Coronacrisis: doet Nederland alsnog water bij de Italiaanse wijn?

Nederlands minister van Financiën Wopke Hoekstra © belga
Kamiel Vermeylen

De Europese ministers van Financiën blazen vanavond opnieuw verzamelen over een gemeenschappelijke aanpak van de coronacrisis. Italië en Nederland staan lijnrecht tegenover elkaar en moeten op zoek naar een compromis dat ze aan het thuisfront verkocht krijgen.

Het was het beeld van de week: op een stralende dinsdagnamiddag passeerde Nederlandse minister van Financiën Wopke Hoekstra op weg naar zijn bureau in Den Haag een Italiaans ijskraam. Stoppen voor een cornetto deed de boomlange Hoekstra niet. Hij zou die avond al een voldoende portie Italiaans op zijn bord krijgen. Want na zestien uur onderhandelen – een Europese gewoonte in crisistijd – kwamen de deelnemers niet tot een akkoord. Vooral Italië en Nederland stonden met getrokken messen tegenover elkaar. De hete aardappel werd doorgeschoven naar de eurogroep die donderdagavond plaatsvindt.

Alexander De Croo

Concreet behandelt de eurogroep twee pakketten. Het eerste is een snel vangnet om zowel de medische als de directe economische kosten van de coronapandemie aan te pakken. Dat hopen de ministers van Financiën tegen vrijdagochtend in te blikken. Het tweede is een herstelpakket dat – in combinatie met het snelle vangnet – de Europese economie in zijn geheel de nodige veerkracht moet bieden. De eurogroep zal daar vooral proberen de contouren van te schetsen om de staatshoofden en regeringsleiders de komende weken een haalbare landingszone aan te bieden.

Het eerste hulppakket bestaat uit verscheidene componenten: het werkloosheidsprogramma van de Europese Commissie (SURE), het garantiefonds van de Europese Investeringsbank voor ondernemingen (EIB) en het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Samen gaat het om een bedrag van ongeveer 500 miljard euro dat de gevolgen van de coronacrisis op verschillende manieren moet aanpakken.Vooral de kredietlijn via het Europees Stabiliteitsmechanisme, goed voor ongeveer 200 miljard euro, zorgt voor de nodige wrevel.

Nederland moet ook rekening houden dat die houding vroeg of laat voor zichzelf gevolgen heeft.

Een goedgeplaatse bron die direct bij de onderhandelingen betrokken is.

Het was Belgisch minister van Financiën Alexander De Croo (Open VLD) die enkele weken geleden in de eurogroep voorstelde om het ESM aan te wenden. Dat noodinstrument zag het levenslicht in de nasleep van de financieel-economische crisis om lidstaten in moeilijkheden uit de nood te helpen. In ruil voor leningen – die dus moeten worden terugbetaald – moesten de Zuid-Europese lidstaten heel wat sociaaleconomische hervormingen doorvoeren. Maar, zo beargumenteerden België en Luxemburg, die voorwaarden moeten ditmaal tot een minimum beperkt worden, omdat niemand schuld treft aan de coronapandemie.

Geert Wilders

Afgelopen dinsdag geraakten bijna alle lidstaten het eens over die zachte voorwaardelijkheid. Zolang de budgetten alleen worden ingezet voor de bestrijding van de coronacrisis, stelt er zich geen probleem. Dat was echter buiten Nederland gerekend, dat bijkomende garanties eist. De redenering achter die houding gaat als volgt: als lidstaten weten dat ze in crisistijd beroep kunnen doen op een steunpakket, dan zullen die zich niet meer verantwoordelijk opstellen omdat andere landen toch zullen bijspringen. Moral Hazard, dat krijgt de Nederlandse regering niet aan het thuispubliek verkocht.

Waarom niet? Na de eurocrisis heeft Den Haag een soberheidskoers gevaren waarbij de regering de belastingen heeft verhoogd terwijl de uitgaven gelijk bleven. Met andere woorden: de belastingdruk is er de afgelopen tien jaar aanzienlijk gestegen. De Nederlander wil daarbovenop niet in de buidel tasten indien andere lidstaten in de toekomst onverantwoord met de centen zouden omspringen. Met een eurosceptische Geert Wilders (PVV) en Thierry Baudet (FvD) op de achtergrond is het voor de Nederlandse regering – met slechts 75 op de 150 zetels in de Tweede Kamer – dus bijzonder moeilijk om water bij de wijn te doen.

Daarom stelt Hoekstra voor om het steunpakket in twee delen op te splitsen: een medische en een economische component. Voor het geld dat naar de medische bestrijding van het coronavirus gaat, moeten de ontvangers volgens Hoekstra geen voorwaarden slikken. Maar voor de aanpak van het economische aspect van de pandemie moeten de Zuid-Europese lidstaten wel maatregelen treffen om hun huishouden op orde te krijgen.

