Voorpublicatie: ‘Boris Johnson, de geliefde gokker, loner en lover’

.

Held of schurk? Gek of geniaal? Visionair of opportunist? Er is in West-Europa geen politicus die zoveel verdeeldheid zaait als de Britse premier Boris Johnson. Boris Johnson van onderzoeksjournalist Tom Bower is een onthullende politieke biografie van een charismatische maar zeer omstreden premier. Knack biedt u een stuk uit het boek aan.

Het eerste jubileum van Boris’ premierschap op 24 juli verliep geruisloos. Geen gejuich, geen feesten, laat staan lofzangen. Niet alleen de media onthielden hem van enig huldeblijk – ook zijn aanhang leek geradbraakt door de razende achtbaan van dat afgelopen jaar. Boris had in die twaalf maanden het land door een politieke crisis, algemene verkiezingen, brexit en de ergste pandemie in een eeuw geloodst. Tegelijkertijd rondde hij zijn eigen scheiding af, zag hij zijn familie uiteenvallen, had hij de dood in de ogen gekeken en de geboorte van zijn zesde kind gevierd. Volgens de krantenkoppen op de ochtend van zijn verkiezingsoverwinning in december 2019 was Boris ‘ontketend’ en had hij het mandaat om ‘naar believen te regeren’.

Zelf zag hij die ochtend als het begin van een glansrijk decennium. Hij kwam snel tot de ontdekking dat de trots over zijn prestatie van korte duur zou zijn. De schamele uren na zijn overwinning waren de beste. Het volume van de kritiek werd pijnlijk luid, vooral voor iemand als hij, de gangmaker die zo afhankelijk was van populariteit. Boris werd voor zijn jubileum in de tuin van Downing Street geïnterviewd door Laura Kuenssberg. Het werd een ramp. Hij schoot snel in de verdediging en kon zijn boodschap of zelfs zijn succesjes niet helder over het voetlicht brengen. In de montagekamer kon de bbc er met gemak haar eigen draai aan geven dat zijn aanpak van de pandemie had gefaald. ‘Misschien hadden we sommige dingen anders kunnen doen,’ gaf hij lauwtjes toe. ‘Er zal nog voldoende gelegenheid zijn hier om lering uit te trekken.’

Maar hij weigerde om specifieke fouten toe te geven of zijn excuus aan te bieden. Zijn vijanden zouden van hem niet dat soort soundbites cadeau krijgen. De grote orator was niet klaargestoomd voor een overtuigend verhaal over de crisis of een doortimmerde visie op herstel. Een jaar lang stevig campagne voeren was hem niet in de koude kleren gaan zitten en hij had de fut niet meer voor een gevatte toespraak of een scherpe formulering. In tegenstelling tot Benjamin Disreali had hij geen sprankelend gezegde voorhanden en kwam hij niet verder dan een paar kleurloze soundbites. BoJo, die de meeslepende toespraken altijd uit zijn mouw leek te schudden, was zijn mojo kwijt. Zijn antenne voor de publieke opinie was geknakt en dat is fataal voor een politicus. Hij zat geïsoleerd in Downing Street en begaf zich niet langer onder de mensen, zoals tijdens zijn burgemeesterschap toen hij de Londenaren in de ogen keek terwijl ze hun zegje deden en hun gemoedstoestand aanvoelde. Tot ergernis van zijn bewonderaars was de brexit-premier afgezakt tot een talmend corona-geval, die in tegenstelling tot zijn Atheense voorbeeld Pericles niet wilde geloven dat zijn politieke fortuin werd tenietgedaan door een plaag.

Het lag aan hem dat hij zo geïsoleerd was. Nadat Abraham Lincoln in 1860 was verkozen, had hij zijn rivalen op sleutelposities gezet omdat hij hun superieure intelligentie erkende. Boris wilde tegenstand en kritiek in het kabinet en in Downing Street buitensluiten. Naast een handjevol getrouwen had hij zich omringd met tweederangs jaknikkers, omdat hij constructieve discussies niet aankon of er niet aan wilde. Zelfkritiek, de essentie van alle succes, was beslist afwezig in zijn heiligdom. Na een jaar werd langzaam duidelijk wat de zwakte was van een loner zonder interesse voor de bedrading van de overheid of voor de instituten van de parlementaire democratie, zoals de Whip’s Office, het parlement, de Tory Central Office, civiele dienst. Boris was de vraag vergeten die King Lear zich stelde: ‘Wie is er om me te vertellen wie ik ben?’

