Dierenleed in slachthuizen: ‘De consument heeft een dubbele moraal’

'De consument verwacht de meest diervriendelijke productiemethoden, maar in de winkel kiest hij voor het goedkoopste product.' © BelgaImage
Jeroen de Preter

Zijn de dagen van het vlees geteld? Sonja De Becker, voorzitter van de Boerenbond en Laurens De Meyer, beleidsmedewerker van Bond Beter Leefmilieu, kruisen de degens.

3 APRIL 2017

De Raad van State beslist dat het slachthuis van Tielt voorlopig gesloten blijft. De sluiting kwam er nadat dierenrechtenorganisatie Animal Rights horrorbeelden op de bevolking had afgevuurd.

Een varken dat – gillend – aan z’n oortjes naar de vergassing wordt gesleurd. Een varken dat – panisch spartelend – probeert te ontsnappen aan de verdrinkingsdood in een heet bad. Een mens moet over een sterke maag beschikken om het filmpje helemaal uit te zitten dat Animal Rights in de lente van dit jaar de wereld instuurde. Is dit hoe verdoofd slachten werkt? Ben ik als vleeseter medeplichtig aan deze gruwel? Sonja De Becker, de opvolgster van Piet Vanthemsche bij de Boerenbond, stelt de vleeseter graag gerust. ‘De beelden uit het slachthuis in Tielt, en later op het jaar ook die uit de kippenkwekerij in Wingene, zijn inderdaad schokkend. Maar choqueren was natuurlijk precies de bedoeling van de makers. Gevolg is dat een hele sector in een verkeerd daglicht wordt gesteld. Ook de duizenden veehouders die er alles aan doen om hun dieren een goed leven te bezorgen, werden hier aan de schandpaal genageld.

Animal Rights is ’s nachts gaan filmen en heeft daardoor de dieren opgeschrikt. Het heeft dus zelf dierenleed veroorzaakt

Sonja De Becker

Heeft Animal Rights niet gewoon de realiteit getoond?

Sonja De Becker: Ze hebben alleen de schokkende beelden getoond. En die zijn absoluut niet representatief voor wat er in de sector gebeurt.

Na de beelden uit een kippenbedrijf in Wingene reageerde de bevoegde minister Ben Weyts dat dit nu eenmaal de realiteit is in de industriële landbouw.

De Becker: Mag ik even aanstippen dat er een groot verschil was tussen de situatie in Tielt en die in Wingene? In Tielt zijn handelingen getoond die onwettig zijn, en die we als Boerenbond ook scherp hebben veroordeeld. Dat hebben we niet gedaan na de beelden van de kippenkwekerij, om de eenvoudige reden dat daar geen overtredingen werden getoond. Oké, het zag er allemaal niet mooi uit, maar dat heeft alles te maken met de manier waarop Animal Rights te werk is gegaan. Ze zijn ’s nachts gaan filmen, met camera’s die, vanwege hun felle licht, de dieren hebben opgeschrikt. Ze hebben met andere woorden zelf dierenleed veroorzaakt. Bovendien hebben ze heel bewust beelden getoond van oude kippen, op het einde van de levenscyclus. Iedereen die kippen heeft weet dat die dieren er aan het eind van hun leven niet zo florissant uitzien.

‘De beelden van Animal Rights illustreren wat wij al lang zeggen,’ zegt Laurens De Meyer van de Bond Beter Leefmilieu, ‘grootschalige dierenproductie is in wezen niet te combineren met dierenwelzijn. Hoe grootschaliger je werkt, hoe meer je het dier gaat ‘verdingen’ of puur als een economisch product gaat behandelen. Een oude kip wordt dan gezien als iets dat versleten is, en niet als een levend wezen dat zorg behoeft. De grootschaligheid laat die zorg niet toe.’

De Becker: Onze landbouw is intensief, maar niet grootschalig. Voor grootschalige landbouw moet je in de Verenigde Staten of Brazilië zijn, waar je bedrijven hebt met miljoenen kippen. Die hebben we hier niet.

De Meyer: De gemiddelde Vlaamse varkenshouderij heeft ongeveer 2000 dieren, en ook hier vind je bedrijven met 300.000 kippen. Dat is grootschalig en industrieel. Kijk gewoon naar die kippen uit Wingene. Ik denk dat iedereen die zelf kippen heeft het verschil kan zien.

De Becker: Nog eens: die beelden geven een vertekend beeld. Als je een stal hebt met 20.000 kippen, zal hier en daar weleens een dode kip tussen liggen. Maar je kunt geen gelijkheidsteken zetten tussen groter en dieronvriendelijker. Ik kan niet uitsluiten dat er overtredingen gebeuren, maar ze kunnen net zo goed voorkomen in een groter bedrijf als in een biobedrijf.

