is juist het kenmerk van autoritair gezag.

Met de prille Guy Verhofstadt, 'een magere panda'.
Met de prille Guy Verhofstadt, ‘een magere panda’.

Na het herstel van de materiële leefwereld, bij ons bekroond door de Wereldtentoonstelling van 1958 en het Brusselse Atomium als ingenieursmirakel, begon zich een stuwmeer van verzet tegen het paternalisme en de bevoogding te vormen. De vaak bloedige dekolonisatie, de grote winterstaking van 1960, het Vaticaans Concilie, de Leuvense revolte, de woningkrakers met hun witte provofietsen, Dolle Mina, het Europese mei 68 en de Amerikaanse jeugdopstand (flowerpower) tegen de onrechtvaardige oorlog in Vietnam waren symbolen van die sociale omwenteling.

In de onmiddellijke nasleep ervan, pal op de nieuwe breuklijn tussen oud en nieuw, verscheen op 18 februari 1971 nummer één van Knack: voor Vlaanderen het eerste nieuwsmagazine-experiment ooit.

Het project werd op gang gebracht door een generatie van bijna allemaal jonge dertigers. ‘Vader’ Gaston Eyskens (en let op dat woord, vader) beleefde zijn laatste maanden als eerste minister. Het vergde van een debuterende redactie heel wat intuïtie om juist in te schatten welke thema’s en collectieve opvattingen voor de toenmalige Vlaamse samenleving van betekenis waren of om opheldering vroegen.

Mede vanwege de pil tekende zich een sterk toegenomen seksuele vrijmoedigheid af, met alles wat daaruit voortvloeide aan repressie of aanvaarding ervan in kunst, literatuur, katholieke moraal, opvoeding, popmuziek, straatbeeld en omgangsvormen. Ook de technologische verbazing wilde maar niet luwen. Uitgerekend in februari 1971 maakten nog maar eens twee NASA-astronauten, Alan Shepard en Edgar Mitchell, een wandeling op de maan en toonde de magische satelliet daar rechtstreekse beelden van.

Waar de golden sixties tot kritiek op de consumptiejacht hadden geleid (de ‘eendimensionale mens’ van filosoof Herbert Marcuse), sloeg dat protest spoedig om na 1974 met de eerste oliecrisis, die de energieprijzen deed exploderen. Het verschijnsel autoloze zondag deed zijn intrede. Opeens besefte de westerse mens dat zijn economische voorspoed broos was en het vrijwel algemene bezit van aangename spullen zoals stereoketens of diepvriezers niet vanzelfsprekend.

Samen met het opdoemen van aids als doodstraf op de liefde en met de structurele werkloosheid, die is blijven toenemen, trokken geregeld vlagen van pessimisme of (postmodern) sarcasme door het maatschappelijke gemoed.

De naoorlogse successtory leek definitief voorbij, al werd dat door de statistieken over productie, handel en verbruik meestal tegengesproken.

In de westerse wereld waren dus vier, vijf revoluties tegelijk aan de gang. Die van het feminisme en de contraceptie, de kerkelijke of religieuze, de technologisch-wetenschappelijke (ook in de geneeskunde), de mondialisering van de arbeidsmarkt. Dat klimaat van voortdurende omwenteling op bijna alle terreinen vloeide vooral uit één bron: die van de computergestuurde, digitale en wereldwijd overdraagbare informatie. Psychisch is bijna elke burger een verwerkingsmachine geworden van gegevens die zelfs ongevraagd op hem afstormen en hem niet met rust laten. Ook de informatiesnelweg staat vol files omdat zowat iedereen op één of meer rijvakken van die geestelijke mobiliteit moet meesuizen.

Met Wilfried Martens. Zijn volmachten braken hun verstandhouding.
Met Wilfried Martens. Zijn volmachten braken hun verstandhouding.

De moderne mens reageert op de nieuwe hem omringende problemen met een geweldige hoeveelheid feitenkennis, waaronder hij niet zelden dreigt te bezwijken. Vandaar de vele vluchtverschijnselen: émigration intérieure, megadancings, televisieverslaving, ontlezing, new-agegeprevel, ecologische weerstand tegen de heerschappij van machine en scheikunde, massatoerisme, antipolitiek stemgedrag.