Opponenten

In de zomer gaven zijn opponenten hem er herhaaldelijk van langs. De vakbonden waren hem te slim af geweest en hielden de scholen gesloten; Marcus Rashford, een voetballer van 22 jaar, dwong hem alsnog aanvullende vouchers voor maaltijden op scholen te bekostigen; de media dreven de spot met zijn wisselvallige mondkapjesplicht en of mensen een of twee meter afstand moesten houden; Labour waste de regering de oren om hun track and trace-doelstelling; migranten die in gammele bootjes Het Kanaal overstaken tartten zijn belofte de Britse grenzen te bewaken, en tot slot had Boris geen sterk antwoord op de door de Black Lives Matterbeweging aangezwengelde cultuuroorlog, die leidde tot het omvertrekken van een standbeeld in Bristol, bekladding van het standbeeld van Winston Churchill op het Parliament Square met ‘racist’ en gebakkelei om de traditionele interpretatie van de Britse geschiedenis.

Op kritieke momenten kwam de oud-student klassieke talen niet met een overtuigende redevoering over zijn waarden en zijn visie. Hij kon het niet of hij wilde het niet. Zijn leven stond in het teken van conflict in plaats van creativiteit. Kome het uur, dan kome de man is het gezegde dat overeenkwam met het getoonde beeld van Boris als ‘de Cincinnatus die vanachter zijn ploeg was getrokken’ voor de wederopbouw van het VK. Maar zonder een sterke filosofie om het land door een recessie te slepen, werd zijn ambitie op de proef gesteld door de nasleep van corona, de staatsschuld van twee biljoen in het bijzonder. De immense crisis leidde bij hemzelf tot enige wanhoop. Boris was niet meer te peilen nu hij een voor zijn doen ongebruikelijk heimelijke werkwijze hanteerde en alle kritiek afwimpelde. Wie hoogte van hem probeerde te krijgen door hem te observeren, zag vreemd genoeg iemand die niet meer voor stabiliteit en het scherpe debat zorgde, zoals in City Hall, maar een man die verwarring zaaide. Boris was onmiskenbaar veranderd. Voor hij op vakantie ging in een afgelegen Schotse cottage, zeiden zijn vrienden dat hij geen plezier meer beleefde aan het premierschap. De glans was eraf. Zijn triomf was verbleekt, wat ongetwijfeld werd versterkt door zijn bijna-doodervaring. De corona was een aanslag geweest op zijn fysieke kracht en zijn magnetiserende enthousiasme. Hij was ernstiger geworden, minder spontaan. Misschien was Boris het leven serieuzer gaan nemen door de enorme verantwoordelijkheid die zijn taak meebracht.

Velen vroegen zich af of zijn hoogstaande ambities om het VK opnieuw op te bouwen door het virus waren aangetast. Had hij de intellectuele veerkracht nog om voorbij de corona-epidemie te kunnen kijken om de hele agenda te overzien? Corona was één reden voor twijfel – de andere was zijn privéleven. Boris’ huwelijksleven werd getekend door complicaties, conflicten, schandalen en stilzwijgen. Hij balanceerde altijd al op het randje van het gevaar. Vaak leek zijn laakbare liefdesleven zijn ambities in de weg te zitten. In de afgelopen twintig jaar was hij vaak afgeserveerd om vervolgens weer vrolijk te verrijzen, tot ergernis van zijn verblufte critici. Nooit eerder had een premier het in zijn hoofd gehaald om in Downing Street te gaan wonen met een vierentwintig jaar jongere blom die hij niet ten huwelijk vroeg al hadden ze samen een kind. Het was onvermijdelijk dat er volop werd gespeculeerd over hun relatie en hun gebrek aan gedeelde interesses, vooral toen Boris het moderne vaderschap afwees en een andere kamer betrok zodat de kleine Wilfred hem ’s nachts niet uit zijn slaap zou houden.