Als het gaat over dierenwelzijn is er geen verschil tussen een bio-ei en een ei van een kip die de kooi nooit verlaat?

De Becker: Het is gewoon een andere productiewijze. Beide productiewijzen beantwoorden aan de wetgeving ter zake. In beide gevallen is er respect voor het welzijn van de dieren. Maar als u vindt dat een biologische productiewijze beter bij u past, en u ook bereid bent daar iets voor te betalen, heb ik daar natuurlijk alle respect voor.

Sonja De Becker: 'De Boerenbond die aan de landbouwers zegt wat ze moeten doen en wat niet, die bestaat niet meer.'
Sonja De Becker: ‘De Boerenbond die aan de landbouwers zegt wat ze moeten doen en wat niet, die bestaat niet meer.’© Hatim Kaghat

De Meyer: De wetenschappelijke literatuur zegt heel duidelijk dat er voor die dieren een verschil is. En de wetgeving vind ik een zwak argument om je achter te verschuilen. De beelden uit Wingene leren net dat die wetgeving duidelijk niet streng genoeg is. Ze is niet aangepast aan de manier waarop we vandaag naar dierenrechten kijken.

De Becker: Als Boerenbond zijn we altijd bereid over strengere wetgeving te spreken, zij het op voorwaarde dat die gesprekken in een Europese context worden gevoerd. Wij opereren in een Europese markt, dus kunnen striktere regels alleen op dat niveau. En hoe dan ook zullen we die kosten op de een of andere manier moeten doorberekenen aan de consument. Alleen stel ik vast dat die consument er vaak een dubbele moraal op na houdt. Van de bedrijven verwacht hij de meest diervriendelijke productiemethoden, maar in de winkel kiest hij voor het goedkoopste product.

Docent dierenwelzijn Jos Van Thielen (KU Leuven) wijst op nog een ander belangrijk punt: wij kunnen onmogelijk alle Vlaamse monden met biokippen en bio-eieren voederen. Daar is in dit gewest gewoonweg geen plaats voor.

De Meyer: Daar hoort wel een belangrijke kanttekening bij. Bijna de helft van het gevogelte dat in Vlaanderen wordt geproduceerd, is bestemd voor de export. In die context is het inderdaad niet mogelijk om alle kippen voldoende ruimte te geven. Dus moeten we ons de vraag durven te stellen of die exportgerichte landbouw wel zo’n goed idee is. Verder is het ook maar de vraag of we zo veel dierlijke producten nodig hebben in ons dieet.

De Becker: Met enkel biolandbouw zullen we alle monden nooit gevuld krijgen. Het mondiale bevolkingsaantal neemt nog altijd snel toe. De uitdaging zal zijn om de wereld te blijven voeden, zij het op een zo duurzaam mogelijke manier. Daarom pleiten wij voor duurzame intensivering. Dat wil zeggen dat we meer moeten produceren om iedereen te voeden, zij het met minder grondstoffen en minder uitstoot. De technologie zal ons daarbij helpen. Er zullen hoe dan ook verschillende productiemodellen naast elkaar blijven bestaan: biologische productie, maar ook zo duurzaam mogelijke massaproductie gericht op de wereldmarkt.

De Meyer: In Vlaanderen is het aandeel biologische landbouwproducten vandaag goed voor 1,8 procent van de totale productie. Het gaat dus echt over een mininiche. Maar een recent Zwitsers onderzoek heeft aangetoond dat een biologisch dieet de wereld wél kan voeden. Door de evidente voordelen die bio biedt, zou je extra steun verwachten. De minister doet net het omgekeerde. Ons subsidiebeleid richt zich nog altijd heel sterk op de grootschalige productie en export. Tegelijk worden de subsidies voor Bioforum, de belangenvereniging van de bioboeren, met dertig procent teruggeschroefd.

De Becker: Ik begrijp niet waarom de export in de land- en tuinbouw altijd zo fel wordt bekritiseerd. Op onze exportproducten zijn we doorgaans heel erg trots. Waarom geldt dat niet voor land- en tuinbouwproducten?

In Vlaanderen is het aandeel biologische landbouwproducten vandaag goed voor 1,8 procent van de totale productie

Laurens De Meyer

De Meyer: Het probleem zit ook hier vooral bij de dierlijke productie. Die is goed voor 2,3 procent van de export, maar voor 86 procent van de totale uitstoot van ammoniak, en 68 procent van de methaanuitstoot. Dat is buitenproportioneel, en dat heeft natuurlijk vooral te maken met onze koeien. Er bestaat geen technologie die hun uitstoot kan beperken. Daarbovenop komt nog de mest, die onze bodem en onze rivieren vervuilt.

