Heeft de Europese Unie de lidstaten er écht toe gedwongen om migranten tegen hun wil op te nemen?

Europees Parlementslid Assita Kanko (N-VA) © belga
Kamiel Vermeylen

‘In 2015 viel de EU bijna uit elkaar nadat ze de lidstaten had gedwongen migranten tegen hun wil op te nemen.’ Dat beweert Europees parlementslid Assita Kanko (N-VA) woensdagmiddag in een persbericht. Maar klopt dat wel?

Aanleiding van haar schrijven was het nieuwe voorstel voor een asiel- en migratiepact dat even later door de Europese Commissie werd gepresenteerd. Hoe zit de vork precies aan de steel?

Verplicht of niet?

Daarvoor moeten we terug naar midden mei 2015: omdat het aantal migranten in Zuid- en Oost-Europese lidstaten al een tijdlang aan het toenemen is, presenteert de Commissie op 13 mei 2015 enkele noodmaatregelen in het kader van haar Europese Agenda voor Migratie. De op dat moment bevoegde eurocommissaris Dimitris Avramopoulos komt met een verplicht spreidingsplan om 40.000 migranten in Italië en Griekenland over te brengen naar andere Europese lidstaten. Het ging voor alle duidelijk om een voorstel dat zowel door het rechtstreeks verkozen Europees Parlement als de bevoegde ministers van de lidstaten moest worden goedgekeurd.

Ruim twee maanden later, eind juli 2015, steken de staatshoofden en regeringsleiders in Brussel de koppen bij elkaar over de kwestie. Hoewel er eensgezindheid bestaat over het aantal van 40.000 asielzoekers, verhit vooral het verplichte karakter van het spreidingsmechanisme de gemoederen. Hongarije, Polen, Tsjechië en Slovakije kunnen zich daar namelijk niet in vinden. Na een felbevochten debat komen de Europese leiders tot een principieel (maar niet-bindend) akkoord dat landen niet verplicht zouden moeten deelnemen en de uiteindelijke beslissing daarover met unanimiteit in de Raad van de Europese Unie zou goedgekeurd moeten worden.

Theo Francken

In augustus – terwijl het Europees Parlement zich over het voorstel van de Commissie buigt – neemt het aantal migranten dat naar de Europese Unie komt ongeziene proporties aan. Op korte tijd komen honderdduizenden mensen in onder meer Griekenland en Italië aan. In volle migratiecrisis, op 9 september, gaat het Europese halfrond uiteindelijk akkoord met het voorstel van de Commissie. Vijf dagen later keuren de lidstaten op een uitzonderlijke zitting van de ministers van Binnenlandse Zaken het plan goed. Voor België tekent toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) present, die het spreidingsplan mee onderschrijft. Wel laten de ministers het vraagstuk over de vraag over de specifieke nationale verplichtingen nog onbeantwoord, waardoor het eigenlijke probleem op de lange baan wordt geschoven.

Intussen blijft het aantal migranten dat voet aan grond zet op Europese bodem met rasse schreden toenemen. Nog voor de lidstaten akkoord gaan met het spreidingsplan van 40.000 asielzoekers, is de Commissie al begonnen aan een bijkomend voorstel om 120.000 extra asielzoekers over de lidstaten van de Unie te verdelen. Ditmaal kunnen de lidstaten niet anders dan de knoop doorhakken over de vrijwillige of de verplichte aard van het herverdelingsplan: de politieke verschillen tussen de lidstaten komen opnieuw in alle hevigheid aan de oppervlakte. Duits bondskanselier Angela Merkel zegt tegen Hongaars premier Viktor Orbán dat ‘elke Europese lidstaat de verplichting heeft om de kwetsbaren te helpen’.

Unanimiteit of niet?

Onder immense druk besluit de roterende voorzitter van de Raad, de Luxemburger Jean Asselborn, om op 22 september een uitzonderlijke zitting voor de ministers van Binnenlandse Zaken te organiseren. In tegenstelling tot wat in juli door de staats- en regeringsleiders informeel werd afgesproken, besluit Asselborn om de stemming niet langer per unanimiteit maar wel per gekwalificeerde meerderheid te organiseren. Met andere woorden moeten slechts 55 procent van de lidstaten die samen 65 procent van de Europese burgers vertegenwoordigen akkoord gaan. Bij de stemming keuren uiteindelijk 23 van de 28 lidstaten het voorstel goed. De vier Oost-Europese lidstaten stemmen tegen, Finland onthoudt zich. België – opnieuw vaardigde ons land Francken af – stemt voor.

