Stan De Spiegelaere

‘De vakbond lijkt elke connectie met de jeugd te zijn verloren. Maar is dat wel zo?’

Stan De Spiegelaere Onderzoeksdirecteur aan UNI Europa, gastprofessor aan de UGent en kernlid van Minerva.

Ideologie speelt (op het eerste gezicht) een minder uitgesproken rol voor jongeren om lid te worden van een vakbond. Maar ze zijn wel lid, zo stelt Poliargus.

Bij elke staking of vakbondsactie worden ze opgetrommeld, de jonge hipsters die het helemaal niet begrepen hebben op een collectieve actie, de creatieve studenten die kamers aanbieden tijdens stakingen, een werkbond stichten of zelf hun wandelschoenen aantrekken om een trein- of algemene staking te ontwijken. De vakbond lijkt elke connectie met de jeugd te zijn verloren. Maar is dat wel zo?

Jongeren en vakbond: water en vuur?

Uit een internationale studie van enkele jaren geleden bleek al dat jongeren (tot ongeveer 24 jaar) vaker denken dat een vakbond nodig is dan ouderen. Ongeveer 80% van de jongeren zegt dat sterke vakbonden noodzakelijk zijn om arbeidsvoorwaarden en lonen te beschermen. Recentere Belgische cijfers bevestigen dat. Over de jaren heen stijgt het aandeel van de werkende bevolking dat vertrouwen heeft in de vakbonden en dan vooral bij de jongere werknemers (18-29 jaar).

Maar het belang inzien van een vakbond of er vertrouwen in hebben betekent nog niet dat jongeren ook massaal lid worden van de bonden. Een blik op die cijfers toont inderdaad aan dat jongeren minder vaak lid zijn van een vakbond. Maar opvallend, in vergelijking met de buurlanden scoort België hier duidelijk beter. Waar er in de buurlanden echt sprake is van een kloof qua lidmaatschap tussen jongeren en ouderen, is er België eerder sprake van een gracht.

Dat jongeren en vakbond tegenover elkaar staan als water en vuur klopt dus niet. Jongeren zien het nut van de vakbond in, hebben er vertrouwen in en worden lid. Dat doen ze wel om deels andere redenen. Voor jongeren speelt het ideologische verhaal een minder grote rol. Ze worden lid van de (Belgische) vakbond voor de dienstverlening (juridisch hulp, hulp bij conflicten, uitkering…). Deels is dit structureel, ideologie speelt (op het eerste gezicht) een minder uitgesproken rol in onze samenleving dan enkele decennia terug. Deels is dat waarschijnlijk ook een kwestie van socialisatie. Hoe langer jongeren (actief) lid zijn van de vakbond, hoe meer ze zich misschien ook achter de ideologische lijn van de bond zullen scharen. Maar tegen die tijd zijn ze natuurlijk geen jongere meer.

Geradicaliseerde jongeren

Maar hoe komt het dat het aanvoelen en de cijfers zo ver uiteen liggen? Daar zijn verschillende verklaringen voor. Zo bestaat er (in alle leeftijdsklassen) een bepaalde groep burgers die het absoluut niet begrepen heeft op de vakbond. En deze beantwoorden aan het volgende profiel: hoogopgeleid, manager of zelfstandige met een relatief goed inkomen. Inderdaad, net het meest mondige deel van de samenleving dat zijn weg naar de media gemakkelijk vindt.

En bij de jongere leden van de anti-vakbondsclub is er sprake van enige radicalisering. Geholpen door wat gebrek aan historisch (nee, er wordt niet meer en meer gestaakt) en sociologisch (nee, taal is niet de belangrijkste determinant van stakingsgedrag) inzicht, spelen ze maar graag de rol van oprecht verontwaardigde jongelingen.

En helaas staan deze geradicaliseerde jongeren tegenover een stille meerderheid van jongeren die vakbonden noodzakelijk vinden, er vertrouwen in hebben en er lid van zijn, maar die daarbij geen vergelijkbare bekeringsdrang voelen.

Gelukkig zijn er naast journalistieke stukjes over wandelende studenten bij spoorstakingen ook nog studies en cijfers die wel een stem geven aan de onderstroom.

Partner Content