Peter Casteels

‘Een waarachtige Frank Bomans in Algemeen Nederlands? Het is mijn heilige overtuiging’

Peter Casteels was ontgoocheld om in de startnota van Bart De Wever te lezen dat de VRT in fictieproducties kan afwijken van de Nederlandse standaardtaal. ‘Waarom, meneer De Wever?’

Als het over tussentaal in de kunsten gaat, ben ik misschien wel een fundamentalist. Danig teleurgesteld was ik dan ook in de startnota die Bart De Wever in augustus publiceerde, en die op dat punt helaas ook de basis vormde van het Vlaamse regeerakkoord. ‘De VRT hanteert in principe de Nederlandse standaardtaal’, schreef hij daarin, waarna hij er meteen een uitzondering aan toevoegde. ‘Maar kan daar in fictieproducties van afwijken’, stond er. Waarom, meneer De Wever? Het is mijn heilige overtuiging dat zelfs Pol Goossens in staat is een waarachtige Frank Bomans, de archetypische arbeider uit Thuis, neer te zetten in Algemeen Nederlands. Hij heeft daar alleen betere tekstschrijvers voor nodig.

Tussentaal schept een ironische afstand tussen de personage en het publiek.

Maar ik voelde mij pas echt radicaliseren toen ik vorige week in het Antwerpse Toneelhuis naar Angels in America van Olympique Dramatique zat te kijken. Die voorstelling, gebaseerd op de klassieker van Tony Kushner, speelt zich af in New York. De personages zijn allemaal New Yorkse advocaten, homo’s, mormonen en Joden. Vier uur lang werd er door de meeste acteurs tussentaal gesproken.

Waar is dat voor nodig? Om de personages authentieker te laten klinken? Maar die elitaire New Yorkers klinken allerminst authentiek of echt in – laten we maar gewoon zeggen wat het is – Beschaafd Antwerps. Ik vond het een bevreemdende ervaring om Peter Van Den Begin, nochtans de beste acteur die momenteel in Vlaanderen rondloopt, van Roy Cohn een Antwerpse boef te zien maken. Dat parochiale taaltje is ook een van de redenen waarom de Angels in America die Ivo Van Hove in 2008 met Toneelgroep Amsterdam regisseerde echt beter is. Toneelgroep Amsterdam, even tussendoor, is het beste ensemble in dit taalgebied waar elke acteur perfect Nederlands praat en daarbij bij mijn weten nog nooit de opmerking heeft gekregen dat het niet authentiek genoeg klinkt.

Nu, misschien gebruikt Olympique Dramatique dat Tussenantwerps om de herkenbaarheid bij het publiek te vergroten. Wie weet laten andere toeschouwers zich gemakkelijker meeslepen door personages die spreken zoals zij. Dat is, helaas, weer mis. Het publiek van de Bourla praat helemaal niet zo. Zij hebben het niet over hun of andermans chokkedeize. Nee, zij giechelen als iemand dat woord gebruikt. Dat is het enige effect dat zo’n taaltje in de Bourla heeft: het schept een ironische afstand tussen de personages en het publiek. Niets makkelijker dan wat Antwerpse woorden en klanken door de dialogen heen schrijven om de zaal aan het lachen te krijgen. Ook niets goedkoper, trouwens. Maar dan is het misschien de schuld van Jan Jambon.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content