Vrije Tribune

Financiering wetenschappelijk onderzoek: ‘Overdreven competitiviteit werkt contraproductief’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘Competitie kan stimulerend zijn en is dus nodig, ook in de onderzoekswereld. Maar wanneer sprake is van overdreven competitiviteit, werkt ze contraproductief’, schrijven kandidaat-rector en kandidaat-vicerector van de UGent Rik Van de Walle en Mieke Van Herreweghe.

De maand maart is een beruchte maand voor Vlaamse universiteitsprofessoren en postdoctorale onderzoekers: velen onder hen zijn dan volop bezig met het schrijven van onderzoeksvoorstellen, die vervolgens worden ingediend bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO-Vlaanderen). Een goed onderzoeksvoorstel schrijven omvat niet alleen inhoudelijk-wetenschappelijke aspecten (de vraagstelling, doelstellingen, onderzoeksstrategie en onderzoeksmethodologie bedenken) maar ook aspecten zoals budgetplanning en administratieve opvolging. Onderzoeksvoorstellen schrijven is stilaan een metier op zich geworden, waaraan zéér veel tijd en energie wordt gespendeerd; energie en tijd die niet kunnen worden besteed aan… het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek zelf.

Financiering wetenschappelijk onderzoek: ‘Overdreven competitiviteit werkt contraproductief’

De financiering van (fundamenteel) wetenschappelijk onderzoek is in de jaren ’90 een tijdlang toegenomen maar de laatste jaren opnieuw gestagneerd. De basisfinanciering van de Vlaamse universiteiten (de zogenaamde ‘eerste geldstroom’) is al lang onvoldoende om op een aanvaardbaar niveau aan wetenschappelijk onderzoek te kunnen doen. Het verwerven van competitieve financiering (de ’tweede geldstroom’ voor publieke fondsen en beurzen bestemd voor basisonderzoek + de ‘derde geldstroom’ voor toegepast onderzoek) is dan ook een must voor zowat alle onderzoekers. Competitie kan stimulerend zijn en is dus nodig, ook in de onderzoekswereld. Maar wanneer sprake is van overdreven competitiviteit, werkt ze contraproductief. Het is de taak van de overheid én van universiteitsbesturen om aan deze onhoudbare situatie iets te doen.

Wie vorig jaar een predoctoraal onderzoeksmandaat aanvroeg bij het FWO-Vlaanderen, had een slaagkans van 20.4%; wie een postdoctoraal mandaat aanvroeg had 25.0% kans op succes. Indieners van niet-persoonsgebonden onderzoeksprojecten moesten het met een nóg lagere slaagkans stellen: slechts 16.5% van de ingediende projecten kwam in aanmerking voor financiering. Het is duidelijk dat dergelijke lage slaagkansen problematisch zijn.

‘De vraag of we niet te ver zijn gegaan op het pad van de outputgedreven financiering van universiteiten, dringt zich op.’

Deze problematische situatie is te wijten aan het feit dat het aantal aanvragen voor onderzoeksfinanciering veel sneller is toegenomen dan de beschikbare middelen. Dit is onder meer een gevolg van de huidige loopbaanmodellen van professoren, die ertoe worden aangezet om zoveel mogelijk onderzoeksvoorstellen te formuleren. Ook het financieringsmodel van de Vlaamse universiteiten speelt hierbij een rol: zij worden beloond wanneer ze erin slagen om extern gefinancierde onderzoeksprojecten te verwerven, omdat ze op die manier bijvoorbeeld hun publicatieoutput en het aantal afgelegde doctoraten – twee belangrijke parameters in het financieringsmodel – kunnen doen stijgen. De vraag of we niet te ver zijn gegaan op het pad van de outputgedreven financiering van universiteiten, dringt zich op.

Diversiteit op het vlak van onderzoek is gewenst en moet zelfs aangemoedigd worden. Het is absoluut noodzakelijk om een goed evenwicht tussen fundamenteel, strategisch basisonderzoek, vraaggedreven en toepassingsgericht onderzoek na te streven. We menen dat fundamenteel onderzoek meer aandacht verdient dan het vandaag krijgt. Kennisontwikkeling omwille van de intrinsieke waarde van die kennisontwikkeling, en het stimuleren van risicovol onderzoek waarvan de resultaten niet of nauwelijks voorspelbaar zijn, behoren immers tot de allerbelangrijkste taken van professoren en hun medewerkers. Maar zij kunnen die taak alleen vervullen indien ze daartoe over de nodige middelen kunnen beschikken.

In dit verband moet worden opgemerkt dat het fundamenteel onderzoek van vandaag, de basis vormt voor het vraaggedreven en toepassingsgericht onderzoek van morgen. Recente sterke pleidooien voor meer ondernemerschap en/of meer onderzoek en ontwikkeling (in bedrijven), moeten dus ook begrepen worden als impliciete, maar daarom niet minder krachtige pleidooien voor meer fundamenteel onderzoek.

Omwille van dit alles dringen we aan op een verhoging van de basisfinanciering van de universiteiten en van instellingen zoals het FWO-Vlaanderen. Een verhoging van de middelen zou kunnen gekoppeld worden aan het stimuleren van samenwerking tussen de universiteiten. De manier waarop de Vlaamse overheid interuniversitaire samenwerking aanmoedigt via meerjarige beheersovereenkomsten met haar Strategische Onderzoekscentra zoals het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, kan ongetwijfeld inspiratie bieden: via deze beheersovereenkomsten worden universiteiten en onderzoekers ertoe aangezet om hun onderzoeksagenda’s deels op elkaar af te stemmen; zij worden er tevens toe aangezet om domeinoverschrijdende onderzoeksactiviteiten op te zetten.

Rik Van de Walle, kandidaat-rector UGent

Mieke Van Herreweghe, kandidaat-vicerector UGent

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content