Er wordt gedebatteerd over de vraag of de evolutie van soorten vooral een gevolg is van veranderingen in het genetische materiaal (mutaties) dan wel van natuurlijke variatie in populaties – in veel soorten bestaan er grote verschillen tussen individuen.

Experimenten met bacteriën hebben het dilemma opgelost, zo blijkt uit een verslag in New Scientist. Bacteriën in labculturen kregen te maken met een plotse verandering in hun leefmilieu: de belangrijkste suiker in hun voedingsbodem werd gewijzigd. In de eerste 100 bacteriegeneraties waren de aanpassingen vooral een gevolg van variatie: individuen die toevallig beter waren in het verwerken van de nieuwe suiker haalden de bovenhand. Maar na 500 generaties hadden nieuwe mutaties het overgenomen en speelde de initiële variatie nog amper mee. Solide adaptaties zouden dus drastischere ingrepen nodig hebben dan wat gegoochel met individuele kenmerken.

Op lange termijn zijn mutaties belangrijker dan individuele variatie.

Niet iedereen is ervan overtuigd dat het ook opgaat voor hogere organismen. Soortendiversiteit kan extreme vormen aannemen. Zo beschreven bioloog Nathan Vranken (KU Leuven) en zijn collega’s in The European Journal of Taxonomy liefst tien nieuwe kleine roofvissoorten in het Afrikaanse Edwardmeer. Het meer huist een uitzonderlijk hoge visdiversiteit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content