Hongarije en co. reageren verbolgen op de gang van zaken en benadrukken dat ze onder geen beding zullen ingaan op de verplichte spreiding. Los van de inhoud van het voorstel is de reactie van Hongarije en co. niet onlogisch: na een institutionele crisis in 1965 kwamen de Europese lidstaten in – ironisch genoeg – Luxemburg alweer principieel overeen dat een meerderheidsbesluit zoveel mogelijk moest vermeden worden wanneer één of meerdere lidstaten fundamentele bezwaren uiten. Op die manier wilden ze voorkomen dat bepaalde beslissingen ergens amper of geen draagvlak zouden hebben. Ditmaal wordt die informele afspraak gezien de hoogdringendheid van het migratiethema echter niet gerespecteerd.

Toch maakt Asselborn geen juridische fout wanneer hij beslist om de kwestie per gekwalificeerde meerderheid door te drukken. Aangelegenheden over asiel- en migratie vereisen doorgaans geen unanimiteit, net zoals de juridische grond waarop het spreidingsplan was gebaseerd. Die gang van zaken kan een regering leuk vinden of niet, maar wordt bepaald door de Europese verdragen die tussen 2007 en 2009 door alle lidstaten – dus ook door Hongarije en co. goedgekeurd en geratificeerd werden. Kortom, vanaf 25 september 2015 is het twee jaar durende spreidingsplan voor alle lidstaten van de Unie – enkel Denemarken en het Verenigd Koninkrijk maken gebruik van hun eerder verworven privileges om niet mee te doen – verplicht.

Veroordeling

Slovakije legt zich min of meer neer bij de beslissing en besluit om mee te doen. Op basis van nationale veiligheidsargumenten weigeren Hongarije en Polen om mee te doen. Tsjechië vangt aanvankelijk twaalf migranten op, maar schaart zich sinds 2016 achter Polen en Hongarije. Francken toont zich niet opgezet met de houding van de drie en reageert verbouwereerd: ‘Die landen hebben minder asielzoekers op een maand tijd dan België er heeft op één dag. Wij moeten maar alles doen en zij blijven maar zeggen dat het niet compatibel is met hoe zij de zaken zien’, aldus de toenmalige staatssecretaris.

Na tevergeefs aandringen besluit de Europese Commissie in 2017 om een inbreukprocedure tegen de drie landen te starten. In april van dit jaar – de spreidingsplannen zijn intussen al lang dood en begraven – worden de drie door het Europees Hof van Justitie voor hun weigering veroordeeld. Wel hebben ze uiteindelijk hun politieke slag geslagen. Vijf jaar en een dag na de controversiële stemming op 22 september 2015 omvat het nieuwe asiel- en migratievoorstel van de Commissie niet langer een verplicht spreidingsplan voor asielzoekers die in de ‘frontlijnstaten’ voet aan de grond zetten.

Conclusie

Kortom, op de uitspraak dat ‘de Europese Unie de lidstaten tegen hun wil ertoe heeft gedwongen om migranten op te nemen’ valt dus heel wat aan te merken. Eerst en vooral is de Europese Unie niet exclusief bevoegd om op eigen houtje te beslissen dat lidstaten een aantal migranten moeten opvangen. Bovendien was het gros van de Europese lidstaten wél voorstander van een verplicht spreidingsmechanisme.

Hongarije,Tsjechië en Polen beriepen zich niet onterecht op een informeel akkoord over de procedurele gang van zaken dat enkele maanden voordien werd gesloten. Zijn ze dus tegen hun wil gedwongen om mee te doen? Het is antwoord is ‘ja’, al kwam die verplichting wel op een correcte juridische manier tot stand. Het antwoord is ook ‘nee’, want de drie landen hebben uiteindelijk gewoon geweigerd om een procedure te respecteren die ze eerder zelf hadden goedgekeurd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content