De toenadering van de SP.A tot de N-VA valt slecht in eigen rangen

Ridouani, Crombez, Kherbache, Vande Lanotte en Tobback junior: 'Waarom focust de SP.A niet duidelijk op de rol van een sociaaldemocratische partij in de samenleving?' © Montage Knack
Walter Pauli

Met de N-VA regeren na de verkiezingen van 26 mei: de SP.A sluit het niet uit. En dat valt niet bij alle socialisten in goede aarde. De Leuvense burgemeester Mohamed Ridouani zegt tegen Knack dat de partij beter ‘voor een progressieve coalitie’ kan kiezen, ‘en niet voor een partij die in Vlaanderen het gezicht is van het harde neoliberalisme’.

De Vlaamse socialisten hebben drie jaar vol onzekerheid, frustratie en wrevel achter de rug. De neergang van de SP.A in de peilingen begon in 2016, in 2017 zakte de partij voor het eerst in haar geschiedenis onder de grens van 10 procent, en in december 2018 zat ze nog altijd op een bodemkoers van 9,2 procent. Maar sinds het begin van dit verkiezingsjaar is er beterschap. In de Grote Peiling van Het Laatste Nieuws, VTM, Le Soir en RTL-TVI in februari stond de SP.A weer op 11 procent. En in de politieke barometer van De Standaard, de VRT , La Libre Belgique en de RTBF behaalde ze vorige week 12,7 procent.

Als de SP.A met de N-VA regeert, zijn wij in 2024 morsdood. Die partij staat voor alles wat socialisten niet zijn.

Mohamed Ridouani

Niet dat 12,7 procent een goede verkiezingsuitslag zou zijn: daarmee zou de SP.A een nieuw historisch dieptepunt bereiken. Dat blijkt ook uit de zetelverdeling die de Brusselse politicoloog Pascal Delwit uit de politieke barometer extrapoleerde, al riep hij op om zijn cijfers voorzichtig te hanteren gezien de ruime foutenmarge van 3,1 procent. De nieuwe PTB-PVDA-fractie in de Kamer zou 12 verkozenen tellen en daarmee sterker zijn dan die van het nieuwe ‘klein links’ – bedoeld wordt de SP.A, die zou terugvallen op 11 zetels. Maar gezien de aangestipte foutenmarge en de opwaartse beweging van de socialisten komt de magische grens van 14 procent wel in zicht. Een SP.A’er: ‘Als we op 26 mei 14 procent behalen, wordt er champagne gedronken.’

Gesprek met de N-VA

Tot nu toe was 14 procent de historische ondergrens voor de Vlaamse socialisten, het zinnebeeld van de schandalig slechte verkiezingsuitslag van mei 2014. Het was begrijpelijk dat de SP.A-leden toenmalig voorzitter Bruno Tobback die nederlaag persoonlijk kwalijk namen. Bij de volgende voorzittersverkiezingen, in juni 2015, werd hij door uitdager John Crombez naar huis gestuurd. 77,6 procent van de leden gaf zijn stem aan de econoom uit Oostende, die als staatssecretaris voor Fraudebestrijding had laten zien dat hij een degelijk politicus was met dossierkennis en maatschappelijke bewogenheid. De socialisten gaven hem massaal een mandaat om – ja, waaróm eigenlijk?

In het tijdschrift Samenleving & Politiek onderzocht de Gentse politicoloog Bram Wauters in 2016 de redenen waarom zo veel socialisten op John Crombez hadden gestemd. Er waren nauwelijks SP.A’ers die dat om politieke redenen hadden gedaan, zo bleek: Crombez staat voor ongeveer hetzelfde socialisme als Tobback junior. De SP.A’ers hadden hem verkozen vanwege zijn ‘stijl’ en vooral de hoop op ‘verandering’. Wauters: ‘Het gaat om verandering en vernieuwing zonder veel uitleg.’ In de context van toen – de SP.A had wéér verkiezingen verloren en was op de koop toe in de oppositie beland – betekende dat: eindelijk nog eens verkiezingen wínnen en weer in de regering raken.

Dat is niet gebeurd. De gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018 waren een ramp voor de SP.A. Ze moest zich troosten met de geslaagde wissel van de wacht in Leuven. De indrukwekkende persoonlijke score van Mohamed Ridouani (10.059 voorkeurstemmen, meer dan de 9921 van Louis Tobback, aftredend burgemeester, in 2012) ging wel gepaard met een forse terugval van de partij (van 31,4 naar 25,9 procent). In Antwerpen raakte de SP.A, ondanks een vernederende score (11,4 procent voor een partij die in 2006 met Patrick Janssens nog 35,3 procent behaalde) en op uitdrukkelijke uitnodiging van N-VA-voorzitter Bart De Wever, hoogst onverwacht opnieuw in het schepencollege.

