Karl van den Broeck

De zaak-Woestijnvis

Karl van den Broeck Karl van den Broeck is hoofdredacteur van nieuwswebsite Apache.

Woestijnvis aast op VT4 en Vijftv, en verklaart daarmee de oorlog aan de VRT. Die oogst nu wat hij gezaaid heeft.

Toen in 2007 het exclusiviteitscontract tussen de VRT en Woestijnvis uitlekte, waren zowat alle waarnemers met verstomming geslagen. Woestijnvis kreeg elk jaar 30 miljoen euro. Een aflevering van Man bijt hond mocht 25.000 euro kosten (meer dan 1000 euro per minuut), een veelvoud van wat de concurrentie betaalt voor soortgelijke programma’s. Een aflevering van een fictiereeks mocht 300.000 euro kosten, en De Pappenheimers 93.600 euro per aflevering. De exclusiviteitsvergoeding bedroeg 450.000 euro. Daar kwam nog eens 522.000 euro bovenop, te verdelen over de coryfeeën van het huis.

Volledig parallel met het kijkcijferfetisjisme van Tony Mary en Aimé Van Hecke werden succespremies van 7000 euro tot 28.000 euro betaald voor programma’s die respectievelijk de top tien en de top drie haalden.

Grof geschat pompte de openbare omroep (en dus de belastingbetaler) de afgelopen jaren zo’n kwart miljard euro in Woestijnvis. Is daar iets mis mee? Woestijnvis maakt zelden een slecht programma, en de openbare omroep dankt zijn slagkracht voor een groot stuk aan die programma’s. En toch is er een onaangename nasmaak. De (ex-)sterkhouders van Woestijnvis (van Mark Uytterhoeven via Wouter Vandenhaute tot Bart De Pauw en Tom Lenaerts) zaten eind jaren negentig allemaal in de stal van de VRT. Omdat de openbare omroep een vermolmde parastatale was die geen dynamisch en modern personeelsbeleid kon voeren, kregen de bollebozen de raad om ontslag te nemen, zelf een bedrijf op te starten en diensten te leveren aan de VRT. Die braindrain maakte dat de VRT afhankelijk werd van één extern bedrijf.

Woestijnvis zat in zó’n comfortabele onderhandelingspositie dat het in 2004 het riante exclusiviteitscontract kon afdwingen. Als de VRT dat niet had afgesloten, dan waren VTM en VT4 over de openbare omroep heen gewalst. Een openbare aanbesteding voor dit contract was er niet – dat is volgens de Europese regels zelfs niet nodig. Daardoor ontstond de mythe dat alleen Woestijnvis in staat is om kwaliteit te leveren. Andere productiehuizen, die met veel minder middelen moeten werken, konden nooit met gelijke wapens strijden.

Nu het exclusiviteitscontract afloopt, droomt Woestijnvis van een eigen zender. VT4 en Vijftv staan te koop. Met steun van Corelio en Sanoma moet een behoorlijk bod kunnen worden uitgebracht. Corelio moet trouwens dringend op zoek naar inkomsten nu er niets meer te rapen valt bij de reclameregie van de VRT (VAR). Als ook de VRT-miljoenen niet meer naar Woestijnvis vloeien, komt de groep van De Standaard in de problemen. Reclame-inkomsten van een eigen zender kunnen dan soelaas bieden.

De vraag blijft echter of Woestijnvis de programma’s die het destijds voor de VRT gemaakt heeft zomaar mag meenemen naar een eigen zender. In het contract van 2004 staat dat het zijn rechten niet mag verkopen aan derden die ‘de concurrentiepositie van de VRT op de Vlaamse markt benadelen’. De VRT heeft ook recht op 25 procent van de inkomsten uit de verkoop van die rechten. De VRT heeft bovendien de omroeprechten van de audiovisuele reeksen verworven ‘en dit onbeperkt in de tijd’. Woestijnvis mag ze dus zelf ook niet uitzenden.

Of de bepalingen uit dit contract nog altijd geldig zijn, wil noch de VRT, noch Woestijnvis verklappen. Tot 2011 is er wellicht geen probleem, maar hoe zit het daarna? Ook minister Ingrid Lieten (SP.A) lijkt hier maar geen zicht op te krijgen.

De ironie van de geschiedenis smaakt erg bitter: om zichzelf te redden heeft de VRT zijn beste krachten laten gaan om ze nadien voor veel geld weer in te huren. En nu dreigen ze de VRT de doodsteek te geven. Zonder pardon.

Karl van den Broeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content