Boris Johnson: Biografie van een geboren gokker.
Boris Johnson: Biografie van een geboren gokker.© .

Geen rust

De breuk in de familie in het eerste jaar van zijn premierschap had tot gevolg dat Stanleys tachtigste verjaardag, een mijlpaal, in augustus niet in Chequers werd gevierd. De scheiding van Marina had zijn leven gedestabiliseerd en in haar afwezigheid werd zijn moeder Charlotte zijn vertrouwelinge. In het verleden had Boris altijd een heimelijke beste vriend of vriendin nodig gehad om zich senang te voelen. Maar zijn strenge bewaking stond het contact met een nieuwe zielsverwant in een appartement in Shoreditch in de weg. Hij had een vacuüm in zijn leven dat maakte dat hij geen rust in zijn hoofd kreeg en er gingen geruchten dat hij zich om die reden niet opnieuw verkiesbaar zou stellen. Al die onzekerheid maakte dat Tory-parlementsleden zich er zorgen over maakten of de premier wel voldoende greep had op Westminster en op de overheidsagenda. Het rotsvaste vertrouwen in de zaak, dat regering en partij bijeen zou brengen – het Borisisme – was poreus geworden.

Het moderne Conservatisme was lastiger te definiëren. De ideologie van de partij, zo helder geformuleerd in december 2019, was gaan knarsen door de pandemieschade die miljarden aan staatssteun opslorpte. De vernieuwing van de Tory-partij kwam door het slechte communicatiebeleid van Downing Street niet uit de verf. De Red Wall Tory’s hadden bewondering voor Boris’ patriottisme en zijn positieve instelling. De noordelingen prezen de rol van Groot-Brittannië in de wereld, ze koesterden de Britse cultuur en trokken hun neus op voor dat linkse gehamer op de Britse geschiedenis. Ze hadden schoon genoeg van de onophoudelijk met modder smijtende Labour-aanhang en de BBC.

Deze nieuwe Tory’s vermoedden dat Keir Starmer er niet in zou slagen de Corbynisten uit zijn partij te verwijderen en op de linkerflank het partijbeleid voor economie, immigratie en Britse waarden fundamenteel te veranderen. Starmer had niet de moed van Tony Blair, die na 1994 links een burgeroorlog insleurde om een nieuwe visie te ontwikkelen, een waarmee hij stemmen won. De deplorabele kwaliteiten van de Labour-parlementsleden vormden een belemmering en hij had zichzelf in een lastig parket gebracht door tussen Labour-traditionalisten voor Black Lives Matter te knielen in plaats van te eisen dat Trevor Philips weer werd aangesteld als partijlid. Philips was een uitstekende functionaris die uit de partij was gezet omdat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan islamofobie, terwijl hij zich in werkelijkheid juist tegen het antisemitisme van Corbyn had verzet. Maar dit soort muizenissen waren irrelevant voor het electoraat dat zich ergerde aan Boris’ handelswijze. Sinds de verkiezing hadden veel tegenstanders en liberalen in het zuiden die Tory hadden gestemd om Jeremy Corbyn te verslaan, zich achter Keir Starmer geschaard (de Liberal-Democrats waren uitgerangeerd).

Thatcher

Omdat Boris zich te vaak op verkeerde informatie baseerde, hadden ze geen goed woord over voor de manier waarop hij de pandemie aanpakte. Het was kortzichtig van hem om geen tekst en uitleg te geven bij de doolhof aan keuzes waarmee hij zich in de weken voor en na de lockdown geconfronteerd zag. En zo liep hij achteloos in de valkuil van zijn critici die hem sinds jaar en dag verweten geen oog voor detail te hebben. Toch haalden de Tory’s in juli 43 procent in de peilingen, hetzelfde resultaat als in december 2019. Boris behield een voorsprong van circa 7 procent op Starmer. Geen enkele moderne Tory-leider had die mate van populariteit bereikt in zijn of haar eerste jaar van het premierschap, ook Margaret Thatcher niet. Zowel Thatcher, die ervan langs kreeg omdat ze de economie had gesloopt, als Tony Blair, die werd beschuldigd van het omkopen van politici, begreep pas aan het eind van hun eerste jaar welke specifieke eisen hun ambt aan hen stelde. Daarna bloeiden ze allebei op en wonnen de ene na de andere verkiezing. Om de verkiezingen in 2024 te winnen moest Labour maar liefst 120 extra zetels winnen, inclusief Schotland met een impopulaire marxist als leider, Richard Leonard.