De SP.A moet ongegeneerd socialistisch durven te zijn. Dat wil ik.

John Crombez

Verder verloor de SP.A vorig jaar vooral. Eerst bij de verkiezingen, later bij de coalitievorming. Ook in Oostende, waar Johan Vande Lanottes uitdager Bart Tommelein (Open VLD) de nieuwe burgemeester werd. Tommelein kreeg zijn meerderheid wél pas rond nadat een vroege poging van John Crombez was mislukt om een coalitie te smeden met… de N-VA.

Centjessocialisme

Toch trekt de SP.A sinds haar GO LEFT-congres van 16 februari voluit de linkse kaart. In de verkiezingscampagne staat de koopkracht centraal: gratis bezoek aan de huisarts, hogere minimumlonen en -pensioenen, een rem op de ziekenhuisfactuur, de belofte dat de gewone man het nieuwe klimaatbeleid niet hoeft te betalen. Die duidelijke sociaal-economische focus, zo neemt men bij de SP.A aan, ligt aan de basis van de prille stijging in de peilingen.

Vandaar dat John Crombez die nieuwe koers extra onder de aandacht wil brengen door nu ook expliciet te breken met het foute – en daarom onsuccesvolle – verleden van zijn eigen partij. In De Zondag was hij streng voor zijn voorgangers: ‘Wij hebben ons eigen model verraden. Wij kozen mee voor liberalisering en het afbouwen van overheidsregels. Dát was de Derde Weg.’ Op de vraag of hij afstand neemt van toenmalige top-SP.A’ers als Frank Vandenbroucke en Patrick Janssens, antwoordde hij bevestigend: ‘Dat waren ook te veel sociaaldemocraten. De SP.A moet ongegeneerd socialistisch durven te zijn. Dat wil ik.’

In 2015 kon de lof van de beginnende voorzitter Crombez voor Frank Vandenbroucke, die ondertussen hoogleraar was, nog niet op: ‘Onze partij heeft mensen als Frank nodig. Vandaag voedt hij mee de inhoudelijke debatten. Daar is hij onwaarschijnlijk sterk in.’ Sindsdien is er een inhoudelijke verwijdering opgetreden. Vorige week sprak Vandenbroucke op een boekvoorstelling van de linkse denktank Minerva over ‘richtingwijzers voor de sociale zekerheid die we nodig hebben’. Daarin legt hij andere klemtonen dan de SP.A. Hij denkt dat de modale burger onmogelijk helemaal niets van de klimaatmaatregelen zal voelen: ‘Als niemand koopkracht mag inleveren, komt er geen ecologische transitie: verdeling van de inspanning is cruciaal.’ In een opiniestuk in De Morgen noemde hij vrijdag geen partij bij naam, maar de titel was duidelijk: ‘De sociale prioriteit na 26 mei is niet een rondje koopkracht’. En het besluit valt niet fout te begrijpen: ‘De cruciale belofte van progressieve partijen voor de middenklasse lijkt me dat inspanningen rechtvaardig verdeeld worden. In de middenklasse zullen velen aangesproken worden om een duit in het zakje te doen voor de ecologische transitie en de begrotingssanering; ze kopen er een betere toekomst voor. Om de middengroep daarvan te overtuigen, moeten we de echt rijke groep stevig aanspreken. En mag het debat niet alleen over koopkracht gaan.’

Als niemand koopkracht mag inleveren, komt er geen ecologische transitie: verdeling van de inspanning is cruciaal.

Frank Vandenbroucke

Het irriteert ook partijleden. Waarom focust de SP.A niet duidelijk op de samenleving en de rol van een sociaaldemocratische partij daarin? Waarom is haar verkiezingsprogramma vooral één grote catalogus vol concrete voorstellen – centjessocialisme waarbij goedkope energie belangrijker lijkt dan een socialistisch ingekleurd klimaatbeleid? Is het daarom dat de partij niet goed weet welke houding ze moet aannemen tegenover de klimaatjongeren?

Enter Vande Lanotte

Of zit er meer achter? Uit Pascal Delwits mogelijke zetelverdeling in de Kamer blijkt dat de SP.A ook als verliezende partij een veelgevraagde kandidaat-regeringspartner zou kunnen zijn. Een aantal coalities zijn wiskundig niet meer mogelijk op basis van de laatste peiling. Kan wellicht niet: een nieuwe Zweedse coalitie. De huidige regeringspartijen (N-VA, CD&V, Open VLD en MR) behalen samen amper 70 op 150 Kamerzetels, en ook met het CDH erbij nog altijd maar 74. Met drie andere formules die wiskundig wél mogelijk zijn, heeft de SP.A al ervaring, want ze bestaan of bestonden al in drie grote Vlaamse steden. Eerst is er de ‘Antwerpse formule’: een vijfpartijenregering van de N-VA met de socialisten en de liberalen zou kunnen bogen op 83 Kamerzetels. Dan de ‘Gentse formule’ – zeg maar: Paars-Groen. Die zespartijenregering zou 84 Kamerzetels hebben. Ten slotte is er het ‘Leuvense model’: weer een zespartijenregering van socialisten, groenen en christendemocraten, met een krappe meerderheid van 77 zetels.

