Francesca Vanthielen

Dromen over ‘Het Europa dat we willen’

Francesca Vanthielen droomt in #INSAID, het iPad-boek over Europa van Saïd El Khadraoui (SP.A), over ‘het Europa dat we willen’.

Laten we ervan uitgaan dat we tegen 2050 in voltooid verleden tijd spreken over de eurocrisis. Griekenland is aan boord van de eurozone gebleven, enkel opwaarderende ratings van landen worden nog in de media vermeld – degraderingen dateren van een ver verleden – de ECB heeft zich ontpopt tot een slagkrachtig instituut dat een herhaling van die rampzalige tijden zal vermijden. Groot-Brittannië is geen familielid meer dat op kerstmis met lege handen langs komt, het buikje vol eet en met de cadeautjes onder de arm weer het Kanaal oversteekt. Het land zal kleur bekend hebben: in or out. Misschien heeft een onafhankelijk Schotland het EU lidmaatschap met grote gretigheid van Groot-Brittannië overgenomen. Ook IJsland, dat over vier decennia nog steeds zijn wonden van de bankencrisis likt, heeft de geborgenheid van de EU opgezocht en gekregen. Of Turkije er zal bijhoren, daar durf ik voor te vrezen. De status van bevoorrechte handelspartner zal misschien uitgebreid en verdiept worden, maar ik vermoed dat er niet tweemaal maar tienmaal zal nagedacht worden vooraleer een extra 78 miljoen inwoners op het net terug drijvende EU-schip aan boord zullen gelaten worden.

De ambitieuze 20-20-20 doelstelling om tegen 2020 de broeikasgassen met 20 procent te verminderen, het energieverbruik met 20 procent te doen dalen en het aandeel vernieuwbare energie met 20 procent te doen stijgen zullen we niet gehaald hebben. Klimaatdoelstellingen hebben het onderspit moeten delven in tijden van zware economische crisis. Alweer is er kostbare tijd verloren om het tij te doen keren. Of beter: om de gevolgen in te dammen. Niet uit schuldgevoelens maar wel uit opportuniteit worden nieuwe doelstellingen vooropgesteld. Duitsland heeft tegen dan al lang aangetoond dat een uitstap uit kernenergie geen loze belofte moet zijn. Duitsland is de grootste exporteur in vernieuwende groene technologie geworden en draagt zo de vruchten van de moedige beslissing uit 2011 om uit kernenergie te stappen, een gevolg van de desastreuze kernramp in Fukushima.

Zal tegen 2050 de Europese Unie richting een Verenigde Staten van Europa geëvolueerd zijn? Méér politieke eenvormigheid zal wellicht de enige kans op overleven zijn na de crisisjaren die ingezet werden in 2008. Toch zullen nationale belangen nooit helemaal overeenstemmen met het algemeen belang van de Unie. Daar zijn we te verscheiden voor. In taal, in mentaliteit, in cultuur, in eigenheid. Als Europa wil overleven en blijven evolueren zal het zijn Unique Selling Point nog moeten vinden. Laten we daarbij niet te vaak naar de VS kijken, met (grosso modo) één taal, (grosso modo) één cultuur en een relatief sterk centraal gezag. Laten we Europa nog wat tijd gunnen om te groeien van de adolescentie naar volwassenheid. De EU legt een hobbelig parcours af in zijn groeiproces maar desondanks zijn we een voorbeeld voor ondermeer de Unie van Zuid-Amerikaanse landen dat werd opgericht in 2008 en sleutelt aan een structuur geijkt op die van de EU.

Naar mijn mening ontbreekt het Europa aan twee zaken. Guts en identiteit. Europa huisvest voldoende intelligentie om bijzaken van hoofdzaken te onderscheiden. En toch investeert Europa meer tijd en energie aan het afstellen van de geluidsnormen van grasmachines, de grootte van een kippenhok, de labeling van producten dan aan de grote thema’s zoals de controle op financiële instellingen, een Europees asielbeleid, de ernergievoorziening of de absurde maandelijkse verhuis van de parlementariërs tussen Brussel van Straatsburg. Niet dat de kleine zaken er niet toe doen maar als de tweetactmotor in grasmachines verboden wordt omwille van het fijn stof dat ze uitstoten, dan mag een verhuis van 754 parlementsleden die jaarlijks 19.000 ton C02 produceert ook aangepakt worden.

Met de meeste maatregelen die Europa neemt, lijkt het erop dat vooral het leven van de gewone burger in regeltjes gegoten wordt maar dat de grote en impactvolle bedrijven de dans ontspringen. Mijn hoop voor de toekomst is dan ook dat het Europees parlement meer slagkracht opbouwt en dat nationale politici -vooral diegenen die zetelen in de Europese Raad – meer in het algemeen belang en minder in persoonlijk politieke winsttermen handelen. Daarin hebben we als Europees burger ook een verantwoordelijkheid. Laten we op politici stemmen die guts hebben, niet te verwarren met roekeloos gedrag. Mensen met inzicht, wijsheid en bravoure.