De echte bedreiging voor de regering was Nicola Sturgeon, die een tweede referendum eiste. Om de nationalisten te verslaan hernieuwde Boris het leiderschap van de Schotse Tory-partij. Ruth Davidson, de populaire Schotse Tory, werd op de valreep een zetel in het Hogerhuis toegekend en door Boris overgehaald te vechten voor het redden van de eenheid van het VK. In de maand augustus steeg Sturgeons waarderingscijfer tot boven de vijftig, die van Boris zakte naar vijftien en Starmers populariteit oversteeg die van Boris. De volgende slag om Schotland zou geslecht worden tijdens de Holyrood-verkiezingen in mei 2021; de slag om Westminster zou pas over vier jaar zijn en Boris was nog steeds favoriet. In het najaar van 2020 was hij het beste wat het VK te bieden had. Maar om te overleven moest hij een reeks riskante besluiten nemen. Het belangrijkste besluit had met de coronapandemie te maken. Er werd druk op hem uitgeoefend om de maatregelen te versoepelen, ondanks de 41.000 doden (een bijstelling van de aanvankelijke 46.000, nadat de fouten van PHE werden verrekend), en eind juni had hij beloofd: ‘Onze grote winterslaap komt ten einde.’ Hij wist dat Patrick Vallance en Chris Whitty erop tegen waren dat iedereen zijn werk weer oppakte.

Van meet af aan hadden deze artsen gewaarschuwd voor een tweede golf. In juli leken ze daarin gelijk te krijgen. In steden in het noorden van Engeland waren de maatregelen om afstand te houden geschonden, wat gevolgd werd door nieuwe besmettingen. Tegelijkertijd maakten nieuwe broeihaarden overal in Europa het oversteken van Het Kanaal riskant, net als het skiseizoen in februari. Londen kon alleen beschermd worden door steden in lockdown te gooien en terugkerende toeristen in quarantaine te zetten. Als de hoofdstad weer in lockdown zou moeten, zouden de economische gevolgen desastreus zijn. Boris stond voor een dilemma. Met 2 miljoen werklozen erbij, het aanhoudend platleggen van de belangrijkste delen van de Britse tertiaire sector en een oplopende miljardenschuld nam Boris de gok en zette het VK weer open. De uitbreiding en verbetering van het testen en tracen werkte in zijn voordeel, alsmede een steroïde, dexamethasone, om het aantal sterfgevallen van ernstig zieke mensen terug te dringen. De kans op een vaccin en de aankoop van een enorme voorraad beschermende middelen zouden een nieuwe catastrofe moeten afwenden.

Gok na gok

Boris nam de coronagok op het moment dat zijn brexit-gok de kop opstak. Het hele jaar had Boris het dreigement van Michel Barnier van de hand gewezen dat het te kort dag was om een deal te voltooien. Hij zette hoog in en wees Barniers aanbod voor uitstel van twee jaar af. Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, liet hij weten dat hij onder geen beding de overgangsfase over december 2020 heen wilde tillen. Met een staaltje va-banquepolitiek werd de EU medegedeeld dat het VK niet met zijn soevereiniteit liet sollen en zich weigerde te onderwerpen aan het Europese Hof van Justitie. Zo nodig zou het VK zonder deal de EU verlaten. De onderhandelingen werden zogenaamd stilgezet om het Europees recht van onbeperkt vissen in Britse wateren te handhaven en de EU en het VK op een ‘gelijk speelveld’ te houden. Beide eisen werden door het VK afgewezen. Als Boris’ gok zou mislukken en er geen overeenkomst kwam, dan zou het handelsverkeer met de EU een flinke knauw krijgen. Niet alleen zou dat funest zijn voor de fragiele Britse economie, maar er zou ook meer animo komen voor een Schotse onafhankelijkheid. Boris gokte erop dat de Europeanen niet op een handelsoorlog zaten te wachten en geen problemen met de Ierse grens wilden, dus dat ze op het laatst toch zouden instemmen met een deal.

