Expo: verder/kijken/door/gaan in Museum van Deinze

Geen getoeter naar aanleiding van 150 jaar kunstacademie in Deinze maar wel een tentoonstelling over het belang van onderwijs in de kunstwereld van vandaag.***

Voor deze verjaardag trok directeur William Ploegaert naar het plaatselijke museum; grasduinde in de rijke collecties en maakte met kunstenaars die ooit gelieerd waren aan de academie een intrigerende expo over het gericht kijken naar kunst.

William Ploegaert is een geëngageerd mens; een ambtenaar die zijn school niet overlaat aan wat de meeste academies aanbieden: het zo goed mogelijk artistiek afbeelden van de realiteit via het aanleren van vaardigheden.

Met het aanleren van techniek is absoluut niets mis mee maar kunst heeft in de ogen van de directeur van de academie van Deinze ook de taak om eerst en vooral de leerlingen en studenten anders en beter te leren kijken naar de wereld en de kunst.

De kern van de kunst schuilt gelaagd tot diep in het kunstwerk, in het detail en de manier waarop de kunstenaar de waarheid probeert te zoeken en plastisch uit te drukken achter de heersende clichés van oppervlakkigheid en middelmatigheid.

De slogan van de academie van Deinze klinkt niet voor niets “Omdat je (van) de kunst kunt leren”.

Het is een mooie samenvatting van een standpunt waarin het “kunnen” wordt gekoppeld aan het belang hechten aan de inhoud.

Kunst maken kan je leren en van de kunst kan je ook leren waardoor de kunst die iemand maakt er alleen maar rijker en complexer kan van worden.

William Ploegaert beschouwt zijn academie als een kunstenaarsatelier, als een oefenterrein waar de kunstenaar tot een synthese poogt te komen van zijn opgedane kennis en ervaringen die hij in een vorm giet die meteen ook zijn “kunde” uitdrukt.

De metafoor die William Ploegaert gebruikt voor deze expo is die van de “gebroken spiegel” – van het versplinterde beeld dat ieder van ons omtrent het ervaren van de “globaal” geworden wereld over houdt. Herinneringen zijn altijd gekleurd en worden gemaakt door individuele constructies die als in het bij elkaar lijmen van de vele aparte brokstukken nooit nog echt meer naar het oorspronkelijke kunnen verwijzen. In die gedachtengang schuilt de legitimatie van de gedachte over kunst die nooit een einde kan en zal kennen. De scherven of brokstukken benaderen eens gelijmd hoogstens de toestand/staat van het verleden; kortom met scherven of brokstukken worden nieuwe constellaties mogelijk waarin de echo’s van het verleden weerklinken in een nieuwe vorm die ontstaat vanuit wat was. In dit verband staan een aantal vazen van Leo Copers in een vitrine met vier Sottsas vazen van prachtig glas die de kunstenaar eerst aan diggelen liet vallen om daarna de scherven te lijmen tot bizarre en verbeeldingsrijke kleinsculpuren.

William Ploegaert maakte op basis van heel ideeën en reflecties over kunst, de academie en zijn verantwoordelijkheid een kleine expo in het Museum van Deinze; een museum dat misschien door de overdaad aan musea in ons land niet echt op waarde wordt getoetst.

Dit museum herbergt nochtans een schitterende verzameling die vandaag niet op de meest inspirerende en intrigerende manier wordt ontsloten en gepresenteerd.

Ronduit schitterende ensembles van bijvoorbeeld de “locals” zoals Raoul De Keyser en Roger Raveel krijgen niet de omringende “kwalitatieve” context die ze verdienen. We spreken hier nog niet van een exclusieve “Vlaamse” context; een mankement dat zou aangeven dat deze kunstenaars en anderen zeker het niveau halen van hun tijdgenoten van zelfs (ver) over de grens.

Hierin blijft de Leistreek, de Leiestreek; een fundamentele opmerking die kan worden doorgetrokken naar alle musea in Vlaanderen.

De streek van Deinze is zoals iedereen weet de bakermat van het Vlaams expressionisme;, de heimat van belangrijke hedendaagse kunstenaars en de educatieve background van zo velen die hier ook op de expo met werk worden vertegenwoordigd zoals Jan Van Oost, Antoon De Clerck en Leo Copers.

De expo “verder/kijken/door/gaan” is een visueel krachtig statement geworden en laat zich visueel leiden door de begrippen transparantie, spiegeling en perspectief. Met deze “tools” is het zalig vertoeven tussen werken van vooral Albert Saverys, Hubert Malfait, Raoul de Keyser en Raoul de Keyser die onderling een visueel associatief spel opleveren binnen de formele kernmerken van hun schilderijen.

Aan de inkom is een vroeg werk te zien in de vorm van een versplinterde spiegel van Jan Van Oost die als een “transparant” programma doorgaat van het brede denken rond deze expo.

In het midden van de centrale duplex-ruimte staat de “Wit licht generator II” uit 1998 van Leo Copers – een nooit eerder getoonde driehoek van metaal, glas en kleurfolie met erin de kleuren rood, blauw en groen die de toeschouwer binnenin de sensatie moet doen kunnen opleveren van wit licht.

De suggestieve witte kleur van Copers verspreidt zich vanuit deze “generator” (ach) oh zo mooi in de krachtige werken van vooral Roger Raveel en de meer dan onderbelichte Antoon De Clerck.

Aandachtig kijken en genieten is hier de boodschap; tussen de werken is er voldoende ruimte gelaten om alles visueel te laten bezinken en in te zien dat er “achter” een goed kunstwerk altijd een goed en intelligent concept vast hangt.

Een klein en fijn boekje met heel wat tekst van academiedirecteur William Ploegaert helpt de bezoeker bij een bezoek waarin de spaarzame selectie de toeschouwer de tijd gunt echt met de kunstwerken bezig te zijn.

“Verder/kijken/door/gaan” nog tot 13 juni in Museum van Deinze en Leiestreek in Deinze.

http://www.museumdeinze.be

Luk Lambrecht

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content