Dat brengt me bij het tweede mankement van Europa. Identiteit. Hoe verhouden Europese burgers zich tot elkaar? Kunnen we naast onze nationale eigenheid ook een Europese identiteit ontwikkelen? In zekere mate is die er al. Ga naar de Verenigde Staten en je voelt je Europeaan, ook al kan je de vinger niet leggen op wat het dan precies is, dat ‘zich Europeaan voelen’. In het medium waarin ik werk, televisie, werden we lange tijd overspoeld door Amerikaanse formats en series maar dat tij is gekeerd. De Deense reeksen The Killing en Borgen maken furore ver buiten hun eigen taalgebied. Het Vlaamse televisieformat Benidorm Bastards – bekroond met een prestigieuze Emmy Award – werd door verschillende landen overgenomen. Het zijn verre van afkooksels van Amerikaanse succesverhalen. Er zit wel degelijk Europese eigenheid in deze televisiereeksen.

De vraag blijft hoe we de Europese burger dichter bij het gemeenschappelijke politieke project kunnen brengen. Het blijft een ellendig probleem dat landen en concreter nationale politici de benifits van Europa wel op hun conto willen schrijven maar Europa ongegeneerd met de vinger wijzen als er lasten gedragen moeten worden. Daar heeft al menig marketingstrateeg zijn hoofd over gebroken. Maar hoe bij een populatie van om en bij het half miljard mensen een bureaucratisch logge constructie enig enthousiasme kan opwekken, daar weten zelfs de slimste koppen geen antwoord op te verzinnen. Hoe kan de Europese burger fierheid ontwikkelen? Daar is meer dan The Killing, Benidorm Bastards of Eurosong voor nodig.

Het antwoord kan nochtans simpel zijn: burgers voelen zich betrokken als hun mening gevraagd wordt. De sceptici die de G1000 volgden, konden op 11 november 2011 in Tour&Taxis vaststellen dat er een haast tastbare energie vrij komt als je burgers vraagt constructief mee te denken aan de koers die je als maatschappij wil varen. Daar zijn verrassende ideeën uit gekomen die niet onder een eenduidige linkse of rechtse vlag onder te brengen waren. Is een G1000 te transponeren naar een Europees niveau? Uiteraard, en het werd zelfs al toegepast in het jaar nadat de Europese grondwet met een luidkeelse Njet! van de Fransen en de Nederlanders in stilte werd afgevoerd.

De Belgen waren trouwens de voortrekkers in het organiseren van het participatieve burgerproject op Europees niveau. De Koning Boudewijnstichting zette in 2006 de eerste grootschalige pan-Europese burgerbevraging op het getouw, waarbij burgers uit de 27 lidstaten discussieerden over de toekomst van het Europese project onder de titel ‘Het Europa Dat We Willen’.

Een tweede burgerraadpleging over de sociale en economische toekomst van Europa werd georganiseerd in 2009-2010. Het is een mooi en waardevol initiatief omdat het een grotere betrokkenheid vergt van de participanten dan in een referendum waarbij een reeds afgelijnd voorstel enkel kan bekrachtigd of afgekeurd worden. En toch blijf ik op mijn honger zitten. Het bestaan van beide burgerraadplegingen kwam ik pas te weten toen ik zelf actief werd in de G1000 beweging. Een korte rondvraag in mijn breedste vriendennetwerk leverde een ontgoochelende 0 op 10 op. Niemand had ooit gehoord van ‘het grootste pan-Europese debat ooit over de toekomst van Europa’, zoals het zo prikkelend omschreven staat op de website van de Koning Boudewijnstichting. Deze burgerbevragingen zetten wel degelijk aan tot reflectie over Europa en ze stimuleren de betrokkenheid, maar het project mag gerust veel ambitieuzer opgevat worden.
We moeten durven dromen over Europa. In mijn droom hebben we een evenwichtig sociaal beleid uitgewerkt, staat Europa voor een eenduidig, humaan asiel- en migratiebeleid, wordt een sterk energie – en landbouwbeleid gevoerd, zijn we pioniers in het uitbouwen van een ecologische economie, spreken we met één stem op internationale fora en vergaart elke leerling in elk EU land de nodige kennis over Europa…

Als dit gerealiseerd is tegen 2050 zal ik gelukkig mijn 78ste levensjaar ingaan. Maar als het vroeger kan, graag.

Francesca Vanthielen

Deze bijdrage is verschenen in #INSAID, het iPad-boek van europarlementslid Saïd El Khadraoui (SP.A).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content