Jan Nolf

De toga maakt de rechter niet

Jan Nolf Erevrederechter en justitiewatcher

Justitie aast met het vertoon van de toga op macht. Haar enige macht rust nochtans niet op hermelijnen pelsen en eiken spreekgestoelten maar op ethiek en gezag.

Toegegeven, de titel zet u op het verkeerde been, want het verhaal van de Kortrijkse toga start niet met de toga van de rechter, maar die van de advocaat. Meester Thierry Goffart werd in het holst van de nacht – ja ook dan werkt justitie – opgeroepen om een van cannabisdealing verdachte cliënt bij te staan bij diens onderhoor door de Kortrijkse onderzoeksrechter Marc Allegaert. Van die zgn. Salduz-bijstand waar iedereen recht op heeft kwam echter niets in huis. De advocaat had namelijk zijn toga niet bij en werd daarom energiek weggewuifd. Cassatie zag daar een markante procedurefout in en de verdachte loopt nu dus vrij rond in afwachting van verder onderzoek en eventueel proces.

Net nu Turkije in de belangstelling staat: er even aan herinneren dat Salduz verwijst naar de naam van een toen 17-jarige demonstrant, door de Turkse politie gearresteerd bij een verboden PKK-betoging. Zijn veroordeling tot 2 en een half jaar gevangenisstraf werd gebaseerd op zijn bekentenissen tijdens een vermoedelijk hardhandig politieverhoor – alleszins zonder bijstand van een advocaat. Het Mensenrechtenhof velde naar aanleiding hiervan een mijlpaalarrest. Sinds 1 januari zijn die regels ook in België toepasselijk. Het Grondwettelijk Hof wees in een arrest van 14 februari 2013 nog op leemtes in onze wetgeving: de rechtsbescherming wordt dus nog uitgebreid en inbreuken erop strenger afgerekend.

Welke mug die nacht van 19 mei de Kortrijkse onderzoeksrechter gebeten heeft, heeft nog geen enkel persmagistraat ‘on the record’ verklapt. Toegegeven, het ‘ambt’ van onderzoeksrechter is een hondenstiel met onmogelijke werkuren en slopende werkomstandigheden. Dag na dag geconfronteerd worden met de donkerste kant van de maatschappij kan eelt op de ziel zetten. Maar het is in justitie wellicht de boeiendste job – ook letterlijk.

Dat een onderzoeksrechter van een toga een probleem maakt is een wonder op zich. Immers is de onderzoeksrechter net de rechter die zo goed als nooit een toga draagt. Immers zetelt hij ‘met gesloten deuren’ en de praktijk wil nog steeds overal dat een toga daarbij niet hoeft. Weliswaar voorziet art. 353 Gerechtelijk Wetboek dat een rechter “bij het uitoefenen van zijn ambt” een toga draagt. Let echter op de televisiejournaals die onderzoeksrechters in actie filmen bij hun specialiteit: de reconstructie. Daar ooit een onderzoeksrechter in toga opgemerkt ?

Nemen we dus rustig aan dat de onderzoeksrechter die nacht zelf geen toga droeg.

Moest de advocaat ondertussen zelf zijn toga dragen ? Eigenlijk ook wel, want voor hem geldt een gelijkaardige verplichting (art. 441 Ger.W.) als voor magistraten en ook hier wordt voor die “ambtsverrichtingen” eigenlijk geen enkel onderscheid gemaakt of het nu om een openbaar pleidooi gaat dan wel een bijstand ‘achter gesloten deuren’.

Die beide regels voor magistraat en advocaat worden al zolang de togaplicht bestaat, soepel toegepast en dat werd nog in 2010 door het Hof van Cassatie aanvaard. In de praktijk geen toga meestal voor jeugdrechters en beslagrechters, evenals alle magistraten bij alle plaatsbezoeken. Evenmin bijvoorbeeld voor advocaten in vredegerechten buiten de steden waar een rechtbank van eerste aanleg zetelt. Allemaal uitzonderingen zonder wettekst. De plotse Kortrijkse gestrengheid lijkt dan ook bizar. Dat kledijgedoe daarenboven extreem streng te sanctioneren door de Salduz-bijstand te verbieden komt er op neer de fundamentele prioriteiten van justitie op zijn kop te zetten: het gaat niet om de kleren maar om de man. En we weten ondertussen ook al lang dat ook de pij de monnik niet altijd maakt.