Maar zolang onze beschaving het geluk probeert te zoeken in openhartig weten, en niet in een houding van deemoed of bijgeloof, zolang is haar emancipatie aan de gang. De tijdgeest waar Knack in meegroeide, en waarop het blad lokaal enige invloed uitoefende, kan met dat ene woord samengevat worden: ontvoogding.

Dat kan een te optimistisch geluid lijken in een wereld die door de Belgische regeringsleider weliswaar bezongen wordt omdat zij ‘mooi is zolang de mens werk en voetbal heeft’, maar die wij niettemin dagelijks ervaren als verre van harmonisch, tevreden en aanvaardbaar. Die mening wordt uiteraard versterkt door onze permanente confrontatie met het lelijke, met lijden, domheid en de openlijke of geniepige uitoefening van macht. Daaruit komt ons Sarajevo- of Rwanda-syndroom voort, en bij vlagen zelfs onze ontreddering.

In verband met dat tijdsverdriet wil ik iets opmerken.

Toen Knack geboren werd, lag het nog strikt unitaire België in een Europa dat grondig verschilde van de Unie die wij vandaag kennen. In Spanje, Portugal en Griekenland heersten nog ronduit militaire dictaturen – die van Franco, Salazar en Papadopoulos – en waren berichten over foltering of executie aan de worgpaal aan de orde van de dag. Die gruwelijkheid is al lang vergeten, de Europese zuidflank werd sindsdien omgetoverd tot een behoorlijke democratie, netjes opgenomen in de Unie.

Ook zoveel andere gebieden in de wereld – bijna heel Latijns-Amerika, Zuidoost-Azië, India, de oude Sovjet-Unie en zelfs hier en daar een stuk Afrika – raakten verlost van de ergste politieke dwang. De ene dictator na de andere werd verdreven. Kijk eens naar de wereldbol en zie hoe de recente geschiedenis hem heeft schoongewassen en zelfs tot bloei heeft gebracht. Dat wij hem desondanks nog aanvoelen als een kokende ketel vol onrecht, armoede en lijden, is mee te wijten aan het feit dat wij hem nooit tevoren zo schrander konden observeren en ondervragen.

Als wij, zeg maar, een eeuw geleden over dezelfde informatiemiddelen, dezelfde observatieposten en -technologieën hadden beschikt als degene die ons vandaag ter beschikking staan, dan zouden wij een wereld hebben aangetroffen die veel gruwelijker was dan de huidige. Slavenhandel, afgehakte handen, hongersnood, willekeur op bijna mondiale schaal, noem maar op.

Met andere woorden: ik geloof dat wij onze toegenomen kennis van het lijden verwarren met een toename van het lijden zelf. Mijn talloze reizen over de hele aardbol hebben me de voorbije kwarteeuw geleerd dat dit een verkeerd gekozen perspectief is. De mensheid, de menselijke soort gaat er razendsnel op vooruit – alle verhoudingen in acht genomen, misschien zelfs sneller buiten Europa dan erbinnen. Maar hoe dan ook, de wereldgemeenschap telt nu 6 miljard levende menselijke wezens. Dat is driemaal meer dan toen ik in het vierde studiejaar leerde dat we met zijn 2 miljard waren. Nooit leefden er zoveel mensen als vandaag. Als we zo’n verschijnsel vaststellen bij een populatie zeehondjes of giraffen of zee-eenden, concluderen we dat het goed gaat met die diersoorten. Ze zijn succesvol. Welnu, dan kan ik ook de gedachte verdedigen dat – ondanks ecologische, militaire en andere gevaren waaraan de aarde blootstaat – die aarde een almaar veiliger en beter huis voor de mens aan het worden is. En niet het tegendeel. In dat optimistische geloof wil ik vandaag van u afscheid nemen, met dank voor uw aandacht.

frans ‘Sus’ verleyen

1941: geboren in Mechelen – Studie: moderne geschiedenis (KU Leuven) – 1967-1968: archivaris van het Rijksarchief in Beveren-Waas – 1968: journalist bij De Standaard – 1971: wint Vlaamse Persprijs (met Hugo De Ridder) voor zijn politieke portretten. Vertrekt bij DS na een conflict met Manu Ruys. – 1971: eerst hoofdredacteur, dan directeur van Knack. Groeit uit tot een belangrijke stem in het politieke debat. – 13/10/1997: overlijdt in Gent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content