Marleen Finoulst

‘Eenzaam in Leuven: Jongeren in nood gaan geen hulp zoeken, ze moeten zelf aangesproken worden’

Marleen Finoulst Arts en journalist

‘Hoera-verhalen op sociale media wakkeren de eenzaamheid bij kotstudenten, vooral de kwetsbare eerstejaars, alleen maar aan. In Leuven voelt één op de vijf zich depressief’, schrijft Marleen Finoulst.

Met meer dan 55.000 zijn ze, de studenten in de studentenstad Leuven, waaronder een dikke 5.000 nieuwelingen. Vooral die laatsten lopen er soms een beetje verloren bij. Voor jongeren is op kot gaan een grote verandering: weg uit de vertrouwde omgeving en de structuur van de middelbare school. Je eigen potje moeten koken, zelf opstaan en zelf kiezen wanneer je in bed duikt. Voor die vrijheid betalen ze een prijs, want studenten, zo blijkt uit internationaal onderzoek, kampen veelvuldig met psychische problemen.

‘Eenzaam in Leuven: Jongeren in nood gaan geen hulp zoeken, ze moeten zelf aangesproken worden’

Aan de KU Leuven worden de hoog-risico-studenten vanaf dit academiejaar preventief opgespoord via analyse van ‘big data’. Eerstejaars hebben – vrijblijvend – een enquête ingevuld over hun welbevinden, en, gebaseerd op analyse van eerdere vragenlijsten bij zo’n 12.000 studenten, worden risico’s berekend op psychische aandoeningen, zoals depressie, alcoholverslaving en suïcidale gedachten. Wie meer dan 90% risico loopt op een depressie bijvoorbeeld, krijgt een geautomatiseerd mailtje waarin de universiteit haar bezorgdheid uitdrukt en de student aanbiedt waar hij of zij hulp kan vinden.

Gebrek aan connectiviteit

Aan de KU Leuven worden al sinds academiejaar 2012-2013 bevragingen gedaan onder eerstejaarsstudenten over hun psychisch welzijn, onder leiding van professor psychologie Ronny Bruffaerts. Eén op zeven kampt er met psychische problemen, één op vijf voelt zich depressief, één op tien dacht al aan zelfdoding en één op 100 heeft ooit een suïcidepoging ondernomen. De resultaten sporen gelijk met buitenlandse gegevens en we mogen er vanuit gaan dat het ook in andere universiteiten zo gesteld is. Een zeer belangrijke risicofactor bij eerstejaarsstudenten is gebrek aan connectiviteit. Ze lopen een beetje verloren in het feestgedruis waarvan hun omgeving verwacht dat ze er volop aan meedoen. Wie zich niet goed voelt, of er zijn draai niet vindt, heeft dan aan zichzelf te danken, zo luidt de redenering. Voor deze groep is de ‘gelukzaligheid’ die via sociale media geëtaleerd wordt, moeilijk verteerbaar. Het vergroot de eenzaamheid van wie zich niet goed in zijn vel voelt. Bovendien durven studenten zich zelden kwetsbaar tonen aan medestudenten.

Niet alle psychische problemen moeten gemedicaliseerd worden, soms kan een duwtje in de rug volstaan om een student uit zijn isolement te halen.

Toch houd ik mijn hart vast wanneer zo’n ongelukkige eerstejaarsstudent in Leuven straks een geautomatiseerd mailtje krijgt dat ‘men zich zorgen maakt’ en dat hulp aangewezen is. ‘Ik ben dus abnormaal’… Adolescenten zijn niet geneigd om hulp te zoeken, ze willen nu eenmaal niet betutteld worden. Het is ook een groep die zelden of nooit naar de huisarts gaat. Het project Mindmates, ook in Leuven, pakt het anders aan. Bij Mindmates worden studenten opgeleid om signalen op te pikken van studenten in nood: eerstejaars die zich isoleren, nergens aan meedoen of waar het om één of andere reden niet goed gaat. Mindmates vormt buddies die zich ontfermen over medestudenten die het moeilijk hebben. Er worden laagdrempelige activiteiten georganiseerd, zoals film- of spelletjesavonden, om de connectiviteit tussen studenten te verhogen. Niet alle psychische problemen moeten gemedicaliseerd worden, soms kan een duwtje in de rug volstaan om een student uit zijn isolement te halen.

In 2005 stelde de WHO vast dat de geestelijke gezondheidszorg voor adolescenten tekortschoot. Het leidde tot een internationaal netwerk van experts binnen de GGZ voor adolescenten. In 2013 lanceerden zij Adocare, een Europees onderzoeksproject dat focust op mentale gezondheid van adolescenten. Adocare was in handen van LUCAS, het centrum voor zorgonderzoek en consultancy van de KU Leuven, onder leiding van directeur Chantal Van Audenhove. Hier werden aanbevelingen geformuleerd voor een betere adolescentenzorg in Europa. Ze zijn te raadplegen op de website Action for Teens. Het tijdig opsporen van risicostudenten past daar helemaal in. Jongeren in nood gaan geen hulp zoeken, ze moeten zelf aangesproken worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content