Nederland staat echter zo goed als alleen in zijn aanpak. Enkel de Oostenrijkse positie is ietwat strenger dan die van de rest van de lidstaten. ‘Hoekstra stelde zich bijzonder onbuigzaam op. Op een bepaald moment greep hij naar een resem technische details en werd zijn houding zelfs nog stugger dan voordien. Nederland moet ook rekening houden dat die houding vroeg of laat voor zichzelf gevolgen heeft’, vertelt een goedgeplaatse bron die direct bij het dossier betrokken is. Woensdag gaven Duits minister van Financiën Olaf Scholz (SPD) en zijn Franse collega Bruno Le Maire (LREM) Hoekstra in een gezamenlijk communiqué alvast een impliciete vingerwijzing voor de rigide houding van zijn regering. Maar Nederlands premier Mark Rutte (VVD) liet donderdagmiddag verstaan dat hij geen schrik heeft om als zondenbok uit de hele discussie te komen.

Nederland en Italië hebben de hakken dusdanig in het zand gezet dat het moeilijk is om zonder een overwinning thuis te komen.

Matteo Salvini

In de Zuid-Europese lidstaten zijn de Nederlandse eisen alvast volstrekt onaanvaardbaar. Wat Hoekstra vraagt, doet Italië en Spanje terugdenken aan de verplichte besparingsrondes die ze onder toezicht van de Trojka in de nasleep van de financieel-economische crisis moesten doorstaan. Bovendien gaat het ditmaal – in tegenstelling tot tien jaar geleden – niet om een schuldvraag: alle lidstaten van de Unie worden door de symmetrische schok van het coronavirus getroffen. Op het moment dat de Zuid-Europese landen het aantal sterfgevallen niet kan bijhouden, percipiëren Rome en Madrid de voorwaarden uit Den Haag als een regelrechte slag in het gezicht.

Bovendien vinden Rome, Parijs en Madrid het argument van de Moral Hazard ongeldig. Wie kijkt naar de primaire begrotingsoverschotten – dat geen rekening houdt met de rentelasten op de staatsschuld – tussen 2008 en 2019 ziet dat Italië, Griekenland en Portugal het gemiddeld genomen beter hebben gedaan dan onder meer Nederland en Duitsland. Met andere woorden: het is onder meer de rente op de staatsschuld die de lidstaten meeslepen uit de periode voor de invoering van de eurozone.

Tot slot speelt ook de lokale politiek een aanzienlijke rol. Onder meer voormalig Italiaans minister van Binnenlandse Zaken en Lega-voorzitter Matteo Salvini laat geen moment onbenut om op sociale media te benadrukken dat Italië geen enkele voorwaarde mag aanvaarden.

Probleem is dat zowel Italië als Nederland zich de afgelopen weken danig hebben ingegraven. Aan het thuisfront – dat mag u letterlijk nemen – benadrukten zowel de Italiaanse als de Nederlandse regering dat ze niet zouden buigen voor de eisen van de ander. De twee regeringen moeten tot een oplossing komen die aan het thuispubliek te verkopen valt om kritiek van de oppositie te voorkomen. Of Hoekstra en zijn Italiaanse collega Roberto Gualtieri vanavond wel een oplossing zullen vinden voor het eerste hulppakket blijft voorlopig koffiedik kijken.

Charles Michel

Het tweede hulppakket waarover de eurogroep donderdagavond onderhandelt, is een alomvattend herstelplan waarmee de economie van de Europese Unie opnieuw moet worden aangezwengeld. Hoe moet dat plan eruit zien? En vooral, hoe moet dat worden gefinancierd? Ook op dat vlak zijn er momenteel nog heel wat spanningen tussen de verschillende lidstaten. Ditmaal zijn het de spaarzame landen uit het Noordwesten van het continent die diametraal tegenover de Zuid-Europese landen staat.

Het zijn Charles Michel en Ursula von der Leyen die zich de komende weken over het alomvattende steunpakket zullen buigen.

In onder meer Italië, Spanje en Frankrijk wil men een gemeenschappelijk fonds dat wordt gefinancierd door de gezamenlijke uitgave van schuldpapier. Zulke coronabonds zijn in de spaarzame landen zoals Nederland, Duitsland, Finland en Oostenrijk politiek gezien niet verteerbaar. Nederland toont zich wel bereid om een bijkomend noodfonds op te richten waar het zelf een miljard euro aan bijdraagt. Maar van de vergemeenschappelijking van schuld wil Den Haag niet weten, een positie waar het in tegenstelling tot het ESM dus niet geïsoleerd in staat. Anderen opperen op hun beurt om ook te werken via de volgende Europese meerjarenbegroting. Probleem is dat die discussie momenteel ook muurvast zit over de grootte en de verdeling van dat budget.

Voor alle duidelijkheid, momenteel ligt er voor het herstelplan nog niets concreet op tafel. Het zijn vooral voorzitter van de Europese Raad Charles Michel en voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen die daar in nauw overleg met de hoofdsteden verder aan zullen werken. De twee moeten in ieder geval flink aan de bak. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content