Wouter Wolfs

Detachering: ‘Wat betekent de gele kaart voor Marianne Thyssen?’

Wouter Wolfs Docent vergelijkende en internationale politiek (KU Leuven)

De vernieuwde detacheringsrichtlijn van Europees Commissaris Marianne Thyssen liep afgelopen dinsdag tegen een gele kaart aan. Wouter Wolfs van de KULeuven legt uit wat dat betekent.

De vernieuwde detacheringsrichtlijn van Europees Commissaris Marianne Thyssen liep afgelopen dinsdag tegen een gele kaart aan. De parlementen uit 11 Europese lidstaten hebben bezwaren bij haar voorstel, waardoor de Europese Commissie nu wordt gedwongen om de ontwerprichtlijn opnieuw te bekijken. De gele kaart blijkt echter vooral een politiek maneuver om de onderhandelingspositie van de regeringen te versterken en gaat daarbij voorbij aan haar oorspronkelijke doel: de versterking van de parlementen in de Europese besluitvorming.

Wat is een gele kaart?

De gebrekkige parlementaire controle van de regering is een oud zeer, en het Europese integratieproces heeft de dominantie van deze laatste alleen maar doen toenemen. Om de positie van nationale parlementen in de Europese politiek te versterken, werd in het Verdrag van Lissabon een nieuwe procedure geïntroduceerd: de “subsidiariteitstoets”. Als de nationale parlementen vinden dat een Europees wetsvoorstel beter op het nationale of regionale niveau kan worden afgehandeld, kunnen ze bij de Europese Commissie verzet aantekenen. Als minstens één derde van de parlementen dit doet, moet de Commissie het opnieuw in overweging nemen. Dit is de zogenaamde “gele kaart”.

Detachering: ‘Wat betekent de gele kaart voor Marianne Thyssen?’

Het is echter geen absoluut veto, geen “rode kaart”: de Commissie kan immers haar voorstel behouden, mits een grondige motivering. In de afgelopen jaren zijn er twee gele kaarten uitgedeeld en in slechts één van de twee gevallen heeft de Europese Commissie haar voorstel ingetrokken.

Nu hebben de parlementen dus een derde gele kaart getrokken, dit keer voor de nieuwe detacheringsrichtlijn. Deze ontwerptekst regelt het statuut van werknemers die van de ene naar de andere lidstaat worden “gedetacheerd”. Hierover is veel kritiek te horen, voornamelijk uit West-Europa. De buitenlandse werknemers kunnen immers tewerkgesteld worden aan de voorwaarden van hun land van herkomst, waardoor ze veel goedkoper zijn. Er werd in het verleden dan ook al vaak gesproken over oneerlijke concurrentie en “sociale dumping”. Marianne Thyssen trachtte in haar ontwerptekst hieraan tegemoet te komen door de voorwaarden voor lokale en gedetacheerde werknemers gelijk te trekken. Dit stootte op hevig verzet uit de Centraal- Oost-Europese lidstaten, omdat “hun” werknemers op die manier hun concurrentievoordeel zouden verliezen. Het is dan ook niet toevallig dat bijna alle bezwaren door parlementen uit deze lidstaten werden geuit.

Gaat het wel over subsidiariteit?

Hoewel de gele kaart de parlementen een zegje geeft in de Europese besluitvorming, is het een erg beperkt instrument: ze mogen immers enkel een uitspraak doen over subsidiariteit. Wie de bezwaren van de parlementen op de detacheringsrichtlijn erop naleest, zal merken dat subsidiariteit in de meeste gevallen slechts van ondergeschikt belang is. Een aantal parlementen geven zelfs geen enkele reden waarom het voorstel in strijd zou zijn met dit principe, maar zijn tegen het voorstel omwille van andere redenen: onvoldoende toegevoegde waarde, overregulering, een gevaar voor het vrij verkeer van personen, etc. Nochtans is de gele kaart procedure daar niet voor bedoeld. Het lijkt er dus op dat ze hier op een oneigenlijke manier als politiek instrument wordt gebruikt.

‘Het is immers een publiek geheim dat in verscheidende lidstaten – waaronder ook België – de regering eerder het parlement controleert dan omgekeerd.’

De verschillende bezwaren moeten vooral de onderhandelingspositie van de Centraal- en Oost-Europese regeringen in Brussel versterken. Nu de Commissie haar herziening van de detacheringsrichtlijn heeft voorgesteld, zouden het Europees Parlement en de ministers van de verschillende lidstaten zich over het voorstel moeten buigen. De gele kaart dwingt de Commissie er echter toe om de ontwerprichtlijn opnieuw in overweging te nemen, waardoor het hele wetgevingsproces al meteen vertraging oploopt.

Versterking van parlement of regering?

Hoewel de gele kaart bedoeld is om de invloed van nationale parlementen in de Europese besluitvorming te vergroten, blijkt het in de praktijk vooral een manier om de positie van de regeringen verder te versterken. Het is immers een publiek geheim dat in verscheidende lidstaten – waaronder ook België – de regering eerder het parlement controleert dan omgekeerd. Zo hebben ook een aantal parlementen zich gebaseerd op de regeringspositie om hun bezwaren over de detacheringsrichtlijn aan de Commissie duidelijk te maken.

Slechts in enkele gevallen legt het parlement haar visie op aan de regering. Vaak gaat het dan om parlementen die traditioneel sterk staan, zoals in Estland of Denemarken. De gele kaart procedure blijkt dus geen goede manier om de positie van de parlementen in de lidstaten te versterken, maar is eerder een bevestiging van de bestaande machtsverhoudingen. Vooraleer een “rode kaart” zal worden ingevoerd – zoals is overeengekomen met David Cameron – is het dus essentieel dat de zwakke parlementen eerst zelf hun positie tegenover hun regering versterken. Een mentaliteitswijziging bij onze Belgische parlementsleden zou daarvoor al een goed begin zijn.

(Wouter Wolfs richt zich in zijn onderzoek voornamelijk op de financiering van Europese politieke partijen en fracties in het Europees Parlement. Daarnaast doet hij onderzoek naar de rol en organisatie van nationale parlementen binnen de Europese Unie. en euroscepticisme, waaronder eurosceptische partijen en trans-Europese eurosceptische organisaties en netwerken.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content