De SP.A zal er niet bij zijn als er een zogenoemde Jamaica-coalitie komt van N-VA, liberalen en groenen: die zou beschikken over 80 zetels op 150. Maar gezien de aversie van de N-VA tegen Groen en omgekeerd is een samenwerking tussen die partijen eerder onwaarschijnlijk. Ook tussen de N-VA en de CD&V zijn er brokken gemaakt. Dat maakt dat de Open VLD en de SP.A zowel voor de N-VA als voor de CD&V of Groen de onmisbare partners zouden kunnen zijn.

Omdat in Vlaanderen de grootste partij het initiatiefrecht heeft, komt N-VA-voorzitter Bart De Wever op maandag 27 mei aan zet als Vlaams formateur. De SP.A moet vooraf uitmaken of ze wil ingaan op zijn avances. Bij de top van de partij lijkt de keuze gemaakt: er is geen cordon sanitaire tegen de N-VA, op zijn minst zouden onderhandelingen moeten kunnen. Dat valt niet bij iedereen in goede aarde. Tegenover Knack verbergt Mohamed Ridouani zijn voorkeur voor het Leuvense model niet: ‘Als de SP.A met de N-VA regeert, zijn wij in 2024 morsdood. Die partij staat voor alles wat socialisten niet zijn en waartegen wij moeten strijden: ze zet mensen en groepen tegen elkaar op en is in Vlaanderen het gezicht van het harde neoliberalisme.’ Vandaar Ridouani’s voorkeur voor ‘een progressieve coalitie die sociaal, ecologisch en warm is. In een regering van socialisten, groenen en christendemocraten kan de SP.A haar programma het best uitvoeren.’

Gezien de aversie van de N-VA tegen Groen en omgekeerd is een samenwerking tussen die partijen eerder onwaarschijnlijk.

De vraag is of ze in Oostende, waar Crombez en Vande Lanotte vorig jaar al met de N-VA in zee wilden gaan, hetzelfde denken. Insiders wijzen op de merkwaardige positie van Vande Lanotte. Als ex-burgemeester heeft hij niets meer omhanden in de politiek. Toch duwt hij de West-Vlaamse SP.A-Kamerlijst. De kans bestaat dat hij verkozen raakt. Tegen Focus-WTV heeft hij gezegd dat hij dan ‘niet of niet lang’ in de Kamer wil zitten, maar ook dat hij met zijn ervaring zijn ‘rol kan spelen bij onderhandelingen’.

Crombez minister?

Inderdaad, het unique sellingpoint van Johan Vande Lanotte is dat hij als enige SP.A’er een uitstekend contact heeft met Bart De Wever. Tegelijk kent geen SP.A’er PS-voorzitter Elio Di Rupo zo goed als hij. Vanaf 1994 waren ze beiden vicepremiers in de regeringen-Dehaene. Tussen 2005 en 2007 waren ze collega-partijvoorzitters van de SP.A en de PS. Van 2011 tot 2014 was Vande Lanotte nog eens vicepremier toen Di Rupo premier was. Hij zou bij regeringsonderhandelingen inderdaad een rol te spelen kunnen hebben. Jan Jambon, de kandidaat-premier van de N-VA, sluit in een radio-interview met de RTBF een regering met Ecolo-Groen zo goed als volledig uit, maar een regering met de PS niet: ‘Als ze veel van hun eisen laten vallen, kunnen we praten.’

Het is een dualiteit waarmee John Crombez liefst niet geconfronteerd wordt voor de verkiezingen: dat de partij die op 1 mei heel hard ‘ GO LEFT!‘ roept toch bereid is om met de N-VA te regeren. Volgens het fluistercircuit is de kans groot dat Crombez dan zelf minister wordt. De andere SP.A-excellentie zou de Antwerpse lijsttrekker Yasmine Kherbache kunnen zijn. Zo zou de eerste opvolger in Antwerpen, de beloftevolle studax Ben Segers, meteen in de Kamer kunnen komen. Ook dat is speculatie. Wat daarentegen door de (verwachte) winst van Vlaams Belang en PTB-PVDA wél al zo goed als zeker lijkt, is dat sommige verliezers van de verkiezingen nadien onmisbare deelnemers zullen zijn bij de regeringsonderhandelingen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content