De toga zelf is echter een bredere invraagstelling waard. In het afgelopen jaar hielden Antwerpse en Brugse modeontwerpers defilés en tentoonstellingen om de zwarte mantel-met-bef een meer eigentijdse look te geven. Dat oogstte stylish mooie modevondsten op. Als de Salduz-regel advocaten nu 24 uur op 24 in staat van paraatheid houdt, wordt de nieuwe toga misschien een pyjama. Maar dat raakt niet aan de essentie van de discussie: de toga is een uniform met een verdachte geschiedenis.

De toga gaat immers terug Rome, maar recenter tot het Ancien Régime waar het verschil tussen staat en koning flinterdun was: “l’Etat, c’est moi’. De Franse revolutie schafte de toga daarom af tot Napoleon dat pronkerige vestimentaire voorrecht herstelde voor de nieuwe rechters die hem trouw zwoeren. De nieuwe ambtsadel was geboren en de ‘égalité van de revolutie voorbij. De toga is dus geen symbool van onafhankelijkheid van de derde macht zoals onze Raad van State in 1992 nog aannam. Integendeel is ze het wandelend bewijs van onderdanigheid van die Bonapartisten aan hun keizer, de uitvoerende macht.

De socialistisch volksvertegenwoordigers Luc Van den Bossche en Claude Eerdekens legden in resp. 1985 en 1999 vruchteloos wetsvoorstellen neer om de toga af te schaffen. Daarover moet na de Kortrijkse togaslag toch opnieuw eens nagedacht.

De toga is ook nu geen onschuldige folklore. Ze beperkt zich niet tot een conservatieve wolligheid die zo goed bij een wat saaie en slaperige justitie past. Haar behoudszucht ervoor gaat verder dan het rode praalfeest van 1 september waarop hoge magistraten met nieuwe donderpreken hun ‘messe rouge’ vieren. Herinner u die Antwerpse ‘Mercuriale’ anno 2010 van Yves Liégeois: “het einde van de rechtstaat”. Niet omwille van fiscale, maar sociale fraude oreerde de procureur-generaal van Diamantgate.

De toga heeft vooreerst een niet-neutrale interne betekenis: een uniform dat een groep “onafhankelijke” magistraten samenklit in een semi-militair korps dat top-down bevolen wordt. Hermelijnen pelsen over rode gewaden met rinkelende rijen decoraties: telkens lijken kardinaal en generaal narcistisch ineen vervlochten.
Gehoorzaamheid en conformiteit, dus onderdanigheid zijn hier de kernwaarden. Wie braaf is heeft in de magistratuur een toekomst, wie zijn nek uitsteekt zal het berouwen. Het verschil tussen ijdelheid en durf: het eerste is ongevaarlijk.

Extern eist de toga ontzag op. De magistratenklasse gebiedt respect maar poogt dat meteen al te verdienen door visuele intimidatie zoals ook nog steeds veel juridische teksten verraden: de rechtzoekende is een “rechtsonderhorige”.

Daar zit de kern van het probleem. ‘Ontzag’ is volgens minister Turtelboom een belangrijk recruteringsmotief voor magistraten. Het verkeerde motief dus. Justitie zal daarentegen slechts performant en dienstbaar werken als ze ook dialogeert. Ze zal haar maatschappelijke meerwaarde maar verdienen als ze voor de burger zorg draagt. Ze moet dus niet bedreigen maar beschermen. De sterken en de machtigen, de bankiers en fraudeurs bedreigt ze overigens al lang niet meer. De zwakken en kansarmen moet ze dan ook niet intimideren maar respecteren.

Justitie aast met het vertoon van de toga op macht. Haar enige macht rust nochtans niet op hermelijnen pelsen en eiken spreekgestoelten maar op ethiek en gezag.
Net daar wordt ze al te vaak in haar hemd gezet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content