Zijn derde gok was de fractiediscipline binnen de Tory’s. Verzwakt omdat in mei 45 parlementsleden het vertrek van Dominic Cummings hadden geëist, werd hij door circa 40 Tory-parlementsleden gedwongen de overeenkomst met het Chinese telecommunicatiebedrijf Huawei op te zeggen voor de aanleg van een landelijk 5G-glasvezelnetwerk. Ondanks een meerderheid van tachtig zetels stond hij niet sterk. Tory-parlementsleden waren het eens over de brexit maar over heel veel andere zaken waren ze verdeeld. Hun loyaliteit aan Boris was beperkt. Zijn benarde positie werd nog eens benadrukt toen hij Chris ‘Faalhaas’ Grayling aanstelde als voorzitter van de inlichtingen- en veiligheidsdienst, mogelijk om een rapport weg te moffelen over Russische inmenging in de Britse politiek. De Tory-parlementsleden waren geschokt dat Boris Grayling steunde. Met hulp van de Labour-leden in de commissie kreeg Julian Lewis, een Tory-parlementslid, meer stemmen dan Grayling en werd voorzitter. Boris was razend. Zoals gewoonlijk hoefden degenen die hem dwarsboomden niet op genade te rekenen en hij eiste dat Lewis uit de fractie werd gezet. Toen het bewuste rapport werd vrijgegeven, bleek Boris’ vrees voor gênante onthullingen ongegrond. Maar het was ten enenmale duidelijk dat de premier weinig greep op Westminster had.

In de winterperiode zou hij door de vakbonden op de proef worden gesteld, dachten de Tory-parlementsleden. De eerste slag: de scholen in september weer allemaal open. Zouden de leerkrachten hem gehoorzamen? Boris’ confrontatie met de leerkrachten leek op Margaret Thatchers oorlog met de mijnvakbondsleiders begin jaren tachtig. Als hij de onderwijsvakbonden niet glansrijk zou verslaan, zou zijn gezag afbrokkelen. Het spreekt voor zich dat zijn triomf zonder veel reuring voorbijging. Twijfels over zijn competentie bleven sluimeren nadat de regering medio augustus blunderde bij de schoolexamens van A-Level en General Certificate of Education. Dat Boris het toezicht over de examenresultaten overliet aan Gavin Williamson, een onbekwame politicus, was een bewijs dat hij geen lering had getrokken uit zijn aanpak van de coronaperiode. Toen hadden zijn adviseurs op Downing Street verzaakt om Public Health England en het ministerie van Volksgezondheid te monitoren en te ondervragen, en nu verzaakten ze om de verantwoordelijken bij Ofqual, dat de examens reguleerde, te ondervragen over het algoritme dat speciaal was ontworpen om examenresultaten adequaat te beoordelen. Boris nam van Williamson aan dat het systeem ‘klopte’ zonder het zorgvuldig na te trekken. Een vluchtig onderzoek had het tegendeel al aan het licht gebracht. Het liep uit op een spetterend debacle waarbij Boris onzichtbaar bleef, en dat zijn critici opnieuw brandstof gaf aan hun overtuiging dat hij gemakzuchtig was en zich niet bekommerde om details.

Dreigement

Sterker nog, ze betwijfelden of hij als leider voldoende scherpzinnig inzicht had in consensueel en praktisch regeren. Wees hij corruptie en nepotisme rigoureus van de hand? Kon hij radicale doch verantwoorde hervormingen doorvoeren? Die vragen werden gesteld nadat er twijfel was gerezen. Als reactie presenteerde hij ondanks de coronacrisis zijn nieuwe beleid. Extra middelen voor meer politie, de NHS en onderwijs werden vrijgemaakt. Getrouwe Tory’s in het Cabinet Office waren plannen aan het uitvoeren om het noorden een opsteker te geven, het wegen- en spoornet te restaureren en de Britse wetenschap nieuw leven in te blazen, niet in de laatste plaats door een satelliet te lanceren die zich kon meten met het Galileo-programma van de EU. Er zouden meer huizen worden gebouwd. Andere Tory’s werkten aan voorstellen om misbruik van de rechterlijke macht tegen te gaan, academische vrijheid te waarborgen, en waren bezig met een plan om te voorkomen dat de ooit zo roemruchte bbc nog verder zou wegglijden.

