Tess Minnens

‘Enkel als belangen van burger op de eerste plaats staan, kan fusie van gemeenten een meerwaarde zijn’

Tess Minnens Voorzitter van de gemeenteraad in Deinze en gewezen voorzitter van Jong VLD

‘Een fusie kan pas een succesverhaal zijn als je ze uitvoert om de juiste motieven. Enkel als de belangen van de burger op de eerste plaats staan, kan een fusie een meerwaarde zijn’, schrijft Tess Minnens van Jong VLD.

In de startnota die de aanzet betekende van de onderhandelingen over een nieuwe Vlaamse regering spreekt N-VA de wens uit de lokale besturen efficiënter en slagkrachtiger te organiseren. De partij wil dit realiseren door gemeenten uit te nodigen tot een fusieoperatie. Die fusieoperatie moet naast efficiëntiewinst ook het provincieniveau overbodig maken.

De Wever wil zo (naar eigen zeggen) komen tot efficiëntere en slagkrachtigere besturen. Het overbodig maken van het provincieniveau moet onze overheden afslanken. Dit is gezien ons torenhoog overheidsbeslag geen overbodige luxe. Met het subsidiariteitsbeginsel in gedachten is een sterke lokale overheid en dus ook dienstverlening wenselijk.

Maar of die fusieoperaties daar het juiste middel voor zijn, betwijfel ik sterk. Dat een fusie een efficiënter of een slagkrachtiger bestuur en dus ook een betere dienstverlening kan bewerkstelligen, klopt. De werkelijkheid is vandaag helaas anders en de échte motieven achter fusies zijn diffuus.

Na twee fusiepogingen van de Vlaamse regering in zowel 2009 en 2014 gaan er aan het einde van de regeerperiode 15 besturen in op de mooie voorgehouden fusiebonus en de dreiging van een opgelegde fusie in de komende legislatuur. Op 1 januari 2019 vormden 15 besturen 7 nieuwe gemeenten in het traject van vrijwillige fusies dat de vorige Vlaamse Regering in gang zette. Maar het lijkt erop dat er achter deze fusiebewegingen vooral politieke en strategische overwegingen schuil gaan.

Dat het net 15 CD&V-burgemeesters zijn die op het laatste nippertje overstag gingen, doet de wenkbrauwen fronsen. Opvallend dat het net coalitiepartner in de Vlaamse regering CD&V was die initieel huiverachtig stond tegenover het idee. CD&V hamert klassiek ideologisch op het subsidiariteitsprincipe en houdt haar overheid dus zo dicht mogelijk bij de burger. Vandaag staat er smalend te lezen op hun website: ‘Vrijwillige fusies kunnen wel, en we merken dat verschillende gemeenten er gebruik van maken. Altijd onder impuls van CD&V. Het beste bewijs dat onze mensen overal kijken naar wat de beste oplossing kan zijn op maat van de gemeente.’ Mooi in woorden, maar was dit zo in daden?

Het is een eerste teken aan de wand dat een fusie niet louter om de dienstverlening aan de burger draait, maar om grotere politieke strategieën. Waar CD&V dankzij de fusies zijn macht handhaaft in elk van zijn 7 fusiegemeenten, heeft N-VA een ander politiek motief.

Het was N-VA die de fusies op het Vlaamse niveau doorduwde, en met lokaal het minst aantal burgemeesters ten opzichte van Open VLD en lokale heerser CD&V, is het niet macht die de partij motiveert. Voor N-VA is het afschaffen van de provincies prioritair en dus, moeten de fusies dat bewerkstellingen. Zonder provincies krijgen we sterke lokale overheden met daarboven een sterk Vlaanderen.

Omhuld met een sausje van schaalvergroting en efficiëntie zit een dieper nationalistische visie. Het fundamenteel geloof dat een toekomstige staatstructuur enkel Vlaanderen kan omvatten. Ook de reden waarom de partij al geregeld de dreiging van een verplichte fusie aanscherpt, om zo die verandering wat krachtiger in te zetten.

