Herwig Reynaert

‘Electorale boksmatches tussen kandidaat-burgemeesters kunnen we missen als kiespijn’

Herwig Reynaert Professor lokale politiek aan de UGent

De Vlaamse regering besliste dat de gemeenteraad vanaf 2020 niet langer elke bijsturing van overheidsuitgaven moet goedkeuren. Herwig Reynaert, professor lokale politiek aan de UGent: ‘Als de maatregel ervoor kan zorgen dat er een grondig maatschappelijk en politiek debat ontstaat over de rol en betekenis van de gemeenteraad is dit een belangrijk resultaat.’

De krantenkoppen spraken klare taal: ‘Burgemeesters krijgen meer financiële macht’, ‘In alle stilte beperkte de Vlaamse regering de macht van de gemeenteraad over de gemeentefinanciën.’ Werd er geruisloos een putsch gepleegd? Was er sprake van rebellie? Moesten politici opgepakt worden? Gemeenteraadsleden onderduiken? Helemaal niet.

Vorige week besliste de Vlaamse regering dat de gemeenteraad vanaf 2020 niet langer elke bijsturing van overheidsuitgaven moet goedkeuren. Tot nu toe moesten de colleges van burgemeester en schepenen per jaar geregeld die goedkeuring vragen. Het college krijgt door de maatregel inderdaad wat meer financieel vrij spel.

Electorale boksmatches tussen kandidaat-burgemeesters kunnen we missen als kiespijn.

Maar wordt de gemeenteraad hierdoor buitenspel gezet? Niet noodzakelijk. De burgemeester moet immers jaarlijks een State of the Union houden. Klinkt heel plechtstatig. Het is echter (niet meer dan) een beleidsverklaring over wat is gerealiseerd en wat nog te gebeuren staat. Applaus op alle banken? Als deze beslissing zou betekenen dat er ‘administratieve vereenvoudiging’ plaatsvindt, kan ze toegejuicht worden. De toekomst zal het uitwijzen.

Niettemin. Waakzaamheid is geboden. De lokale macht mag immers niet steeds meer verschuiven van de gemeenteraad naar het college. Het kan niet de bedoeling zijn om gemeenteraadsleden er voor spek en bonen bij te zetten. ‘Gouden’ Herman De Croo, vijftig jaar parlementair ervaringsdeskundige, liet ooit het volgende optekenen: ‘het verschil tussen een lid van de meerderheid en een lid van de oppositie? Ze hebben allebei niets te zeggen, maar het oppositielid doet dat luidop.’ Als dit de teneur is of wordt, wie zal zich dan nog geroepen voelen om zich kandidaat te stellen bij de gemeenteraadsverkiezingen? Niet iedereen wordt immers burgemeester of schepen.

We stellen nu al vast dat de gemeenteraadsverkiezingen door sommigen herleid worden tot burgemeestersverkiezingen. Electorale boksmatches tussen kandidaat-burgemeesters kunnen we missen als kiespijn. Tenzij we afstappen van het (theoretisch) verhaal dat de gemeenteraad de hoeksteen is van de lokale democratie… Dit lijkt mij alvast niet meteen de piste die we moeten bewandelen.

Als bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat en waarin de bevolking tot op heden heel wat vertrouwen heeft, zijn de gemeenten verantwoordelijk voor heel wat zaken waarmee de inwoners worden geconfronteerd. Van de losliggende stoeptegel voor de deur tot niet in mijn voor- en achtertuin als veel gehoorde jammerklacht. Het is op lokaal vlak dat de meest directe vorm van democratie vaak tot stand komt. Als er iets mis loopt, zal de lokale mandataris het snel te horen krijgen. Voor politieke partijen blijft hier trouwens een belangrijke rol weggelegd. Eén van hun uitdagingen is om verder actief op zoek te gaan naar wat leeft onder de mensen. Politieke partijen en politici moeten verder de boer opgaan en niet alleen in verkiezingstijd.

De voorbije jaren kwamen de lokale mandatarissen trouwens voor steeds grotere uitdagingen te staan. De gemeenteraadsleden blijven echter teveel in de kou staan. Ook in Nederland merken we dat de ‘gewone’ gemeenteraadsleden worden ‘uitgewoond’. Mensen leggen het bijltje erbij neer omdat het te zwaar is om een gewone baan, een normaal privéleven en een politiek mandaat te combineren. Dit kan niet de bedoeling zijn. De gemeenteraad blijft immers bij uitstek de echte democratische vertegenwoordiging van de bevolking. Is het dan ‘normaal’ dat de gemeenteraadsleden hun ambt als het ware belangeloos (na hun dagtaak) uitoefenen? Het presentiegeld dat de gemeenteraadsleden ontvangen is geen normale vergoeding voor het vele werk van gewetensvolle raadsleden die op de hoogte willen zijn en zich een gegronde mening willen vormen over de dossiers die hen worden voorgelegd.

Het moet de bedoeling blijven dat de gemeenteraadsleden voldoende inhoudelijk ’tegengewicht’ kunnen bieden aan de leden van het college.

Zijn er remedies? Ongetwijfeld. Sommigen pleiten, niet ten onrechte, om het aantal gemeenteraadsleden, naar analogie met het aantal provincieraadsleden, te verminderen. Dit pleidooi houdt uiteraard maar steek als het in combinatie is met een verbeterd ‘statuut’ van de gemeenteraadsleden. In die context moet er verder gedacht worden aan extra (financiële en administratieve) ondersteuning, nog meer kansen op bijscholing… Bovendien is een specifieke regeling voor gemeenteraadsleden uit de grote steden nodig. Een deeltijdse wedde lijkt hierbij zeker niet uit den boze. Op die manier kan de gemeenteraadswerking versterkt worden ten aanzien van het college. Het moet immers de bedoeling blijven dat de gemeenteraadsleden voldoende inhoudelijk ’tegengewicht’ kunnen bieden aan de leden van het college. ‘Democratische controle’ is anders een loos begrip.

Als de recente maatregel van de Vlaamse regering ervoor kan zorgen dat er een grondig maatschappelijk en politiek debat ontstaat over de rol en betekenis van de gemeenteraad is dit alvast een belangrijk resultaat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content