De Becker:(geïrriteerd) Daar gaan we weer. De koe als grote boosdoener. ‘Stop met rundvlees te eten, en je lost het klimaatprobleem op.’ Dat is onzin, natuurlijk. Onze melkveehouderij is goed voor 5 procent van de broeikasgassen. Bovendien is die sector er het afgelopen decennium in geslaagd de uitstoot met 25 procent te doen dalen. In dezelfde periode is de uitstoot door het verkeer met 26 procent gestegen. Dat zijn feiten, maar het is natuurlijk gemakkelijker om de koe te demoniseren dan onze auto.

De Meyer: De boodschap dat we ons voedingspatroon moeten veranderen, is heus niet makkelijker dan de boodschap dat we onze mobiliteitsgewoontes moeten wijzigen. Voeding raakt aan de kern van onze identiteit, onze levenswijze en onze traditie. Daar iets aan veranderen, is allerminst makkelijk. Maar we zullen het wel moeten doen. De dierlijke landbouw is een van de grote vervuilers en zal dat, ondanks technologische vooruitgang, ook blijven. Dat is niet zo voor de plantaardige sector, die zelfs een hulpmiddel kan zijn in de verlaging van de CO2-uitstoot.

Die verschuiving zou allicht veel makkelijker verlopen als de prijs van ons vlees niet zo laag was. Wie aandachtig een van de foto’s van de Delhaize na de raid door de Bende Van Nijvel bekijkt, stuit op een opmerkelijk feit: varkensvlees kostte in 1985 nauwelijks minder dan vandaag.

De Becker: (knikt) Voor onze boeren is dat uiteraard een groot probleem. De productiekosten zijn veel feller gestegen, maar door de marktmacht van onder meer de retailers kunnen ze die kosten niet doorberekenen in de prijs van hun product. Daarnaast zullen we toch ook iets moeten doen aan de mentaliteit van de consument. Die is vandaag heel erg verwend. Hij of zij krijgt een enorm aanbod aan gezond, kwaliteitsvol voedsel tegen spotprijzen. Die prijzen weerspiegelen een onderwaardering. Aan de nieuwste iPhone wordt blijkbaar veel meer waarde gehecht.

De Meyer: Daarover zijn we het roerend met elkaar eens. Nog nooit had voedsel zo’n klein aandeel in ons huishoudelijk budget. Dat kan alleen maar omdat er heel veel kosten niet doorberekend worden. En dan heb ik het niet alleen over de productiekosten, maar ook over de kosten voor het milieu en de gezondheid. Het doet me trouwens plezier te horen dat de Boerenbond vandaag erkent dat de schaalvergroting een deel is van het probleem. Dat is niet altijd zo geweest. Als machtige speler heeft jullie organisatie de afgelopen decennia vaak de pen van de wethouder mee mogen vasthouden. Jouw voorgangers zijn op die manier toch minstens mee verantwoordelijk voor een systeem dat zijn grenzen duidelijk heeft bereikt.

Je kunt je toch niet voorstellen dat de overheid vandaag een campagne voor tabak zou steunen?

Laurens De Meyer

De Becker: Die analyse is niet helemaal juist. De Boerenbond heeft altijd gezegd dat de productie van voedsel ook beschermd moet worden tegen de wetten van de liberale markteconomie. Daar hadden en hebben we goede redenen voor. Een koe of een appelboom zijn geen machines die je stil kunt leggen als de vraag tijdelijk wat minder groot is. Onze visie is niet: groot, groter, grootst.

De Meyer: Ik hoor het je graag zeggen. En ik hoor het je ook te weinig zeggen. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat jullie de landbouwers de afgelopen decennia telkens opnieuw richting grote investeringen hebben gestuurd, in telkens nieuwe producten. ‘Bouw grote nieuwe varkensstallen!’ Tot er een crisis kwam, en jullie voor subsidies gingen pleiten. ‘Melk is het nieuwe goud!’ Tot de hype over was en subsidies de crisis moesten oplossen.

De Becker: De Boerenbond die aan de landbouwers zegt wat ze moeten doen en wat niet, die bestaat niet meer. Dertig jaar geleden was dat inderdaad nog zo. Ik heb die Boerenbond zelf nog meegemaakt, op het landbouwbedrijf van mijn ouders, die witloof teelden. De Boerenbond van nu is niet meer sturend maar informerend. We helpen onze boeren en tuinders om op een doordachte manier keuzes te maken bij het zelfstandig ondernemen.

In september werd ook de nieuwe voedingsdriehoek aan de bevolking voorgesteld. De Boerenbond was daar niet helemaal gelukkig mee.

De Becker: Met het basisprincipe gaan we akkoord: eet meer seizoensgebonden groenten en fruit, en eet een beetje minder, maar beter en lokaal vlees. Onze kritiek ging over het gebrek aan nuance in de nieuwe driehoek. Men heeft, omwille van de duidelijke communicatie, de boodschap zo vereenvoudigd dat er fouten in zijn geslopen. Zo heeft men al het ‘bewerkt vlees’ buiten de driehoek gezet, bij de frisdranken en de snoep. Dat is niet correct. Kippenwit is niet gelijk aan salami. Kippenwit is bijvoorbeeld veel gezonder dan een aantal vleesvervangers, die soms te veel zout en vet bevatten.

De Meyer: Ik vind die duidelijkheid net een grote plus. Het is ook onmogelijk om in die driehoek alle nuances te maken zonder de heldere communicatie te schaden. Noteer trouwens dat er vanuit de academische hoek bijna uitsluitend applaus is gekomen, ook vanuit het buitenland. De nieuwe voedingsdriehoek wordt er onthaald als een voorbeeldige, innovatieve manier om over gezonde voeding te communiceren.

De nieuwe voedingsdriehoek legt wel bloot dat gezond eten duurder is dan ongezond. Een zakje van de zo sterk aanbevolen noten kost veel meer dan het sterk afgeraden zakje chips.

De Becker: Niet juist. Seizoensgebonden groenten en fruit zijn spotgoedkoop. Witloof kost op dit ogenblik iets meer dan een euro per kilo.

De Meyer: Ik ben het – alweer – roerend met Sonja eens. Ik heb het toevallig gisteren nog vergeleken: een kilo linzen kost maar de helft van een kilo gehakt.

Exportslachthuis in Tielt.
Exportslachthuis in Tielt.© BelgaImage

Opmerkelijk wel: meteen na de nieuwe voedingsdriehoek lanceerde de overheid via de VLAM (Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing) een biefstuk friet-campagne. Consequent is dat niet.

De Becker: Waar zit de tegenstrijdigheid? De boodschap van de voedingsdriehoek is: eet gevarieerd. Rood vlees mag, maar eet het niet te veel. De VLAM-campagne was in de eerste plaats bedoeld om een product van hier te promoten. Als je een stukje rood vlees wilt eten, kies dan voor Belgisch witblauw of West-Vlaams rood, en niet voor die goed gepositioneerde, maar zeker niet kwaliteitsvollere Ierse rib eye.

De Meyer: Ik geloof nooit dat mensen die campagne zo hebben geïnterpreteerd. In de eerste plaats is het een aansporing om meer biefstuk te eten, en dat vind ik onaanvaardbaar. De Vlaamse landbouw produceert veel meer vlees dan de Vlaming consumeert, met alle gevolgen van dien voor het milieu. Ik begrijp dat niet. Je kunt je toch niet voorstellen dat de overheid vandaag een campagne voor tabak zou steunen? We zeggen tegen onze bevolking toch ook niet: steek gerust af en toe nog een lekker sigaretje op, maar kies wel voor tabak van bij ons?

De afgelopen tien jaar is de vleesconsumptie in ons land met meer dan 10 procent gedaald. Dat wijst op een veranderende mentaliteit.

De Becker: De demonisering van vlees heeft daar veel mee te maken. Maar goed: die tendens biedt ook opportuniteiten. Voor niches, maar uiteraard ook voor de plantaardige productie, waarvan wij natuurlijk evengoed de belangenbehartiger zijn.

De Meyer: 89 procent van de bevolking eet meer vlees dan het aangeraden maximum. We zijn er dus nog lang niet. Ik denk ook dat de Vlaamse voedingsindustrie nog onvoldoende begrijpt hoeveel kansen deze transitie biedt. In Silicon Valley worden er vandaag miljoenen dollars in plantaardige productie geïnvesteerd – meer zelfs dan in high tech. Op dat vlak lopen we het risico de trein te missen.

In Silicon Valley wordt vandaag inderdaad druk geëxperimenteerd met en geïnvesteerd in plantaardig vlees. De voordelen zijn evident. Maar lopen we niet het gevaar dat straks ook onze voedselproductie in handen komt van een paar giganten van het formaat Google?

De Meyer: Zo ver zijn we nog lang niet. Voorlopig spreken we hier over een handvol start-ups, die niet te vergelijken zijn met de multinationals in de dierlijke sector. Het probleem van monopolisering ligt vandaag daar, en is al decennia bezig. Maar ik begrijp de bezorgdheid natuurlijk wel. Uiteindelijk gaat het over een bijna filosofisch probleem. Hoe hou je die wereldspelers nog in toom, zonder een wetgever die bevoegdheid heeft over de hele wereld?

De Becker: Ik geloof niet dat plantaardig vlees dierlijk vlees volledig zal vervangen. Maar ik deel de bezorgdheid natuurlijk ook wel. De marktmacht van spelers als Google en Apple is enorm, en geeft die bedrijven de mogelijkheid om zonder veel tegenwerking de markt te controleren. Je mag er toch niet aan denken wat er zou gebeuren als een paar multinationals dezelfde macht hebben over een zo essentieel product als voedsel.

Partner Content