Als gemeenteraadslid van een fusiegemeente zie ik de uitdagingen elke dag opnieuw. Alle fusiegemeenten verliezen jaren tijd in het optimaliseren en actualiseren van hun dienstverlening.

En laat het net de grote valkuil zijn van een fusie: snelheid. Als gemeenteraadslid van een fusiegemeente zie ik de uitdagingen elke dag opnieuw. Alle fusiegemeenten verliezen jaren tijd in het optimaliseren en actualiseren van hun dienstverlening. Zoals Rome is ook een fusiegemeente niet op 1 dag gebouwd en vraagt het veranderingsproces veel tijd en energie van besturen. Het politiek bestel en de administratieve diensten moeten een huzarenstukje afleveren. Terwijl zij hun stad hervormen, verandert ook de maatschappij. Waar andere gemeenten zich steeds efficiënter en slagkrachtiger organiseren, moeten de fusiegemeenten elk onderdeel van hun beleidsvisie heroverwegen en opnieuw installeren. Ze worden in snelheid gepakt door hun buurgemeenten.

De grote meerwaarde van de fusie zal zich pas jaren nadien laten zien, als ze zich überhaupt ooit stelt. Efficiëntieverhoging is hoe dan ook de eerste jaren niet aan de orde. Dus waarom willen we onze burgers met een fusiegolf opzadelen? En waarom willen we onze dienstverlening tijdelijk zelfs verzwakken?

Als we onze burgers willen dienen, moeten we vertrekken bij henzelf en de behoeften die zij hebben om zich te kunnen ontplooien in eigen regio. Waarom slagen we er dan niet in om eenzelfde niveau van algemene dienstverlening te voorzien in onze kleine én grote gemeenten? De slagkracht van een bestuur hangt vaak af van dat bestuur zelf. Zoals Peter Reekmans, burgemeester van Glabbeek, het onlangs terecht stelde, is het niet de grootte maar zijn de visie, inzet, zuinigheid, daadkracht en bestuurskwaliteit van de lokale bestuurders de belangrijkste factoren die van gemeentelijk bestuur een succes maken. Als we onze gemeenten verder willen ondersteunen in het aanbieden van de beste dienstverlening, moeten we kijken naar de beste recepten.

Een slanke overheid die zich richt op de burger kan op verschillende manieren gerealiseerd worden.

Het is ook daarom dat liberalen niet koud of warm blazen voor een fusie. Waar wij fundamenteel uitgaan van het individu, is de grootte van een gemeente niet belangrijk. We kiezen prioritair voor de beste dienstverlening en de staatstructuren conform het subsidiariteitsprincipe. Zo dicht mogelijk bij de burger. Het is de kwaliteit van de dienstverlening aan de burger die altijd primeert.

Een slanke overheid die zich richt op de burger kan op verschillende manieren gerealiseerd worden. Een fusie is daar één van, maar dat zijn ook diepe samenwerkingen tussen gemeenten, de afschaffing van provincies of door het verleggen van bevoegdheden. Een fusie kan pas succesvol zijn als het draagvlak er is, en dat kan enkel als burgers hun noden en behoeften beter bevredigd zien in een nieuwe structuur. De vraag is, of de burgers zich van de verborgen agenda bewust zijn. Dat het niet hun noden en behoeften, maar de drang naar de staatstructuur Vlaanderen, het ultieme motief is tot de grote fusieoperatie.

De burger is niet dom en wil niet om de tuin geleid worden. Een fusiebonus van 500 euro per inwoner belandt niet rechtstreeks in de portemonnee van de burger, de dienstverlening zal niet van vandaag op morgen verbeteren. Een fusieoperatie kost geld, tijd en moeite. Kortom, een fusie kan lonen, maar doet het niet altijd en is dus geen wondermiddel om snel snel te verplichten.

Als onze toekomstige Vlaamse Regering het echt meent met haar burgers, bekijkt ze beter iets ruimer hoe ze haar steden en gemeenten kan motiveren om hun dienstverlening efficiënter en slagkrachtiger aan te pakken. Het hervormen van de structuren zal daar niet dé oplossing toe zijn.

Partner Content