Bart Van Malderen (SP.A)
Ford Genk: geen sociale afbraak na het sociaal drama
Van veel empathie met de getroffen werknemers van Ford Genk getuigen de meeste voorstellen om de economie en arbeidsmarkt te ‘hervormen’ niet, vindt Bart Van Malderen (SP.A).
Al in de eerste uren na de bekendmaking van het drama bij Ford Genk werden talloze voorstellen de wereld ingestuurd om onze economie en arbeidsmarkt te ‘hervormen’. Van veel empathie met de getroffen werknemers getuigen de meeste insteken niet. De spreekwoordelijke uitzondering niet te na gesproken komen ze allemaal neer op: verlaag de kosten voor de bedrijven en geef ze ook meer vrijheid. Minstens Ford heeft reeds bewezen hoe het omgaat met vrijheid, en Ford is geen uitzondering onder de multinationale ondernemingen.
In al die voorstellen wordt een sociaal drama gevolgd door sociale afbraak: meer uren werken voor hetzelfde loon, indexsprongen, inleveren op sectorale lonen,… Vooral omdat enig engagement van werkgeverskant om deze inspanningen te honoreren niet aan de orde is. De houding van de Ford-directie heeft hier een massieve reputatieschade veroorzaakt die de grenzen van het bedrijf ruim overschrijdt. Welke werknemer zal nog bereid zijn om in te leveren in ruil voor ‘werkzekerheid’? Het wantrouwen regeert.
Het personeel van Ford ging akkoord met een inlevering van 12 procent. Maar velen werken in dit land aan een loon dat geen 12 procent boven de armoede grens ligt. De impuls om werken te verkiezen boven niet werken, wordt zo dramatisch kleiner. Alle inspanningen om de werkloosheidsval te dichten worden zo teniet gedaan. Ligt bovendien ook geen daling van de koopkracht aan de basis van de golf van herstructureringen?
Als niet de lonen omlaag moeten, dan wel de lasten erop. Nog los van de impact op de publieke financiën moeten we ons ook vragen stellen bij de efficiëntie van een eventuele verlaging. Eerdere lastenverlagingen leveren een eerder gemengd beeld op: als we vandaag nog een assemblage-industrie hebben, is dat in ruime mate te danken aan eerdere inspanningen, bijvoorbeeld inzake ploegenpremies. Grote bedrijven en sectoren werden vaak op maat bediend. Maar we hebben ook kunnen vaststellen dat de beschikbare marge werd opgesoupeerd aan exuberante bonussen, individuele loonsverhogingen bovenop de loonnorm of een verhoogd dividend.
Bovendien kijkt iedereen wel steeds naar de overheid om structurele oplossingen voor de crisis aan te reiken: onderwijs en vorming, investeringen in infrastructuur, tijdelijke werkloosheid, toeleiding van werkzoekenden, (brug)pensioenen, innovatie, reconversie … Dit veronderstelt een actieve overheid die intelligent en efficiënt optreedt in de economie en de arbeidsmarkt. Het is een illusie te denken dat zo’n actieve overheid kan werken zonder middelen. Het is trouwens bijzonder ironisch dat diegenen die het felst gekant zijn tegen overheidsinmenging nu het luidst roepen dat diezelfde overheid te weinig heeft gedaan om Ford Genk te redden.
Is er dan geen probleem met de kostenstructuur van onze economie? Zeker wel. De afgelopen decennia hebben we loonsverhogingen steeds gecompenseerd met hogere productiviteit. Dat maakt onze economie efficiënt, maar vernietigde ook steevast arbeid. Geen nood: groei en stijgende welvaart creëerden op hun beurt nieuwe jobs. We hebben lang gedacht dat ook in magere jaren noodzakelijke vervangingen als gevolg van de vergrijzing en de groei van de dienstensectoren de daling van het aantal jobs in de industrie zou opvangen. Recente sluitingen en herstructureringen bewijzen dat er extra actie nodig is. Onze traditionele manier van werken stuit, zeker in de industrie, op pijnlijke manier op zijn limieten. Arbeid is zodanig duur geworden dat we een bovengemiddelde economische groei nodig hebben om netto bijkomende arbeidsplaatsen te creëren. We staan voor de dubbele uitdaging om ook via reconversie en innovatie te groeien, maar deze groei ook zo arbeidintensief mogelijk te maken.
Arbeid is te zwaar belast. Maar een verschuiving (en dus verlaging) van overbelaste arbeid naar een faire spreiding van de inspanningen, die bovendien de binnenlandse consumptie ontziet, kan alleen maar naar die inkomens die vandaag amper belast zijn en bovendien zeer ongelijk verdeeld zijn: hele grote inkomens uit kapitaal. Laat dat nu net het taboe zijn voor velen die de afgelopen uren en dagen gemakkelijkheidoplossingen hebben naar voor geschoven. Ja, er zullen dus heilige huisjes moeten sneuvelen. Maar het kan.
In de donkerste tijden van de Tweede Wereldoorlog werkten politici, werkgevers en werknemers in ballingschap aan de fundamenten van onze huidige welvaartstaat. Verschillende generaties hebben er de vruchten van geplukt. Dit model staat vandaag onder druk. Het zou echter een schande zijn om dit contract en zijn doelstellingen overboord te gooien.
Europa, België en Vlaanderen hebben nood aan een bijkomend hoofdstuk aan dit contract: van wantrouwen naar vertrouwen door samenwerking en wederzijds respect, van angstig en egoïstisch kortetermijndenken naar duurzame groei door eerlijke en heldere afspraken, en de spreekwoordelijke stok achter de deur.
Bart Van Malderen, SP.A-fractieleider Vlaams parlement
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier