Dit doen de Europese christendemocraten met uw belastinggeld

De Belgische Europarlementsleden van de Europese Volkspartij: Ivo Belet, Tom Vandenkendelaere, Claude Rolin en Pascal Arimont © Dino Tsanakas
Kristof Clerix

Europarlementsleden krijgen maandelijks 4.342 euro onkostenvergoeding bovenop hun salaris. Waar gaat dat geld naartoe? Knack vroeg het aan de Belgische Europarlementsleden van de Europese Volkspartij: Ivo Belet (CD&V), Tom Vandenkendelaere (CD&V), Claude Rolin (cdH) en Pascal Arimont (CSP).

Heeft u een kantoor buiten het Europees Parlement?

Ivo Belet: ‘In mijn privé-woning in Hasselt zijn twee volledige ruimtes ingericht voor professioneel gebruik: één kamer als ontvangst- en vergaderruimte, en een andere kamer als kantoor. Voor alle duidelijkheid: deze en andere onkosten (afschrijving en gebruik van auto, gsm-onkosten, aankoop van kranten en tijdschriften, representatiekosten) kunnen niet als beroepsonkosten in rekening worden gebracht bij de fiscus. Ze worden geacht gedekt te zijn door de vaste onkostenvergoeding.’

Ivo Belet (CD&V) bevestigde eerst per e-mail aan Knack dat hij een kantoor bij zijn thuis van zichzelf huurde, maar komt daar na de publicatie van dit artikel op terug en zegt dat het om een misverstand gaat: hij gebruikt de onkostenvergoeding wel voor kantoorbenodigdheden en -inrichting maar ‘niet om van zichzelf te huren’.

Tom Vandenkendelaere: ‘Ik heb een Europees kantoor in Roeselare (en dat is niet mijn thuisadres). Je kunt er van dinsdag tot zaterdagmiddag terecht met alle vragen over Europa en mijn politieke werk. Ik huur dit pand voor een maandelijks bedrag van 1.330,77 euro, zonder kosten, aan VB Management BVBA. Ik noch mijn partner, hebben enige banden met VB Management BVBA.

‘De oppervlakte van mijn kantoor in Roeselare bedraagt alles samen zo’n 170m². Het betreft een handelshuis waarvan de benedenverdieping (84m²) volledig gebruikt wordt en de eerste – en zolderverdieping deels als opslag gebruikt worden, deels leegstaan. In het huurcontract staat trouwens ook dat het pand als kantoorruimte bestemd is en geen andere invulling mag krijgen, noch (ten dele) onderverhuurd mag worden.’

Claude Rolin: ‘Mijn lokale aanwezigheid is georganiseerd vanuit mijn privébureau bij mijn thuis in Bertrix. Daar ontvang ik personen die mij willen ontmoeten. Voor de huur of het onderhoud doe ik géén beroep op de algemene onkostenvergoeding.’

Pascal Arimont: ‘Ik heb twee bureaus in mijn kieskring: een in Eupen en een in Saint-Vith. Daar ontmoet ik zelf, of mijn medewerkers, burgers uit mijn regio, onder meer om het te hebben over de vele problemen van grenswerkers.

‘Mijn bureau in Eupen is eigendom van een immobiliënkantoor. Het kantoor in Saint Vith is eigendom van een lokale zakenman. Ik heb twee huurcontracten afgesloten voor een duur van vijf jaar (de duur van een mandaat).

‘Er is geen enkele commerciële of familiale relatie tussen mij en de eigenaars. De huur bedraagt 1.100 euro per maand voor het bureau in Eupen (oppervlakte: 100 m²) en 465 euro voor het kantoor in Saint Vith (oppervlakte: 35 m²). Het kantoor in Eupen is open van maandag tot vrijdag van 9 tot 17 uur. Het bureau in Saint Vith dient voor wekelijkse ontmoetingen met burgers uit het zuiden van mijn kieskring.’

Bent u bereid om uw onkosten publiek te maken?

Ivo Belet: ‘We houden er rekening mee en zijn er ook voorstander van dat het parlement eerlang voor een andere regeling kiest, al dan niet na een beslissing van het Hof van Justitie. Een goede hervorming zal uitgaan van de balans tussen enerzijds verantwoording en anderzijds het vermijden van excessieve administratieve lasten, en zal ook oog hebben voor de privacy en de ideologische autonomie van de parlementsleden.

‘Maximale transparantie over het inkomen en de onkostenvergoedingen voor volksvertegenwoordigers is sowieso de beste optie. Daarom hebben we ook altijd consequent de amendementen in die zin gesteund bij de stemming over de jaarlijkse begroting of bij de stemming over de beleidslijnen voor de begroting (maar tot dusverre is hiervoor nog geen meerderheid gevonden).

‘Er is intussen ook brede steun om op de website van het EP een link te integreren waar parlementsleden kunnen bekend maken voor welke uitgaven de onkostenvergoeding precies wordt besteed. We zijn ervan overtuigd dat voor meer transparantie over de vergoeding voor de algemene uitgaven nauwelijks extra personeel van de administratie van het parlement vereist is.

‘Het reilen en zeilen in een kantoor van een Europees Parlementslid kan je vergelijken met het runnen van een kleine kmo. Je krijgt honderden emails per dag te verwerken. Je houdt spreekbeurten in heel Vlaanderen, de meeste parlementsleden zijn ook lokaal nog politiek actief. Het is een zeer drukke en boeiende job, die ook aanzienlijke uitgaven vergt (zoals bijvoorbeeld verplaatsingen van 60.000 km/jaar, verkiezingscampagnes, IT, telefoon, …). Als je een juist beeld wil krijgen van het inkomen van een parlementslid, dan moet je niet enkel rekening houden met het salaris en de onkostenvergoedingen, maar ook met de uitgaven.’

Tom Vandenkendelaere: ‘De algemene onkostenvergoeding is bestemd om de onkosten te dekken die verband houden met onder meer de kantooruitgaven van de parlementsleden. Voor mij houdt dit voornamelijk in: de uitbating van mijn lokaal kantoor in Roeselare (renovatie en inrichting pand, huur, vaste kosten), de werkingskosten voor mijn kantoren in Brussel, Straatsburg en Roeselare, de organisatie van evenementen en netwerkactiviteiten, de vorming an medewerkers (cursussen, bijscholing…).

‘Ik ben voorstander van sterkere regels rond transparantie en controle. Wanneer in het parlement over het budget wordt gestemd, blijkt dat ook uit mijn stemgedrag. Het lijkt me aangewezen om de onkostenvergoeding niet langer forfaitair te betalen maar op basis van reële onkosten. Indien nodig moet hiervoor extra administratief personeel worden aangeworven. Controle en transparantie is mij die mogelijke meerkost zeker waard. Controle op de reële uitgaven maakt ook de teruggave van het niet-gebruikte deel van de onkostenvergoeding mogelijk.

‘Ik tracht mijn mandaat zo eerlijk en correct mogelijk uit te oefenen. Dat geldt zowel voor mijn communicatie, mijn omgang met lobbygroepen, mijn persoonlijke onkosten, reisonkosten als het gebruik van de parlementaire onkostenvergoeding.

‘De publicatie van een lijst met alle rekeningen gaat voor mij een stap te ver. Ik vind echt niet dat het enige waarde heeft voor de mensen om te weten welke vormingen mijn medewerkers volgen, hoeveel fruit ik koop voor op kantoor of hoeveel mijn kantoormeubilair kost. Ik houd trouwens al mijn onkosten bij in mijn boekhouding.

‘Ik ben bereid verder te spreken over de onkosten of u de bonnetjes te laten inkijken.’

