Er is leven na het spaarboekje
De inflatie stijgt tegen eind dit jaar mogelijk tot bijna 3 procent. De opbrengst van het klassieke spaarboekje zit daar ruim onder. Wie zijn geld wil beleggen zonder voortdurend aan koopkracht in te boeten, moet dus op zoek naar alternatieve beleggingen met een brutorendement van minimaal 4 procent. Hoe slaagt u daarin zonder overdreven risico’s te nemen?
Als u uw spaargeld op een spaarrekening zet, moet u genoegen nemen met een almaar kariger rendement. Dat betekent dat u stelselmatig geld verliest. De Belgische inflatie bedroeg in augustus 2,86 procent. Het federaal Planbureau verwacht eind dit jaar een stijging tot bijna 3 procent. Een jaarlijks rendement van 1 procent – het gemiddelde rendement van een klassiek spaarboekje bij de grootbanken – volstaat dus bijlange niet om het waardeverlies van uw geld te compenseren.
Kiezen voor een spaarrekening die meer dan 1 procent oplevert, is slechts gedeeltelijk een stap in de goede richting. Zelfs de gulste banken bieden maar een totaalopbrengst van 2,75 procent (een basisrente van 1,25 procent plus een getrouwheidspremie van 1,50 procent). Ook dat volstaat niet om de inflatie te verslaan. Om een reëel rendement te halen, moet u streven naar een opbrengst van om en bij 4 procent. Daarvoor moet u het spaarboekje links laten liggen en zoeken naar alternatieve beleggingen.
Termijnrekeningen
Wonderen bestaan niet: als u een rendement van 4 procent wilt halen, moet u een berekend risico durven te nemen. Voelt u daar weinig voor, dan kunt u opteren voor een termijnrekening. U moet er dan wel rekening mee houden dat u uw spaargeld lange tijd moet missen. Twee banken, NIBC Direct en Goffin, bieden een termijnrekening aan met een brutorendement van 4 procent, maar de looptijd bedraagt negen jaar. Van die 4 procent houdt u netto 3,16 procent over.
Laat kasbons en andere staatsbons links liggen, want het maximale brutorendement in dat segment bedraagt 3,80 procent voor de langste looptijden.
Tak 21-beleggingsverzekeringen
In 2010 was het nog mogelijk met een tak 21-beleggingsverzekering een op-brengst van 4 procent te halen. Maar dat is verleden tijd. Gezien de historisch lage rente en de turbulentie op de beurzen, zijn de marktomstandigheden voor tak 21-producten allesbehalve gunstig. De verzekeraars slagen er niet meer in een aantrekkelijke winstdeelneming uit te keren. Spaarders moeten zich tevredenstellen met een gewaarborgde opbrengst die schommelt rond 2 procent, vermeerderd met een winstdeelneming van maximaal 1 procent.
Obligaties
Ook kortlopende kwaliteitsobligaties met een aantrekkelijk rendement zijn schaars. Om een rendement van 4 procent te halen, hebt u twee mogelijkheden. Ofwel kiest u voor een bedrijf met een gemiddelde kwaliteitsrating. Een voorbeeld daarvan is PSA Peugeot, waarvan de financiële problemen de voorbije zomer het nieuws haalden. Ofwel kiest u voor zogenoemd exotische munten zoals de Australische en Nieuw-Zeelandse dollar, maar die zijn al heel duur. Een alternatief zijn de grillige Zuid-Afrikaanse rand en de Turkse lira.
Dividendaandelen
Dividendaandelen zijn aandelen van gevestigde ondernemingen die een belangrijk marktaandeel of een grote merkbekendheid hebben en die – doorgaans al jarenlang – een deel van hun winst uitkeren aan hun aandeelhouders. Studies hebben uitgewezen dat het dividend op lange termijn de helft van het totale rendement van een aandelenportefeuille uitmaakt.
Het dividendrendement van een aandeel geeft aan welk rendement het uitgekeerde dividend opbrengt. Het wordt berekend door de waarde van het dividend te delen door de koers van het aandeel (zie tabel 20 aandelen met een dividendrendement boven 4 procent). Maar er is meer dan het dividendrendement alleen: het is ook belangrijk te weten of de onderneming het dividend de volgende jaren kan blijven betalen. Om dat te meten, gebruiken beleggers twee ratio’s: de uitbetalingsratio en de dekkingsgraad van het dividend.
De uitbetalingsratio geeft aan welk deel van de nettowinst als dividend wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. De ratio wordt berekend door het dividend te delen door de boekhoudkundige nettowinst van het bedrijf. Hoe hoger die ratio is, hoe groter het deel van de nettowinst dat wordt uitgekeerd. Hoe hoger de uitbetalingsratio, hoe moeilijker het voor de onderneming kan worden om haar dividend aan te houden, vooral als de nettowinst in moeilijke tijden naar beneden duikt.
De nettowinst is echter een boekhoudkundige maatstaf. Daarom is het nodig ook te kijken naar de operationele kasstroom, of de cash die de activiteiten van de onderneming genereren. De verhouding van de operationele kasstroom tot het betaalde dividend – de dekkingsgraad van het dividend – geeft een idee van de houdbaarheid van de uitkering. Hoe hoger de dekkingsgraad, hoe houdbaarder het dividend.
Aandelenfondsen
Niet iedere belegger ziet het zitten om zich op de aandelen- of de obligatiemarkten te begeven. Het is dan verstandig een beroep te doen op een professional en te opteren voor een beleggingsfonds. Maar de beurs biedt jammer genoeg weinig zekerheden. Prestaties uit het verleden zijn nooit een garantie voor rendement in de toekomst. Door te kiezen voor een defensief aandelenfonds dat de jongste drie jaar of zelfs vijf jaar sterke prestaties heeft neergezet, verkleint u het risico op onaangename verrassingen. We staan ook positief tegenover wereldwijde aandelenfondsen die kunnen inzetten op de sterkste economische regio’s in de wereld en die beurzen die in slechte vorm verkeren, de rug kunnen toekeren. Ook daarmee kunt u de risico’s aanzienlijk terugdringen.
Obligatiefondsen
In het segment van de obligatiefondsen laat u fondsen die beleggen in overheidsobligaties het beste links liggen. Interessanter zijn fondsen die investeren in bedrijfsobligaties. Om de risico’s te beperken, doet u er goed aan fondsen in vreemde valuta’s te mijden en te focussen op producten die inzetten op investment-grade-obligaties (van de hoogste kwaliteit).
Gemengde fondsen Daarnaast stellen we een selectie van gemengde fondsen voor, die zowel beleggen in obligaties als in aandelen. Ze focussen op een van beide activaklassen, afhankelijk van de conjunctuur en de kansen die zich op de markt aandienen. Om de risico’s te beperken, stellen we alleen evenwichtig gemengde fondsen voor. Ze staan minder bloot aan de aandelenmarkten dan dynamisch gemengde fondsen, maar bieden toch een rendement dat ver uitkomt boven de 4 procent die we ons tot doel hadden gesteld.
Houd er wel rekening mee dat de prestaties van die fondsen van jaar tot jaar sterk kunnen variëren. In 2008 heeft geen ervan een positieve prestatie neergezet. Ook 2011 was voor veel fondsen een moeilijk jaar. Op lange termijn bieden ze wel een aantrekkelijk rendement. Om die reden raden we u die beleggingen alleen aan als u over een beleggingshorizon van minstens drie jaar beschikt.
Karine Huet en Mathias Nuttin
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier