‘Debat over ongelijkheid wordt soms al te simplistisch gevoerd’

Geert Schuermans
Geert Schuermans Auteur van 'De achterblijvers. Hoe de vloer onder de lagere middenklasse wegzakt'

‘Het is fout om economische ongelijkheid voor te stellen als een strijd tussen rijk en arm. Dat is een gevaarlijke en onethische manier van werken.’ Dat zegt minister van Financiën Johan Van Overtveldt in het boek ‘Een jaar in de wereld van de ongelijkheid.’

Voor zijn boek ‘Een jaar in de wereld van de ongelijkheid’ (Uitgeverij EPO) interviewde Geert Schuermans politici en waarnemers over de toestand in ons land. Het boek ligt vanaf deze week in de winkel. Deze week kan u een aantal voorpublicaties lezen op Knack.be:

Zaterdag: Koen Geens: ‘Dat een vuilnisman minder verdient dan een bankier volgt geen logica: het is gewoon zo’

Zondag: Ive Marx: ‘Als de politieke wil er is, dan is een vermogenskadaster perfect mogelijk’

Het mag duidelijk zijn dat Johan Van Overtveldt als minister van Financiën beslagen op het ijs komt. Als doctor in de Toegepaste Economische Wetenschappen werkte hij onder meer voor de bank BBL en het Ondernemersplatform VKW. In 1992 keerde hij terug naar Trends waar hij hoofdredacteur werd. Johan werkte nadien nog als directeur voor VKW om in 2010 een tweede maal terug te keren naar Trends, voor hij in 2013 de overstap naar de N-VA maakte.

In de wandelgangen staat Van Overtveldt bekend als een volbloed neoliberaal. Hoe kijkt hij tegen ongelijkheid en solidariteit? Jammer genoeg gooien de begrotingsherziening, de kaaimantaks en de tax shift roet in het eten. Wegens de drukke bezigheden van de minister kan ons oorspronkelijk gesprek niet plaatsvinden. Een schriftelijk interview brengt redding.

Hoe je ook naar het thema kijkt, ongelijkheid is een thema dat stilaan ook bij ons een belangrijke plaats in het publieke debat krijgt. Leeft dat debat ook onder politici?

Van Overtveldt: ‘Het debat leeft zeer zeker ook onder politici, al wordt het debat soms al te simplistisch gevoerd.’

Hoe bedoelt u?

Van Overtveldt: ‘Het is duidelijk dat een te hoge ongelijkheid een samenleving op losse schroeven zet. Dat voel je intuïtief aan, en dat wordt ook bevestigd door onderzoek. Maar we moeten opletten voor al te populistische uitspraken. Recent economisch onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat het niet de afstand tussen de rijken en de rest is die een samenleving schaadt, maar de afstand tussen de armen en de middenklasse. Indien die kloof te groot wordt, dreigt de hele samenleving zware schade op te lopen. Als overheid kun je er dus beter voor zorgen dat de mensen die uit de boot vallen geholpen worden, dan te proberen de economisch succesvolle mensen te straffen met hoge belastingen.’

U zegt dat de hele samenleving op lossen schroeven komt te staan door een te hoge ongelijkheid. Wil dat zeggen dat de strijd tegen die ongelijkheid in het voordeel van ons allemaal is?

Van Overtveldt: ‘Ik denk vooral dat het fout is om economische ongelijkheid voor te stellen als een strijd tussen rijk en arm. Maar voor vele politici en journalisten is dat natuurlijk wel een aantrekkelijke gedachte. Volgens mij is dat echter een gevaarlijke en onethische manier van werken. Niemand is ermee gebaat om bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten. Denk maar aan de gefaalde communistische samenlevingen waar inderdaad een gelijke uitkomst werd bereikt. Iedereen was er even arm – behalve dan de hoogste lagen van de Communistische Partij.’

‘Als overheid mag je volgens mij niet raken aan de vrijemarkteconomie zelf.’

Maar ik hoor u toch wel zeggen dat een overheid initiatief moet nemen om de ongelijkheid in de samenleving te doen dalen.

Van Overtveldt: ‘Dat klopt, maar als overheid mag je volgens mij niet raken aan de vrijemarkteconomie zelf. Wel kan je een corrigerende rol spelen op het vlak van de uitkomst. Een overheid kan ervoor zorgen dat iedereen – onafhankelijk van het inkomen – dezelfde kansen krijgt om zich naar eigen wens te ontwikkelen. Iedereen heeft recht op kwaliteitsvol onderwijs en dito gezondheidszorg.’

En hoe moet dat dan gebeuren?

Van Overtveldt: ‘Een progressief belastingsysteem – waarbij de sterkste schouders de lasten dragen – is volgens mij de beste optie om de vrijemarkteconomie te corrigeren. Het is wel belangrijk dat de belastingen niet zo hoog worden dat mensen geen incentive meer hebben om te werken en te ondernemen. Het is ook belangrijk dat de overheid zo efficiënt mogelijk omspringt met het belastinggeld, zodat het draagvlak voor het progressieve belastingsysteem intact blijft.’

Ondermijnen de taksrulings dat systeem niet? Met deze deals gooien rijke families en multinationals het op een akkoordje met de belastingdienst over hoeveel ze dienen te betalen?

Van Overtveldt: ‘Wij zijn niet het enige land met rulings. Men gooit vaak alles op een hoopje. Enerzijds heb je de rulings die u beschrijft, bijvoorbeeld over de btw. Anderzijds heb je de Excessive Profit Rulings (EPR). Dat laatste is een systeem waarbij multinationals met de fiscus kunnen onderhandelen om te bepalen welk deel van hun winst aan Belgische belastingen moet worden onderworpen.

Met het systeem van rulings is op zich niets mis. Het biedt rechtszekerheid. Als het over de EPR gaat, is Europa aan het onderzoeken of deze rulings wel in overeenstemming zijn met de concurrentieregels. Wij werken zoals steeds mee aan dat onderzoek en wachten de resultaten af.’

Voor mij is dat de belangrijkste voorwaarde: dat de u003cemu003etax shiftu003c/emu003e de lasten op arbeid verlaagt voor zowel werknemers als werkgevers.

Geeft dat niet de indruk dat de grote vermogens zich op het vlak van fiscaliteit iets meer mogen permitteren? Hetzelfde geldt voor fraudebestrijding. Het lijkt er toch op dat er een andere toon gehanteerd wordt als het gaat over fiscale en sociale fraude. Bij fiscale fraude moeten we er allereerst vanuit gaan dat het om een vergissing gaat. Dat vermoeden van onschuld hoor ik niet in het discours over sociale fraudeurs?

Van Overtveldt: ‘Dat ziet u verkeerd. Fraude wordt aangepakt. De Bijzondere Belastinginspectie (BBI) en het parket leveren daarin goed werk, in alle onafhankelijkheid. We hebben bij de begrotingscontrole ook aangegeven dat we meer middelen gaan halen uit de fraudebestrijding. Zelfs als er niet onmiddellijk sprake is van fraude, steken we een tandje bij. Neem de doorkijkbelasting: juridische constructies in het buitenland zijn niet per se frauduleus, maar met de doorkijkbelasting zetten we wel een grote stap naar meer fiscale transparantie en fiscale rechtvaardigheid.’

Nu we het over belastingen hebben: de term van de voorbije maanden is tax shift. Hoe ziet u die tax shift als minister van Financiën?

Van Overtveldt: ‘Ik ben uiteraard voorstander. Het staat ook in het regeerakkoord en we zijn daar al mee bezig. We voeren nu al een tax shift van 2 miljard uit. Het doel is om de lasten op arbeid, die in België veel te hoog zijn, te laten dalen. Voor mij is dat de belangrijkste voorwaarde: dat de tax shift de lasten op arbeid verlaagt voor zowel werknemers als werkgevers. Op die manier verhogen we de incentive om te werken en herstellen we de internationale concurrentiekracht van onze ondernemingen – die de voorbije jaren fors achteruit is gegaan, ten koste van de tewerkstelling.’

De lasten op arbeid naar omlaag, ik denk dat iedereen dat wel kan onderschrijven. Maar van waar moeten de nieuwe inkomsten dan komen?

Van Overtveldt: ‘Ik denk dat we de aanbevelingen van internationale instanties als de OESO, het IMF en de Europese Commissie moeten volgen. Dat wil zeggen dat de drie grote pijlers op dat vlak moeten zijn: consumptie, kapitaal en milieuvervuiling.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content