Claude Rolin: ‘Ik gebruik de algemene onkostenvergoeding voornamelijk voor verschillende soorten kantoorkosten (telefoon, informatica, uitrusting en bureaumateriaal, leveringen voor tijdens de vergaderingen, huur van zalen voor evenementen, reclame, abonnementen op verschillende publicaties, documentatie, …) Voor deze onkosten maak ik gebruik van een aparte bankrekening, en ik hou ook alle bewijsstukjes bij, teneinde ze aan de diensten van het Parlement voor te kunnen leggen.

‘Ik heb altijd amendementen gesteund die ervoor pleiten om de algemene onkosten enkel uit te betalen op basis van bewijsstukjes, aangezien die procedure veel transparanter zou zijn.

‘Ik ben bereid om mijn onkosten publiek te maken tenminste als dat gebeurt onder een geharmoniseerde vorm, volgens onkostenposten bijvoorbeeld (er is geen enkel publiek belang om bijvoorbeeld het merk of de prijs van mijn klasseurs te kennen of het abonnement op die of die krant). Gemeenschappelijke regels, dat is en blijft de beste methode, zowel in termen van coherentie als administratief gemak. Daarom spreek ik me dan ook al sinds het begin van mijn mandaat uit voor de grootst mogelijke helderheid over het gebruik van belastinggeld.’

Pascal Arimont: ‘Ik heb me al herhaaldelijk uitgesproken voor meer controle en meer transparantie met betrekking tot de algemene onkostenvergoeding. Dat reflecteert zich ook in mijn stemgedrag. Het huidige systeem zou aangepast moeten worden: geen forfaitaire som meer, maar een uitbetaling in functie van reëel gemaakte onkosten. Er zou veel meer controle moeten zijn door de administratie van het Parlement of de Rekenkamer, om te garanderen dat het geld correct wordt aangewend. Ik gebruik daarvoor een aparte bankrekening. Op de bewijsstukken staan persoonlijke gegevens (bijvoorbeeld facturen met daarop de telefoonnummers van burgers die de kantoren gecontacteerd hebben), die niet publiek gemaakt mogen worden, maar natuurlijk welk gecontroleerd moeten worden door bovengenoemde instanties.

‘Ik heb tot nu toe maar een deel van mijn vergoeding gebruikt. Elke uitgave wordt gedocumenteerd, en het niet-gebruikte saldo staat tot de cent correct op de daarvoor bestemde bankrekening.

‘Momenteel bereid ik een overzicht voor met betrekking tot mijn onkosten van 2014-2015-2016, zoals voorgesteld in een amendement van de Groenen waarover de plenaire vergadering op 27 april heeft gestemd. Dat overzicht zal ik op mijn website publiceren.’

Heeft u ooit niet-gebruikte onkosten teruggestort aan het Europees Parlement?

Ivo Belet: ‘Neen.’

Tom Vandekendelaere: ‘Aangezien dit mijn eerste mandaat is als Europees Parlementslid heb ik dit uiteraard nog nooit kunnen doen. Ik ben wel van plan om op het einde van de lopende legislatuur het eventuele saldo van mijn algemene onkostenvergoeding terug te storten aan het Europees Parlement. Het is een mogelijkheid waar parlementsleden vrijwillig gebruik van kunnen maken.’

Claude Rolin: ‘Ik zal op het einde van mijn mandaat het niet-gebruikte saldo van de enveloppe voor algemene onkosten – dat op een aparte rekening staat – terugstorten.

Pascal Arimont: ‘Het niet-gebruikte deel staat op een aparte rekening en zou op het einde van het mandaat teruggestort moeten worden. Gezien dit mijn eerste mandaat is, heb ik nog nooit geld kunnen terugstorten. Maar ik ben wel van plan om dat te gaan doen. Dat zou voor alle Europarlementsleden verplicht moeten worden. Helaas is dat vandaag nog niet het geval.’

Dit artikel stelde eerder dat Ivo Belet bevestigt dat hij de Algemene Onkostenvergoeding gebruikt om de twee ruimtes bij zijn thuis te huren, maar niet vrijgeeft welk bedrag hij daarvoor in rekening brengt. Deze passage werd aangepast.

Partner Content