Cummings’ dreigement aan Whitehall – hij zong Bob Dylans ‘A Hard Rain’s Gonna Fall’ – begon met het ontslaan van Simon McDonald van Buitenlandse Zaken, Jonathan Slater van Onderwijs, Mark Sedwill als kabinetssecretaris, Philip Rutnam van Binnenlandse Zaken en de oprichting van een nieuw Downing Street-hoofdkantoor op Whitehall 70. Als teken van radicale daadkracht werd Public Health England gesloten en vervangen door de National Institute of Health Protection. phe betoonde zich incompetent door het veel te laat ontkennen door Dincan Selbie dat zijn organisatie verantwoordelijk was voor een ‘nationale teststrategie’. Zijn onrealistische interpretatie van het verleden weerspiegelde die van de algemene weigering van de civil service unions ermee in te stemmen om vijfhonderdduizend medewerkers onder veilige condities naar hun werk terug te laten keren. Na de leerkrachten waren de leiders van de civil service unions zijn volgende tegenstander. Sommigen achtten de nieuwe centralisatie en ontmanteling van oude instituten riskant, maar de coronaperiode liet zien dat de overheidsmachine nodig moest worden ontleed, doorgesmeerd en opnieuw opgebouwd. Boris meende dat er een revolutie voor nodig was om het VK na de brexit te kunnen moderniseren. Velen waren het met hem eens, maar tegelijkertijd vroegen ze zich af of Boris genoeg leiderschap in zich had voor zo’n ingreep.

De laatste stadia van de brexit leverden het bewijs. Hij besloot Brussels interpretatie van de Withdrawal Bill uit te dagen, zijn mening in een nieuwe wetgeving vast te leggen en de voordelen van de uittreding zonder deal op te hemelen, waarmee hij de ultieme adaptatie van Otto von Bismarcks va-banquepolitiek belichaamde, of Dominic Cummings’ ‘draai’ als zijn overheidsbeleidsstrategie. Hij speelde hoog spel door met het lot van de natie te gokken, maar dat was altijd al zijn aard geweest. Zodra de brexit was afgerond, zou Boris zijn zorgen kunnen verlichten door Downing Street-lichtgewichten te vervangen door ervaren, wijze mensen en de ‘no hope’-lieden in het kabinet lozen. Het binnenhalen van sprankelend intellect en scherpzinnige doeners was een gok die hij aan het eind van het jaar zou moeten nemen. De aanstelling van de eenenveertigjarige Simon Case als de nieuwe kabinetssecretaris, in september, was een risico en duidelijk gericht op Whitehalls’ vastgeroeste establishment. De keus voor Case was ook een tik voor Cummings en zijn eeuwige speurtocht naar ‘weirdo’s’. Met de kans om het VK voor de komende eeuw te hervormen, kan de ambitieuze Boris zijn droom verwezenlijken om geschiedenis te schrijven. Hij weet dat het land een sterke leider nodig heeft om de buitensporige situatie van de coronaperiode te overwinnen.

In de slotpassages van zijn biografie van Churchill prijst hij zijn voorganger in Downing Street – ‘hij maakte in zijn eentje het verschil’. Herinnerd te zullen worden als degene die het verschil maakte is de droom van alle politici. In tegenstelling tot zijn rivalen is Boris in de gelegenheid om het leven van mensen ingrijpend te veranderen. Om daarin te slagen, zal hij een stapje terug moeten doen van het randje, de rust herstellen en het land overtuigen van zijn visie om een welvarende, eensgezinde samenleving te vormen. Als de intelligente patriot die hij is geniet Boris nog steeds de gunst van de meeste Britten. Of hun loyaliteit standhoudt, is aan hem. Ze kennen hem als de loner en de lover. Ze wachten nog steeds af of hij ook de leider is.

Tom Bower, Boris Johnson: Biografie van een geboren gokker., Ambo/Anthos-uitgevers, 640 blz, €34,99.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content